Historisch Archief 1877-1940
Uit La Maternettë'
Cinema
triutnphans
Bioscopy L. J. Jordaan
La Maternelle". (De bewaarschool). Rialto
Nergens schijnt het zwaarder te vallen, het
onderwerp: de film als kunst" te vermijden als
juist in de regionen, die buiten haar grenzen vallen.
Geen tooneelgrootheid bezoekt ons land, of ijverige
journalisten noteeren gulden woorden over de
mogelijkheden van de film". Welwillende, neer
buigende woorden niet een klein, venijnig
angeltje der jaloezie en een vriendelijk schouder
klopje ter aanmoediging.
Intusschen stroomen duizenden en nog eens
duizenden naar de bioscoop natuurlijk (laten
wij niet kleinzielig zijn) omdat zij zulk een opper
vlakkig en goedkoop vermaak verschaft. Misschien
daarbij echter ook nog om andere redenen. Het zou
nl. kunnen zijn, dat de film mogelijkheden"
biedt zoo onvergelijkelijk, dat iedere zwaar
wichtige overweging een dwaze overbodigheid
wordt. Die duizenden redeneeren niet over de
cultuurwaarde van hun ontspanning, moet men
weten en het lijdt dan ook geen twijfel of zij
slikken gemoedereerd groen en rijp. Maar daar
naast leeft een onberedeneerd instinct, dat zich
buigt voor iets groots en machtigs dat zich
verliest in de onweerstaanbare suggesties van een
sterken, nieuwen communicatievorm. Voor de
zulken is de macht van de film geen vraag meer.
Zij breken zich er het hoofd niet mee of de emo
ties door een machine opgewekt, wel toelaatbaar
zijn zij constateeren eenvoudig de dwingende,
overweldigende aanwezigheid dier emoties. En de
ervaring heeft hun geleerd, dat dit nergens anders
te beleven is -dus gaan zij naar de bioscoop
de theorieën van Reinhardt, Jessner en alle
andere sommiteiten ten spijt.
Het is een onbegonnen werk het goed recht dier
opvatting met woorden te verdedigen. Het sterkst
en overtuigendst spreekt de f ihn in haar eigen taal
voorzoover zij van die eigen taal gebruik wenscht
te maken. Misschien het is hier mér over
wogen is dit een quaestie van aanleg en-
praedispositie.... zooals men muzikaal of onmuzi
kaal kan sqn. In ieder geval levert de film-zelve
de proef op de som: wie voor bepaalde effecten
ongevoelig is, die kan voor de film als hopeloos
geval afgeschreven worden.
Zulk een proef op de som biedt de Fransche f ihn
La Matemelle" door de ondernemende directie
ran het Rialto"-theater als verlaat jubileums
nummer op haar programma geplaatst. Daar
komt o.m. zoo'n klein, onbelangrijk scènetje in
voor : [ee» man staat tegenover (een.^kind een
verwaarloosd menschdiertje, dat zich in haar liefde
voor een weldoenster tekort meent gedaan, door
dier huwelijksplannen met bedoelden man. Het
zwerfstertje heeft zich in een aanval van onberede
neerde jaloezie in het water geworpen is op het
nippertje gered en hurkt nu tegenover haar rivaal ...
een armzalig, druipend hoopje lompen tegenover
een gesoigneerden reus. De man probeert den
argwaan weg te werken en kijkt lang eri aandach
tig in een duister, verbeten gezichtje. Een stille
strijd ontstaat van medelijden tegen wantrou
wen, van mildheid tegen haat. Een gevecht van
twee gezichten veeleer, dan van twee persoonlijk
heden zich uitende in den stommen dialoog
van primitieve, onuitspreekbare gevoelens te
gecompliceerd, te onbestemd, misschien ook te
sterk voorwoorden. Dit is in zijn imponderabiliteit
een moment van groote spanning en diepe ont
roering. Lang kijken de twee paar oogen in eikaars
diepste geheimenissen lang peilt instinct het
instinct.... de toeschouwer staat ademloos be
vangen tegenover dit vreemde schouwspel. Dan
komt er werking in het bleeke, strakke gezichtje
van het kind.... een vluchtig, nerveus trekken
van den mond een zacht-aan verstillen van
den harden, donkeren blik tot een aarzelenden
glimlach.. . . het verzet is gebroken, de spanning
geweken. En de toeschouwer ademt op smoort
een illegalen, wat sentimenteelen snik in zijn
gorgel en vraagt zich verwonderd af, wat hij
eigenlijk in dit korte, onbeschrijfelijke moment
beleefd heeft dat geen woord, noch contact, hoe
levend ook, zou kunnen vervangen. En maar zeker
enkelen beseffen, dat zij hier een merkwaardig
contact beleefd hebben, de aanraking met den
zuiversten, nobelsten vorm van dat machinale
experiment, de film.
Want dit is helaas het betreurenswaardige in de
reactie, die een meesterwerk als La Maternelle"
bij velen opwekt: men negeert het voor de hand
liggende en zoekt naar verre analogieën. De vraag
of wij hier met een vroegrijp talent, met een ge
boren tragédienne" te doen hebben, vervult
aanstonds de gemoederen. Het object eischt alle
aandacht voor zich op de creatieve macht, die
het hanteerde, wordt vergeten. En niettemin ligt
daar het zwaartepunt. Voor de onverklaarbare.
ontstellende juiste reacties van ieder gemiddeld
kind op bepaalde dramatische werkingen, weten
wij nog steeds geen verklaring en zullen wij wellicht
nimmer een bevredigend antwoord vinden. Maar
open en klaar ligt daar voor ons het medium, dat
die miraculeuse gevoels-essentie, zooals alleen het
kind kan geven, weet op te wekken en te
registreeren. Dat de populaire dramatiek heeft weten te
verleggen naar gebieden, die tot nog toe voor ons
ontoegankelijk waren en die bekoren en ver
bijsteren door 'hun ongewoonheid en intensiteit.
Het spel met die meest wezenlijke en rninst
definieerbare der menschelijke emoties ziedaar
de film in haar zuiverste gedaante. Een
cinegrafisch werk, dat op dit principe werd gebouwd, is
het eenig waardige pleidooi voor de filmkunst
Mme Paulin en Madeleine Renaud
het eenig afdoende antwoord op interview
theorieën. La Maternelle" is zulk een pleidooi.
De heele film baseert zich op de gevoelsconflicten
van het kind primitief, onbeheerscht, vluchtig
en puur. In dien stijl werd het zorgvuldig geschre
ven scenario geconcipieerd werden de spelers
uitgezocht en getraind. Hoofdpersoon is het
kind" de bijfiguren hebben zich daarnaar te
richten.
Dat dit met Fransche actaurs rmgelijk
bleek is even verheugend als wonderbaarlijk.
Maar een feit is het, dat de vrouwelijke hoofdrol,
Madeleine Renaud ,cen creatie heeft geleverd
zoo zuiver, zoo sober en zoo ingetogen, dat zij liet
tegen het simpele zijn" van het kind kan op
nemen. Ook de man, Dr. Libois, van Henri Debain
blijft in zijn beheerschte fijnheid en eenvoud,
mijlenver van het pathos der Comédic Franeaise.
Zelfs de werkster van Mme Paulin, hoewel voort
durend zwevende op de grens van het
tooneelmatige, ontwapent door de wanne menschelijkheid
van haar persoonlijk karakter.
De handeling? Zij groeit bijna organisch uit hei
wezen der kinderen en werd geheel omgesmeed
tot de nieuwe materie: film. Wie oogen heeft om
te zien en ooren om te hooren, die ga dit wonderlijk
zuivere, teere en ontroerende
werk aanschouwen de jong
ste, daad van den overwinnaar,
Film, die niet betoogt en
ir.terviews afgeeft, maar onweer
staanbaar voorwaarts schrijdt.
Dr. Libois (Henri Debain) en Ju
zwerfstertje (Paulette Elamberi