Historisch Archief 1877-1940
Eenlentestortn
Albert Heltnan
. Er waait een fiksche bries over het
water en die van de Oise" merken
reeds een kwartier lang dat de
Daphne" het zwaar te verantwoorden heeft.
Er is daar slecht geladen, God weet wat
kapitein en bemanning bezield heeft,
er zijn tijdstippen waarop iedereen
alcoholist lijkt. In ieder geval, zelfs
een leek kon zien dat de Daphne"
slecht op het water lag, slecht geladen
was en topzwaar ging. En dat nog wel
voor een driemaster !
Die van de Oise" meenden dat een
brik, zooals zij zelf waren, toch maar
verre te verkiezen bleef boven de
grootdoenerij van fregatten of flui
ten of hoe al deze grootscheepsche
drukte ook mocht heeten. Die van de
Oise" hadden iets ruws, een vleug
van proletarisme over zich, zoodat er
reden bestond hem ervan te verdenken
dat ze niets liever wilden dan eenmaal
de piraatsche kant op gaan en van de
brik een brutale brigantijn, zoo'n echt
gemeen boekaniersnest te maken.
Maar toen was de storm, die niemand
had ien aankomen, plotseling met
ongekende heftigheid opgestoken, en
de rebelsche verlangens waren hun
tegelijk met het hart in de schoenen
gezonken. Hun spot met de Daphne"
was allengs bedaard; ze kregen
ge'noeg aan hun eigen affaires. Vooral
toen een verraderlijke stortzee dwars
over de voorplecht van de Oise"
sloeg, en het niet meer te betwijfelen
viel dat drie of vier van zulke
berghooge golven voldoende zouden zijn
om die heele kribbige, uitdagende
zeiler te doen kapseisen en reddeloos
verloren te doen gaan in het onafzien
bare, grijsgolvende watervlak.
Het schip luisterde naar geen rede
meer. Koppig ging het mét de wind
vlagen mee, net de andere kant op
dan die van de Oise" wilden. Zij
schreeuwden elkaar toe met hooge
heesche stemmen. Maar hun woorden
fladderden verloren in het zoeven
van de stijve bries en vielen weg
tusschen de zwalpende geluiden van het
beukende water. Misschien was dit
laatste maar goed ook, want het wa
ren vaak tegenstrijdige bevelen die
weerklonken. Op zulke momenten ont
dekt men het duidelijkst het gebrek
aan discipline dat somtijds al spoedig
somtijds pas na jaren, maar eenmaal
met ontwijfelbare zekerheid tot mui
terij en vijandschap ontaardt. Tot een
wantoestand met ijzingwekkende ge
volgen.
Die van de rijke, opschepperige
Daphne" echter schenen door de
storm juist een weinig tot zichzelf
te komen. Uit verveling hadden ze
vele fouten gemaakt; wie met zulk
een trotsche tuigage het ruime sop
kiest, moet zich niet schamen des
noods een paar ton ballast mee te
voeren, al waren het paardevijgen.
Maar ze hadden het niet gewild; er
was zorgeloos uitgevaren, met een
liedje wellicht, zooals kinderen van
brave ouders leeren, en men had ge
dacht: wat kan ons gebeuren in de
lente?
Zoo'n vroege lente bleek intusschen
haar kuren te bezitten, en nu bleef er
nog maar n liedje over: dat van
pompen of verzuipen. En voor wie
nog een paar gebedjes kende, werd
het hoog tijd ze allemaal op te zeggen.
En voor wie zich slechts vloeken her
innerde werd het nog hooger tijd ze
zoo snel mogelijk te vergeten. Doch
die van de Daphne" waren fatsoen
lijke lieden, gelijk past bij zoo'n heer
lijk schip, en ze dachten slechts aan
laveeren, aan behouden thuisvaart, en
aan het gejammer van de reeders als
er iets zou gebeuren met de kostbare,
maar in deze storm moeilijk meer te
hanteeren schat die hun was toever
trouwd.
De opkomende orkaan trok zich
overigens niets aan van al zulke
menschelijke overwegingen. Hij begon
gelijkelijk te dwarrelen over de Oise"
als over de Daphne". Ijselijk was het
gerikketik van het want tegen
de stengen; niets scheen
meer te houden; wat niet
in ontzaglijke spanning scheur
de, leek plotseling verslapt
als waardeloos rafelwerk, wier
dat zich tusschen de over
blijfsels gezet heeft van een
schip dat langgeleden strandde.
Zal het ooit zoover met
ons komen?" vroegen die van de
Oise" zich af. Het gaat er beest
achtig veel op lijken." ' '\
Een vloekte met een heel
onkuisch woord. Gelijk te verwachten
was bij het proletarische gedoe van
de Oise". Maar niemand dacht aan
terugkrabbelen, ze wilden maar n
ding: als dollemannen dwars tegen de
wind in loopen, en geen kamp geven..
Zagen ze dan niet dat ze daarmee hun
schuit tot het uiterste riskeerden ? Na
tuurlijk zagen ze dat; ze waren werke
lijk bevaren genoeg. Maar het kon ze
niets schelen; sommigen schenen zelfs
een doodelijke haat te koesteren tegen
elke behouden thuiskomst. Ze wilden
slechts n ding: wilde avonturen be
leven, vooral wild en stormachtig. Nu,
en dat werd ze bij deze gelegenheid
niet onthouden. Een tweede stortzee
spatte dwars tegen de romp uiteen
tot een fusie van helwit schuim.
Waarbij ze hun sloep verloren en
waardoor ze zoo verbijsterd werden,
dat niemand acht sloeg op het gevaar
lijke verlies.
Onheilspellend helde de brik naar
stuurboord, waar zeg een kwart van
de stortzee binnengevallen was. En
het liet zich aanzien dat er heel wat
zou moeten gebeuren voor de Oise"
haar vroegere dartele gangetje kon
herkrijgen.
Dacht dan niemand er aan dat het
grootzeil gehaald moest worden ?Dacht
dan niemand eraan dat het doods
gevaar beduidde, zooveel wind te
vangen wanneer er zooveel wind in
het zwerk dwerrelde? Waarschijnlijk
dachten zij er wel aan, maar omdat
halen gelijkstond met kamp geven,
en kamp geven gelijkstond met onder
doen voor de aristocratische Daph
ne", riskeerden ze eerder alles en na
men ze liever genoegen met groote
averij, dan de Daphnedandy's het ge
noegen van het nakijken te gunnen.
Tenslotte kwam het er op aan te be
wijzen dat ook temidden van een
orkaan een kleine brik als de ,,Oise"
het met averij en al gemakkelijk uit
hield tegen die zeilende wolkenkrab
ber die Daphne" gedoopt was met
een ph" welke door de Oise-proleten
met verachtelijke af zonderlijkheid werd
uitgesproken.
Gelukkig dat die van de Daphne"
het niet konden hooren. Ze hadden
trouwens genoeg te doen met een
klein deel van al hun goede voorne
mens teüuitvoer te brengen. De angst
voor de reeders sneed hen dwars door
het hart. Dat heeft men van zulke
net-aangekleede zeelui, die zelfs bij
een dergelijk stormweer de muts nog
bevallig op n
oor dragen en de
orkaan met
stijfgestreken kra
gen tegemoet
treden. Dat ook
zij de groote
beginselen der zeevaartkunde ver
waarloosden en te weinig zeilen ge
borgen hadden voor de wind die ze
vingen, scheen niemand op te vallen.
Bij tijden leek het meer op een
schoonheidswedstrijd die ze met de
,Oise", voerden, dan op een strijd met
de elementen die een allerslechtst
einde nemen kon. En niets is zoo nood
lottig als aestheterij op dit gebied.
Hoewel de wind aanhield en zelfs
bij vlagen toenam, kwam er geen on
weer. En dat tenminste viel niet mis
te verstaan; er was een kans dat alles
nog goed afliep.
Maar hoe was het dan mogelijk dat
zulke valwmden uit twee verschillende
hoeken van de roos tegelijk schenen
te komen? Opeens werd de Oise"
een paar scheepslengtes noord-noord
oost geslingerd, en de Daphne" een
onnoemelijk aantal streken uit de
koers geslagen, dat ze half om zichzelf
heen draaide, dan een schuivert kreeg
bijna kaarsrecht op het zuiden aan,
over haar volle lengte wegebde in een
onmetelijk golfdal, en dan weer stei
gerend, als een veulen bij zonheldere
Mei, op de Oise" toerende, niet meer
te stuiten, frenetiek, zinneloos.
Die van de Oise", scherp op hun
hoede, zagen het onvermijdelijke aan
komen met hard opeengeklemde ka
ken. Het ging er op of er onder. Voor
n van beiden zeker, en G od weet voor
allebei. Voorovergebogen, met gebal
de vuisten wachtten ze op de schok,
terwijl de schoone lobbesen van de
Daphne" het hoofd ten hemel ge
wend hielden om met afgekeerde blik
ken het onvermijdelijke in ontvangst
te nemen.
De schok van boeg tegen romp was
verschrikkelijk! Een ondeelbaar
oogenblik scheen het watervlak er vol
komen door verstild en vluchtte een
drijfjacht van concentrische cirkels
naar de verte, gelijk ratten die de
zinkende schepen verlaten. Maar dan
klonk het helsch getier opnieuw, van
menschen, van winden, van baren.
Het watervlak kromde zich onder het
geweldig gekraak van de binten, een
ontzaglijke looden plaat, die doorboog
en zich welfde onder de ijzeren wig die
er in geslagen werd. De scherpe snebbe
van de Daphne" lag dwars over het
zinkende boord van de Oise". En zoo
opgetild van voren, begon de reeds
wankele Daphne" fataal naar ach
teren te hellen, schepte water en kreeg
in een oogwenk het achteruit
volgeloopen, zoodat ook daar de toestand
hopeloos geworden was.
Een seconde van bewustzijn" bleek
voldoende om het aan beide zijden
duidelijk te doen inzien dat er niets
meer te redden viel. Dat alles
afgeloopen was.
Een seconde slechts. . . .
Dan beuken een paar vuisten op
elkaar los.
Jouw verdomde rotboot!"
Jouw vieze modderschuit."
De vrienden van weerszijden kiezen
partij. De storm is ook in de gemoede
ren geslagen, de boomen zoeven, een
paar oude vrouwen haasten zich naar
huis, wat dorre twijgen buitelen naar
beneden.
De reeder graait met een stok naar
zijn twee gekapseisde schuiten, en laat
de jongens rustig uit-ruziën. Hij werkt
slechts bij vooruitbetaling.
Op een stormachtige lentedag is het
meer dan mooi dat er toch nog twee
van zijn schuiten in het groote bassin
van het Luxembourg gevaren hebben.
Wat kan een verstandig reeder ooit
passeeren ?
Toerisme
Kruistocht door de Middellandsche
Zee, 24 Maart tot 8 April 1934.
Siciliëen Griekenland i n 15 dagen, aan
boord van het m.s. Jean Laborde"
van de Messageries Maritimes, vanaf
Marseille. Generale vertegenwoordi
gers voor Nederland: Agence f rangaise
de Voyages. Lange Iloutstraat 5».
Den Haag.
lö-daagsche reis door de Middel
landsche Zee, Paschen 1934, per s.s.
De Grasse", van de Cie. Gle.
Transatlantique, vanaf Marseille.
25 Maart-9 April. Sicilië, Grieken
land, Turkije, Creta, Malta, on
NoordTunis. Reductie op de spoorreis naar
Marseille.
Agence franc.aise de Voyages: Lan
ge Houtstraat 5«, Den Haag.