De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 februari pagina 22

10 februari 1934 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

Eenlentestortn Albert Heltnan . Er waait een fiksche bries over het water en die van de Oise" merken reeds een kwartier lang dat de Daphne" het zwaar te verantwoorden heeft. Er is daar slecht geladen, God weet wat kapitein en bemanning bezield heeft, er zijn tijdstippen waarop iedereen alcoholist lijkt. In ieder geval, zelfs een leek kon zien dat de Daphne" slecht op het water lag, slecht geladen was en topzwaar ging. En dat nog wel voor een driemaster ! Die van de Oise" meenden dat een brik, zooals zij zelf waren, toch maar verre te verkiezen bleef boven de grootdoenerij van fregatten of flui ten of hoe al deze grootscheepsche drukte ook mocht heeten. Die van de Oise" hadden iets ruws, een vleug van proletarisme over zich, zoodat er reden bestond hem ervan te verdenken dat ze niets liever wilden dan eenmaal de piraatsche kant op gaan en van de brik een brutale brigantijn, zoo'n echt gemeen boekaniersnest te maken. Maar toen was de storm, die niemand had ien aankomen, plotseling met ongekende heftigheid opgestoken, en de rebelsche verlangens waren hun tegelijk met het hart in de schoenen gezonken. Hun spot met de Daphne" was allengs bedaard; ze kregen ge'noeg aan hun eigen affaires. Vooral toen een verraderlijke stortzee dwars over de voorplecht van de Oise" sloeg, en het niet meer te betwijfelen viel dat drie of vier van zulke berghooge golven voldoende zouden zijn om die heele kribbige, uitdagende zeiler te doen kapseisen en reddeloos verloren te doen gaan in het onafzien bare, grijsgolvende watervlak. Het schip luisterde naar geen rede meer. Koppig ging het mét de wind vlagen mee, net de andere kant op dan die van de Oise" wilden. Zij schreeuwden elkaar toe met hooge heesche stemmen. Maar hun woorden fladderden verloren in het zoeven van de stijve bries en vielen weg tusschen de zwalpende geluiden van het beukende water. Misschien was dit laatste maar goed ook, want het wa ren vaak tegenstrijdige bevelen die weerklonken. Op zulke momenten ont dekt men het duidelijkst het gebrek aan discipline dat somtijds al spoedig somtijds pas na jaren, maar eenmaal met ontwijfelbare zekerheid tot mui terij en vijandschap ontaardt. Tot een wantoestand met ijzingwekkende ge volgen. Die van de rijke, opschepperige Daphne" echter schenen door de storm juist een weinig tot zichzelf te komen. Uit verveling hadden ze vele fouten gemaakt; wie met zulk een trotsche tuigage het ruime sop kiest, moet zich niet schamen des noods een paar ton ballast mee te voeren, al waren het paardevijgen. Maar ze hadden het niet gewild; er was zorgeloos uitgevaren, met een liedje wellicht, zooals kinderen van brave ouders leeren, en men had ge dacht: wat kan ons gebeuren in de lente? Zoo'n vroege lente bleek intusschen haar kuren te bezitten, en nu bleef er nog maar n liedje over: dat van pompen of verzuipen. En voor wie nog een paar gebedjes kende, werd het hoog tijd ze allemaal op te zeggen. En voor wie zich slechts vloeken her innerde werd het nog hooger tijd ze zoo snel mogelijk te vergeten. Doch die van de Daphne" waren fatsoen lijke lieden, gelijk past bij zoo'n heer lijk schip, en ze dachten slechts aan laveeren, aan behouden thuisvaart, en aan het gejammer van de reeders als er iets zou gebeuren met de kostbare, maar in deze storm moeilijk meer te hanteeren schat die hun was toever trouwd. De opkomende orkaan trok zich overigens niets aan van al zulke menschelijke overwegingen. Hij begon gelijkelijk te dwarrelen over de Oise" als over de Daphne". Ijselijk was het gerikketik van het want tegen de stengen; niets scheen meer te houden; wat niet in ontzaglijke spanning scheur de, leek plotseling verslapt als waardeloos rafelwerk, wier dat zich tusschen de over blijfsels gezet heeft van een schip dat langgeleden strandde. Zal het ooit zoover met ons komen?" vroegen die van de Oise" zich af. Het gaat er beest achtig veel op lijken." ' '\ Een vloekte met een heel onkuisch woord. Gelijk te verwachten was bij het proletarische gedoe van de Oise". Maar niemand dacht aan terugkrabbelen, ze wilden maar n ding: als dollemannen dwars tegen de wind in loopen, en geen kamp geven.. Zagen ze dan niet dat ze daarmee hun schuit tot het uiterste riskeerden ? Na tuurlijk zagen ze dat; ze waren werke lijk bevaren genoeg. Maar het kon ze niets schelen; sommigen schenen zelfs een doodelijke haat te koesteren tegen elke behouden thuiskomst. Ze wilden slechts n ding: wilde avonturen be leven, vooral wild en stormachtig. Nu, en dat werd ze bij deze gelegenheid niet onthouden. Een tweede stortzee spatte dwars tegen de romp uiteen tot een fusie van helwit schuim. Waarbij ze hun sloep verloren en waardoor ze zoo verbijsterd werden, dat niemand acht sloeg op het gevaar lijke verlies. Onheilspellend helde de brik naar stuurboord, waar zeg een kwart van de stortzee binnengevallen was. En het liet zich aanzien dat er heel wat zou moeten gebeuren voor de Oise" haar vroegere dartele gangetje kon herkrijgen. Dacht dan niemand er aan dat het grootzeil gehaald moest worden ?Dacht dan niemand eraan dat het doods gevaar beduidde, zooveel wind te vangen wanneer er zooveel wind in het zwerk dwerrelde? Waarschijnlijk dachten zij er wel aan, maar omdat halen gelijkstond met kamp geven, en kamp geven gelijkstond met onder doen voor de aristocratische Daph ne", riskeerden ze eerder alles en na men ze liever genoegen met groote averij, dan de Daphnedandy's het ge noegen van het nakijken te gunnen. Tenslotte kwam het er op aan te be wijzen dat ook temidden van een orkaan een kleine brik als de ,,Oise" het met averij en al gemakkelijk uit hield tegen die zeilende wolkenkrab ber die Daphne" gedoopt was met een ph" welke door de Oise-proleten met verachtelijke af zonderlijkheid werd uitgesproken. Gelukkig dat die van de Daphne" het niet konden hooren. Ze hadden trouwens genoeg te doen met een klein deel van al hun goede voorne mens teüuitvoer te brengen. De angst voor de reeders sneed hen dwars door het hart. Dat heeft men van zulke net-aangekleede zeelui, die zelfs bij een dergelijk stormweer de muts nog bevallig op n oor dragen en de orkaan met stijfgestreken kra gen tegemoet treden. Dat ook zij de groote beginselen der zeevaartkunde ver waarloosden en te weinig zeilen ge borgen hadden voor de wind die ze vingen, scheen niemand op te vallen. Bij tijden leek het meer op een schoonheidswedstrijd die ze met de ,Oise", voerden, dan op een strijd met de elementen die een allerslechtst einde nemen kon. En niets is zoo nood lottig als aestheterij op dit gebied. Hoewel de wind aanhield en zelfs bij vlagen toenam, kwam er geen on weer. En dat tenminste viel niet mis te verstaan; er was een kans dat alles nog goed afliep. Maar hoe was het dan mogelijk dat zulke valwmden uit twee verschillende hoeken van de roos tegelijk schenen te komen? Opeens werd de Oise" een paar scheepslengtes noord-noord oost geslingerd, en de Daphne" een onnoemelijk aantal streken uit de koers geslagen, dat ze half om zichzelf heen draaide, dan een schuivert kreeg bijna kaarsrecht op het zuiden aan, over haar volle lengte wegebde in een onmetelijk golfdal, en dan weer stei gerend, als een veulen bij zonheldere Mei, op de Oise" toerende, niet meer te stuiten, frenetiek, zinneloos. Die van de Oise", scherp op hun hoede, zagen het onvermijdelijke aan komen met hard opeengeklemde ka ken. Het ging er op of er onder. Voor n van beiden zeker, en G od weet voor allebei. Voorovergebogen, met gebal de vuisten wachtten ze op de schok, terwijl de schoone lobbesen van de Daphne" het hoofd ten hemel ge wend hielden om met afgekeerde blik ken het onvermijdelijke in ontvangst te nemen. De schok van boeg tegen romp was verschrikkelijk! Een ondeelbaar oogenblik scheen het watervlak er vol komen door verstild en vluchtte een drijfjacht van concentrische cirkels naar de verte, gelijk ratten die de zinkende schepen verlaten. Maar dan klonk het helsch getier opnieuw, van menschen, van winden, van baren. Het watervlak kromde zich onder het geweldig gekraak van de binten, een ontzaglijke looden plaat, die doorboog en zich welfde onder de ijzeren wig die er in geslagen werd. De scherpe snebbe van de Daphne" lag dwars over het zinkende boord van de Oise". En zoo opgetild van voren, begon de reeds wankele Daphne" fataal naar ach teren te hellen, schepte water en kreeg in een oogwenk het achteruit volgeloopen, zoodat ook daar de toestand hopeloos geworden was. Een seconde van bewustzijn" bleek voldoende om het aan beide zijden duidelijk te doen inzien dat er niets meer te redden viel. Dat alles afgeloopen was. Een seconde slechts. . . . Dan beuken een paar vuisten op elkaar los. Jouw verdomde rotboot!" Jouw vieze modderschuit." De vrienden van weerszijden kiezen partij. De storm is ook in de gemoede ren geslagen, de boomen zoeven, een paar oude vrouwen haasten zich naar huis, wat dorre twijgen buitelen naar beneden. De reeder graait met een stok naar zijn twee gekapseisde schuiten, en laat de jongens rustig uit-ruziën. Hij werkt slechts bij vooruitbetaling. Op een stormachtige lentedag is het meer dan mooi dat er toch nog twee van zijn schuiten in het groote bassin van het Luxembourg gevaren hebben. Wat kan een verstandig reeder ooit passeeren ? Toerisme Kruistocht door de Middellandsche Zee, 24 Maart tot 8 April 1934. Siciliëen Griekenland i n 15 dagen, aan boord van het m.s. Jean Laborde" van de Messageries Maritimes, vanaf Marseille. Generale vertegenwoordi gers voor Nederland: Agence f rangaise de Voyages. Lange Iloutstraat 5». Den Haag. lö-daagsche reis door de Middel landsche Zee, Paschen 1934, per s.s. De Grasse", van de Cie. Gle. Transatlantique, vanaf Marseille. 25 Maart-9 April. Sicilië, Grieken land, Turkije, Creta, Malta, on NoordTunis. Reductie op de spoorreis naar Marseille. Agence franc.aise de Voyages: Lan ge Houtstraat 5«, Den Haag.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl