De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 februari pagina 17

10 februari 1934 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

N o. 2958 De Groene Amsterdammer van 10 Februari 1934 17 Beursspiegel C. A. Klaasse Donderdag Men heeft in de afgeloopen week af en toe zich ?de oogen uitgewreven om zeker te zijn dat alles wat men waarnam binnen de eerbiedwaardige muren van de beurs ernst was, en dat niet een dolle car navalsnacht enkele schalksche snaken er toe had gebracht daarbinnen een aantal lachspiegels te plaateen, u weet wel, van die spiegels waardoor allee even wanstaltig wordt weerkaatst, waar de meest onschuldige verschijningen de meest onver wachte aspecten in krijgen, en die alles wat recht is krom maken. Want ziet hier wat het argeloos oog van den oppervlakkigen beschouwer waarnam. De Amerikaansche regeering heeft den goudinhoud van den dollar verleden week Woensdag verlaagd tot 15 5/21 grain met een gehalte van 0,9, terwijl in overeenstemming daarmee de schatkist ? die immers in plaats van de reservebanken ingevolge de goudconfiscatiewet in de toekomst den monetairen goudvoorraad zal beheeren goud in baren koopen en verkoopen zal/ tegen een prijs van 35 dollar per ounce, met een kostenmarge van J % naar beide zijden. De halve wereld juicht hemelhoog: hoera, eindelijk de dollar gestabiliseerd; de andere helft zegt: dat lijkt nog nergens naar, dat is hoelemaal geen stabilisatie, let maar eens op, straks laat Boosevelt zijn dollar weer kelderen. Bij het hooren van twee zoo diametraal tegenovergestelde mee ningen over toch een zeer concreet feit proeft men al een beetje carnavalsstemming, een van die twee partijen moet toch een beetje angeheitert" zijn. Maar nu de lachspiegel, die immers de meest onver wachte weerspiegelingen geeft van hetgeen zich er voor vertoont. Welke tegenstrijdige meeningen men ook koesterde omtrent de waarde van den jongsten monetairen maatregel van Boosevelt, men was het er roerend over eens dat er n ding was dat per se als uitgesloten moest worden beschouwd, n.l. een stijging van den dollarkoers boven de nieuwe ,,goudpariteit" waarvan het exportpunt op onge veer ? l,49 J lag. De sceptici geloofden niet aan de definitieve stabilisatie op dit peil, omdat zij uit den vornr Waarin de plannen waren aangekondigd en trouwens ook uit de nadrukkelijke mededeeling omtrent het voorloopige karakter van den goudprijs ad 35 dollar opmaakten, dat Roosevelt zich nog geenszins de mogelijkheid wilde afsnijden om gebruik te maken van de bij de goudwet gegeven machtiging tot devalutie tot uiterlijk 50%. Op timisten en pessimisten dachten dus voorloopig aan een koers van om en nabij ? 1,47, terwijl de laatsten daarna een verdere daling -tot uiterlijk ? 1,24 voorzagen. En wat zag men in den beurslach spiegel ? Een woest willigen dollar, die dadelijk na het publiceeren van de ,,stabilisatie"-berichten inzakte tot ongeveer ? l,52J, maar daarna in plaats van zich naar het goudpunt te bewegen omhoog ging, waarbij zelfs een koers van ? 1,59 werd geregistreerd, niet minder dan rond 7% boven het goudexportpunt derhalve. De gulden 7 % gedeprecieerd ten aanzien van de nieuwbakken goud valuta: den dollar ! * * * Maar er waren nog meer kromme, of schijnbaar kromme, situaties. De Fransche franc sprong hier vrijwel onmiddellijk na den dollar Woensdag op het goudexportpunt; ons goud stroomde naar Frankrijk. Waaruit de argelooze toeschouwer toch opmaakt, dat de franc een veel gevraagde valuta moet zijn, en dat het goud zich in stroomen een weg naar Parijs moet banen. En wat hooren we nu: enorme goudverschepingen uit Parijs naar Londen, New York en naar Amsterdam. Nu zijn we toch werkelijk weer voor de lachspiegels verzeild geraakt, want hoe is dat nu met de waardigheid van de beurs, die de economie moet hoog houden, te rijmen dat op hetzelfde moment dat er van Schip hol een machine met een lading goud naar Parijs vertrekt, en uit Le Bourget een Fairman de lucht in gaat met een lading goud voor Amsterdam. En wat blijft er trouwens van dien vasten franc bij ons over, als we zien dat tieze munt tegenover de jongste adept van den gouden standaard ook al met rond 6% gedeprecieerd is. En nou hebben we toch altijd geleerd, dat wanneer twee landen den gouden standaard hebben, de wisselkoers dier twee munten aan enge grenzen gebonden is, aan de beide goudpunten die hoogstens ongeveer een percent uit elkaar liggen. Maar er is nog veel meer. Zoolang de dollar zwevend" was hebben wij, gouden-standaardelingen", gezucht, dat het toch zoo'n schandaal was dat niet dollar en pond ook weer aan het goud ver ankerd werden, en dat het, voor ons, overgebleven goudlanden, zooveel prettiger en veiliger zou zijn wanneer niet steeds nieuwe fluctuaties ons konden opschrikken. Nu komt dan eindelijk de lang ver beide stabilisatie bij een van de voornaamste zwe vende munten, en ziet, wij schrikken ons plotseling dood, en worden voor de zooveelste maal benauwd voor den gulden, bieden ? 1730,?voor een kilo goud of 50 cent agio voor een gouden tientje. En wat de aandeelenmarkt betreft: nu tenslotte de depreciatie met iets meer dan 40 % van den dollar een feit geworden is, waarvan een terug nauwelijks meer denkbaar geacht moet worden, kan dat voor onze nijverheid nauwelijks een prettige mededee ling zijn. Op de exportmarkten zal Amerika's con currentie zich meer dan ooit doen gevoelen, op de inheemsche markt zullen de prijzen er zeker niet gunstiger op worden, waardoor derhalve de rela tief hooge vaste lasten, en loonen der gouden-standaard-landen-op-het-oude-peil zich nog meer en blijvend zullen doen gelden. Alle factoren dus die voor de aandeelenmarkt eerder ongunstig dan gun stig moeten worden opgevat. En wat gebeurt? Een vaste aandeelenmarkt! Denkt nu niet, lezer, dat we met deze tegen strijdigheden in onze maag zitten. De economie weet voor alles een verklaring; al kan zij u niet tevoren voorspellen wat het gevolg van bepaalde omstandigheden zal zijn. zij zal u altijd achteraf een verklaring kunnen geven waarom uit die om standigheden de waargenomen verschijnselen zijn voortgevloeid. Of er nu zwart of wit uit de bus komt, voor alle twee weet zij altijd een verklaring. Laten we dus van wal steken_om vorengeschetste lachspiegeleffecten te verklaren. Om te beginnen die vaste dollar. Vraagt u maar aan lederen econoom, dat is een gevolg van vraag en aanbod ! Nog niet genoeg verklaard? Welnu, die vraag naar dollars heeft tweeërlei oorzaak. In de eerste plaats is er in de laatste maanden in de Amerikaansche handelsbeweging een zeer belangrijke wijziging ten goede gekomen. Terwijl in Mei tot Augustus 1933, ondanks de dollardepreciatie, de handelsbalans een nadeelig saldo vertoonde van 18 millioen dollar tegen een voordeelig saldo in dezelfde maanden van het vorige jaar van 68 millioen, is in de daarop volgende maanden een actief saldo ontstaan, dat ongeveer gelijk is aan dat van het vorige jaar. Hoewel enkele onzichtbare factoren der betalings balans minder baten opleveren dan vroeger de oorlogsschulden brachten in 1932 nog 100 millioen op en nu niets mag toch worden aangenomen dat de loopende posten" der betalingsbalans een flinke surplus-vraag-naar-dollars boven aanbod te weeg brengen. Maar dit is zeker niet de voornaamste factor, die dollars zoo gezocht deed zijn. De kapitaalbeweging is daartoe de voornaamste aan leiding. De Amerikaansche beleggers, die verleden jaar omvangrijke bedragen kapitaal over de grenzen brachten, repatrieeren dat thans op groote schaal. Omdat, wat zij ook denken van de stabilisatie", zij in elk geval het verdere risico van den dollar blijkbaar lager aanslaan dan dat der munten waarin zij gevlucht waren, die zij ook geenszins veilig achtten, alleen minder onveilig dan den dollar, hetgeen nu veranderd is. Daarbij komt dat ook buitenlanders kapitaal naar New York brengen, niet vanwege de goede kansen van den dollar op zichzelf, maar ook om de minder goede elders te ontloopen. Terwijl tenslotte de aandeelen markt te New York, nu de dollardepreciatie van minstens 40 % een feit geworden is, veel koopers uit den vreemde tot zich trekt, die uitgaan van de verwachting dat de invloed der depreciatie op d<' aandeelenmarkt nog niet volledig verdisconteerd is. Dat er een zeer groote vraag naar dollars bestaat is dus begrijpelijk. .Maar bij een land met- den gouden standaard kan dat den wisselkoers toch niet verder dan het goudpunt doen oploopen! Waarom dat enorme verschil van niet minder dan 6% met dien maximumkoers"? Men noemt als verklaring daarvoor technische factoren die zeker invloed hebben; de voornaamste daarvan is het feit dat er gebrek aan verschepingsgelegenheid voor goud naar New York is, omdat de assuradeuren niet meer dan een zeker bedrag per gelegenheid willen nemen. Voor Europeesche arbitrageerende banken is dat in elk geval een belemmering in de afgiftemogelijkheid van zichtdollars op grond van goudzending. Voor de Amerikaansche geldt dat minder. Maar er moeten andere en veel belangrijker factoren zijn, anders zou de termijndollarkoers niet ook zoo vast kunnen blijven, omdat immers die technische bezwaren daarvoor niet gelden; in den loop van eenige maanden kan men gerust het goud in New York krijgen ! Dat wil zeggen, wanneer men het nog uit de exportlanden kan krijgen. En daar zit wel de voornaamste bron der wrijvings weerstanden voor de arbitrage die zulk een groot agio voor den dollar kon doen ontstaan. Het eenige exportland naar New York van de gouden-stan daard-landen is Frankrijk, en, om welke reden ook, was er angst ontstaan voor een goudembargo in Frankrijk. In zulk een geval is natuurlijk de on middellijke scheepsgelegenheid een grens voor arbitragetransacties, want men kan nu wel voor latere verscheping meer goud koopen, en daarop vast dollars afgeven, maar als er een embargo komt valt de heele calculatie in elkaar. Dat is misschien ook de reden waarom het nieuwe wisselkoersfonds in Amerika nog niet of nauwelijks opgetreden is, terwijl de schatkist blijkbaar geen earmarked" goud accepteert. * * * Zooals gezegd is Frankrijk vrijwel het eenige goudland dat dit metaal voor export naar New York afgeeft. De Nederlandsche Bank doet dat nog steeds niet. En dat is dan ook de verklaring dat hier de franc zoo vast was, hoewel in het inter nationale verkeer deze valuta veel meer aange boden was dan de onze. Groote vraag naar dollars kan hier alleen maar door de arbitrage bevredigd worden, en een surplus aanbod van guldens in de internationale arbitrage kan, zoolang de Neder landsche Bank alleen voor Frankrijk goud afgeeft, alleen bevredigd worden door goudexport naar dat land. De franc zal dus hier onveranderlijk vast zijn, wanneer er, uit welken hoofde ook, veel guldens aanbod is, en dit verschijnsel zegt niets ten aanzien van de positie van den franc in vergelijking met andere valuta's. Waar voor het binnenlandsch verkeer ook geen goud wordt afgegeven, moet dus in geval van vraag naar goud hier, dit elders, b.v. in Parijs worden gekocht, hetgeen leidt tot groote vraag naar francs e n tot goudexport naar Parijs. Zie daar de verklaring voor de bovengemelde carrouselgoudvluchten Amsterdam-Parijs-Amsterdam. De hooge goudprijzen die hier werden betaald hebben trouwens waarschijnlijk met vraag voor oppotten minder uit te staan dan met vraag voor export naar Amerika. De angst voor den gulden en andere goudvaluta's, hoewel hier en daar opgedoken, was dan ook veel minder uitgesproken dan verleden jaar na den dollarval. En voor zoover ze wel aanwezig was, is ze als volgt te verklaren: velen zijn nog steeds van meening, dat indien pond en dollar een zeer be langrijke depreciatie ondergaan, de goudvaluta's zich niet kunnen permitteeren op hetzelfde peil als voorheen te blijven. Zoolang de beide genoemde valuta's nog zwevend waren, zagen zij geen aan leiding voor de goudlanden om den gouden stan daard te verlaten en een hellend vlak te betreden. Nu echter de dollar min of meer stabiel is, ziet deze partij weer de mogelijkheid, dat de goudlanden op n of andere manier naar een aanpassing van hun muntwaarde en prijsniveau zullen zoeken, met dien verstande dan, dat zij het zwevende tijdperk zullen overslaan en onmiddellijk op een nieuwe goudbasis zullen stabiliseeren. Vooral nu de de preciatie van den dollar zoo groot is geworden als niemand nog een maand of vier geleden gelooven wou, achten velen uit deze groep een aanpassing voor de rest van de wereld noodig. En wat nu tenslotte de vaste aandeelenmarkt betreft. Als de laatstvermelde categorie groot was zou zij de verklaring kunnen vormen: wij hebben al meer ,,inflatiehausses" beloofd. Kn anders? Ja lezer, ook de economie heeft xijn grenzen, on die liggen helaas dichterbij dan u misschien hoopt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl