De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 februari pagina 19

10 februari 1934 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Uit La Maternettë' Cinema triutnphans Bioscopy L. J. Jordaan La Maternelle". (De bewaarschool). Rialto Nergens schijnt het zwaarder te vallen, het onderwerp: de film als kunst" te vermijden als juist in de regionen, die buiten haar grenzen vallen. Geen tooneelgrootheid bezoekt ons land, of ijverige journalisten noteeren gulden woorden over de mogelijkheden van de film". Welwillende, neer buigende woorden niet een klein, venijnig angeltje der jaloezie en een vriendelijk schouder klopje ter aanmoediging. Intusschen stroomen duizenden en nog eens duizenden naar de bioscoop natuurlijk (laten wij niet kleinzielig zijn) omdat zij zulk een opper vlakkig en goedkoop vermaak verschaft. Misschien daarbij echter ook nog om andere redenen. Het zou nl. kunnen zijn, dat de film mogelijkheden" biedt zoo onvergelijkelijk, dat iedere zwaar wichtige overweging een dwaze overbodigheid wordt. Die duizenden redeneeren niet over de cultuurwaarde van hun ontspanning, moet men weten en het lijdt dan ook geen twijfel of zij slikken gemoedereerd groen en rijp. Maar daar naast leeft een onberedeneerd instinct, dat zich buigt voor iets groots en machtigs dat zich verliest in de onweerstaanbare suggesties van een sterken, nieuwen communicatievorm. Voor de zulken is de macht van de film geen vraag meer. Zij breken zich er het hoofd niet mee of de emo ties door een machine opgewekt, wel toelaatbaar zijn zij constateeren eenvoudig de dwingende, overweldigende aanwezigheid dier emoties. En de ervaring heeft hun geleerd, dat dit nergens anders te beleven is -dus gaan zij naar de bioscoop de theorieën van Reinhardt, Jessner en alle andere sommiteiten ten spijt. Het is een onbegonnen werk het goed recht dier opvatting met woorden te verdedigen. Het sterkst en overtuigendst spreekt de f ihn in haar eigen taal voorzoover zij van die eigen taal gebruik wenscht te maken. Misschien het is hier mér over wogen is dit een quaestie van aanleg en- praedispositie.... zooals men muzikaal of onmuzi kaal kan sqn. In ieder geval levert de film-zelve de proef op de som: wie voor bepaalde effecten ongevoelig is, die kan voor de film als hopeloos geval afgeschreven worden. Zulk een proef op de som biedt de Fransche f ihn La Matemelle" door de ondernemende directie ran het Rialto"-theater als verlaat jubileums nummer op haar programma geplaatst. Daar komt o.m. zoo'n klein, onbelangrijk scènetje in voor : [ee» man staat tegenover (een.^kind een verwaarloosd menschdiertje, dat zich in haar liefde voor een weldoenster tekort meent gedaan, door dier huwelijksplannen met bedoelden man. Het zwerfstertje heeft zich in een aanval van onberede neerde jaloezie in het water geworpen is op het nippertje gered en hurkt nu tegenover haar rivaal ... een armzalig, druipend hoopje lompen tegenover een gesoigneerden reus. De man probeert den argwaan weg te werken en kijkt lang eri aandach tig in een duister, verbeten gezichtje. Een stille strijd ontstaat van medelijden tegen wantrou wen, van mildheid tegen haat. Een gevecht van twee gezichten veeleer, dan van twee persoonlijk heden zich uitende in den stommen dialoog van primitieve, onuitspreekbare gevoelens te gecompliceerd, te onbestemd, misschien ook te sterk voorwoorden. Dit is in zijn imponderabiliteit een moment van groote spanning en diepe ont roering. Lang kijken de twee paar oogen in eikaars diepste geheimenissen lang peilt instinct het instinct.... de toeschouwer staat ademloos be vangen tegenover dit vreemde schouwspel. Dan komt er werking in het bleeke, strakke gezichtje van het kind.... een vluchtig, nerveus trekken van den mond een zacht-aan verstillen van den harden, donkeren blik tot een aarzelenden glimlach.. . . het verzet is gebroken, de spanning geweken. En de toeschouwer ademt op smoort een illegalen, wat sentimenteelen snik in zijn gorgel en vraagt zich verwonderd af, wat hij eigenlijk in dit korte, onbeschrijfelijke moment beleefd heeft dat geen woord, noch contact, hoe levend ook, zou kunnen vervangen. En maar zeker enkelen beseffen, dat zij hier een merkwaardig contact beleefd hebben, de aanraking met den zuiversten, nobelsten vorm van dat machinale experiment, de film. Want dit is helaas het betreurenswaardige in de reactie, die een meesterwerk als La Maternelle" bij velen opwekt: men negeert het voor de hand liggende en zoekt naar verre analogieën. De vraag of wij hier met een vroegrijp talent, met een ge boren tragédienne" te doen hebben, vervult aanstonds de gemoederen. Het object eischt alle aandacht voor zich op de creatieve macht, die het hanteerde, wordt vergeten. En niettemin ligt daar het zwaartepunt. Voor de onverklaarbare. ontstellende juiste reacties van ieder gemiddeld kind op bepaalde dramatische werkingen, weten wij nog steeds geen verklaring en zullen wij wellicht nimmer een bevredigend antwoord vinden. Maar open en klaar ligt daar voor ons het medium, dat die miraculeuse gevoels-essentie, zooals alleen het kind kan geven, weet op te wekken en te registreeren. Dat de populaire dramatiek heeft weten te verleggen naar gebieden, die tot nog toe voor ons ontoegankelijk waren en die bekoren en ver bijsteren door 'hun ongewoonheid en intensiteit. Het spel met die meest wezenlijke en rninst definieerbare der menschelijke emoties ziedaar de film in haar zuiverste gedaante. Een cinegrafisch werk, dat op dit principe werd gebouwd, is het eenig waardige pleidooi voor de filmkunst Mme Paulin en Madeleine Renaud het eenig afdoende antwoord op interview theorieën. La Maternelle" is zulk een pleidooi. De heele film baseert zich op de gevoelsconflicten van het kind primitief, onbeheerscht, vluchtig en puur. In dien stijl werd het zorgvuldig geschre ven scenario geconcipieerd werden de spelers uitgezocht en getraind. Hoofdpersoon is het kind" de bijfiguren hebben zich daarnaar te richten. Dat dit met Fransche actaurs rmgelijk bleek is even verheugend als wonderbaarlijk. Maar een feit is het, dat de vrouwelijke hoofdrol, Madeleine Renaud ,cen creatie heeft geleverd zoo zuiver, zoo sober en zoo ingetogen, dat zij liet tegen het simpele zijn" van het kind kan op nemen. Ook de man, Dr. Libois, van Henri Debain blijft in zijn beheerschte fijnheid en eenvoud, mijlenver van het pathos der Comédic Franeaise. Zelfs de werkster van Mme Paulin, hoewel voort durend zwevende op de grens van het tooneelmatige, ontwapent door de wanne menschelijkheid van haar persoonlijk karakter. De handeling? Zij groeit bijna organisch uit hei wezen der kinderen en werd geheel omgesmeed tot de nieuwe materie: film. Wie oogen heeft om te zien en ooren om te hooren, die ga dit wonderlijk zuivere, teere en ontroerende werk aanschouwen de jong ste, daad van den overwinnaar, Film, die niet betoogt en ir.terviews afgeeft, maar onweer staanbaar voorwaarts schrijdt. Dr. Libois (Henri Debain) en Ju zwerfstertje (Paulette Elamberi

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl