De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 februari pagina 4

10 februari 1934 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 10 Februari 1934 N o. 2958 Rus land'Jap a n G. Stein Groeiend oorlogsgevaar In het "Verre Oosten Deze dagen is het dertig jaar geleden, dat de Russisch- Japansche oorlog uitbrak. Zou men hem later den eersten" Russisch-Japanschen oorlog noemen? Toentertijd, dertig jaar geleden, was het een oorlog, dien men snel kon vergeten. Hij kostte den beiden deelnemenden naties slechts" ongeveer 140.000 menschenlevens en de materieele uitgaven bedroegen in de 550 dagen, die hij duurde, per dag slechts" ongeveer een half millioen sterling. De wereldoorlog met zijn 12 millioen dooden en zijn 25 millioen sterling dagelijksche uitgaven heeft de verschrikking van den Bussisch-Japanschen oorlog snel in de schaduw gesteld. Maar wanneer men tegenwoordig spreekt over het gevaar van een nieuwen Bussisch-Japanschen oorlog, dan moet men meer aan de verliescijfers van de jaren 1914 1918 als aan die der jaren 1904?1905 denken. Voor den tweeden keer zou een oorlog in het Verre Oosten geen kleinigheid zijn en waarschijnlijk ook geen geïsoleerd conflict blijven. Hoe veel er ook in die dertig jaar in de wereld en juist in de Aziatische wereld veranderd is, zoo gering zijn de verschillen in het conflict, dat toen tertijd tot den oorlog leidde en dat hem thans doet dreigen. Japan tracht heden, evenals in het begin, van deze eeuw, voor zijn toenemende be volking steeds grootere gebieden te verkrijgen en het ziet er, thans duidelijker dan dertig jaar geleden, een heilige, zending in, Aziëzoo niet te beheerschen, dan toch te leiden en tegen het blanke westen te verdedigen. In Busland is de innerlijke drijfkracht 'van het jonge, onverbruikte en eveneens zending begeerende volk bewaard gebleven, al is in de plaats van het panslavisme het bolsjewisme ge komen. Beide volken zijn heden slagvaardiger georganiseerd, hun economische reserven zijn, evenals hun bewapening, belangrijk toegenomen. Hun strijdobject echter China dat aan het begin van de eeuw slechts zwak was, is thans vol komen machteloos en loopt gevaar steeds meer uiteen te vallen. Destijds, evenals heden, gaf men zich aan beide zijden veel moeite om door onder handelingen tijd te winnen en door versterkte bewapening een buitengewoon gunstige constel latie te verkrijgen om den tegenstander te ver nietigen. Met de jaarswiaseling 1903/04 werd de toon van Japan met toenemende militaire kracht heel veel scherper. En op een oogenblik, dat de wereld er vast van overtuigd was, dat Busland zich, zijn zwakheid erkennend, terug zou trekken en den oorlog zou vermijden, was hij plotseling uitgebroken, nog vóór de uitdrukkelijke oorlogs verklaringen gewisseld waren. Dit maal is het de toon van de Bussische politiek, die tot nu toe de meer bescheidene was en die plotseling, na de toenadering van Busland tot de Vereenigde Staten, aanzienlijk vaster, duidelijker en onvriendelijker is geworden. De onderhandelingen tusschen de beide staten worden steeds moeilijker... Een reusachtig rood leger van meer dan 250.000 man, modern uitgerust, met groote vliegtuigeskaders, staat tot den strijd gereed aan de Bussi sche grens en de geheele Sowjet-heeft zich den laatsten tijd steeds meer op de verzorging van dit front" wat betreft betere transportverbindingen, levensmiddelen en industrieproducten toegelegd. Het Japansche leger in Mandsjoerije, het Japansche opmarschgebied, is minstens half zoo sterk en kan in de buurt van de vaderlandsche basis elk uur veelvoudig vergroot worden. Ook hier worden met kracht spoorwegen aangelegd en nieuwe vlieg velden gemaakt, alle veroveringen der moder ne oorlogstechniek in steeds groeiende hoe veelheden aangebracht en wordt de Japansche vloot geweldig uitgebreid. Aan Bussische zijde is in de verre oostelijke gebieden een economische uitzonderingstoestand verklaard, die aan de boeren, de arbeiders en de employé's tien jaar vooruit een in 't oog loopende bevoorrechte behan deling belooft boven de bewoners van de overige deelen van het land, om hen materieel en psychisch strijdvaardig te maken. En Japan heeft op dezen vreedzamen" oorlogsmaatregel een belastingvrije dag" in Mandsjoerije laten volgen, om de stemming van de bevolking te verhoogen. Hoe zal het verder gaan? * * i * In de andere deelen van de Pacific ziet men zwijgend het oorlogsgevaar groeien, zonder echter passief te blij ven. De Vereenigde Staten hebben zich diplomatiek toegerust, terwijl ze toenadering kregen met Busland. Voor alles zijn zij met de aanneming van de Navy-Bill een geweldige uit breiding begonnen vanjde Amerikaansche oorlogs vloot van over de 1ÏO schepen. In Singapore bereidt Engeland ziph, niettegenstaande alle traditioneele vriendschap met Japan, op mogelijke oorlogstoestanden voor ^Worden de bijzonderheden van de conferentie tuséchen de, opperbevelhebbers van de Oostindische, Ohineesche, Australische en Nieuwzeelandsche eskaiders ook geheun gehouden, toch maakt niemand er een geheun van, dat ze streven naar een versterking van de Engelsche machtspositie en dat Singapore niet alleen de ver schillende deelen van bet Britsche wereldrijk, maar onder zekere omstandigheden ook de Nederlandsche bezittingen door sterke bewapeningen zal bescher men. Dat zijn de voorbereidingen van de Pacificmachten tot de groote vlootconferentie, die in het jaar 1935 zal plaats vinden. Er zijn heden reeds stemmen opgegaan die voor een uitstel van de conferentie pleiten, omdat ze gemakkelijk aan leiding zou kunnen geven tot een oorlog. [' Van Europa uit gezien, heeft de constellatie in het Verre Oosten gedurende de laatste maanden twee zeer belangrijke en interessante veranderingen ondervonden. In de eerste plaats is er sterke toenadering ge komen tusschen Duitschland en Japan. Tusschen beide landen bestaat heden een duidelijke ver wantschap in de politieke gezindheid. Beide hebben zich vrijwillig buiten den volkenbondskring gesteld om op deze manier hun doel makkelijker te kunnen bereiken, en daar beide vreezen, in een geïsoleerde politieke positie te raken, zijn ze voor elkaar plotseling op politiek gebied belangrijker geworden dan ooit. Tokio heeft met een groot gebaar de Duitsche regeering vrijwillig het genoegen gedaan, den invoer van Duitsche boeken en tijdschriften, die tegen het nationaal-socialistische systeem zijn gericht, in Japan te verbieden. Duitechland heeft den nieuwen Japanschen beschermstaat Mandsjoekwo in het vooruitzicht gesteld, hem als eerste westersche macht spoedig na zijn verheffing tot keizerrijk officieel te erkennen. In de tweede plaats is in Italiëgedurende de laatste weken een onverwacht scherpe, ja bijna hartstochtelijke tegenstand tot Japan ontstaan. Mussolini heeft in zeker opzicht de vroegere rol van keizer Wilhelm II overgenomen, waarbij hij het gele gevaar niet alleen als een economische, maar ook als een politiek- en rassengevaar voor Europa beschouwt. De belangen van Italiëzelf rechtvaardigen nauwelijks deze scherpe vijandig heid van Mussolini tegen Japan. Zijn wensch, voor vechter van Europa en stichter van een nieuwen, sterkeren volkenbond te zijn, schijnt hierbij een groote rol te spelen. Aldus schrikt hij er niet voor terug, Busland eenigermate als de politieagent van Europa in het Verre Oosten" te ondersteunen. Hij stelt zich daarbij voor den tweeden keer den eersten keer was het met Oostenrijk ? diametraal tegenover de Duitsche politiek en vindt daarbij Frankrijk, zoo ook heel wat minder hartstochtelijk, bij uitzondering op zijn zijde. De Pransche belangen in Aziëzijn weliswaar belangrijk, maar liggen ten eerste op grooten afstand van de ver-oostelijke gevarenzone verwijderd, en ten tweede is men in Frankrijk blijkbaar van meening, dat Busland, zelfs bij onverwacht gunstige binnenlandsche ont wikkeling, er nog lang voor noodig zal hebben, om zoo'n internationaal gevaar te worden, zooals het een Japan geweest zou zijn, dat een tweeden oorlog gewonnen zou hebben. De Engelsche houding tot het ver-oostelijke conflict heeft zich in de geschiedenis van onzen tijd niet gewijzigd. Zijn eerste doel is en blijft het behoud van den vrede in Azië. Zijn tweede doel is het naar beneden halen van de macht, die voor hem gevaarlijk kan worden in zijn groote invloedssfeeren in Indië, Perzië, Afghanistan, Tibet, China,, in de Maleische staten en Austraal-Azië. En deze macht is volgens de overheerschende Engelsche meening ook heden nog Busland, dat zijn militaire afweringskracht vergroot en zijn ontbindende, civiele afweerkracht door de wisseling van het panslavisme tot het bolsjewisme belangrijk heeft versterkt. Japan blijft de vriend van Engeland. Maar ofschoon Engeland wat betreft de vraag van erkenning van Mandsjoekwo in de toekomst tegemoetkomender mag zijn dan menige andere staat, en ofschoon het Japan ook overigens veel mag ondersteunen, zoo heeft toch de Japansche exportgolf, vooral echter de agressieve geest van het huidige Japan de vriendschappelijke politieke verhouding tusschen de beide landen een beetje bekoeld. En wel juist op een oogenblik, waarop Japan wenschte, de militaire alliantie te vernieuwen. Is Japan van plan zijn politiek te veranderen? Wie de laatste groote rede van den Japanschen minister van buitenlandsche zaken Hirota in deze beteekenis opvat, zou door de verdere ontwikkeling uit den droom geholpen kunnen worden. Kijken we maar naar een enkelen zin van de rede van Hirota, waaraan de Europeesche pers slechts weinig aandacht schonk. Wij moeten ook maar voor geen enkel oogenblik vergeten", aldus de Japansche minister van buitenlandsche zaken, dat Japan, terwijl het als eenige hoeksteen van het vredesgebouw in Oost-Aziëdient, den gëheelen laat van de verantwoordelijkheid draagt". Deze woorden toonen duidelijk genoeg aan, dat Japan van de heiligheid van zijn Aziatische missie doordrongen is, dat hij niet ophoudt, het als het eenige motief van zijn politiek te beschouwen. Het is vanzelfsprekend, dat Japan er de voorkeur aan zou geven, deze missie het allereerst in China en dan in de andere Aziatische landen, met vreedzame middelen door te voeren en dat het den oorlog niet wil om des oorlogs wille. Zoo is het dan ook geen manoeuvre, dat tegelijkertijd met de rede van Hirota de minister van oorlog is afgetreden. Deze terug treding, waarvan als uiterlijke aanleiding de ziekte van Araki blijkbaar geldt, beteekent feitelijk, dat men de krijgswapenen van Japan thans sterk genoeg, de economische en sociale positie van het land echter voor gevaarlijk genoeg acht, om practisch zoowel als symbolisch in plaats van den minister van oorlog den minister van buiten landsche zaken tot den tolk van de Japansche natie tegenover de wereld te maken. De Japansche diplomatie heeft thans haar groote kans gekregen. Bereikt die diplomatie 'het definitieve wegdringen van de laatste Bussische belangen uit Mandsjoerije; bereikt zij langzamerhand een eervollen" vrede met de Chineesche Nanking-regeering; bereikt zij de internationale bekrachtiging van het Japansche protectoraat Mandsjoekwo; bereikt zij ten slotte op de vlootconferentie te Washington de gelijkheid van Japan met Groot-Brittanniëen de Vereenigde Staten, of ten minste de ongestoorde bewapeningsvrijheid in de Pacific dan heeft Japan voor den komenden tijd geen aanleiding naar de wapenen te grijpen. Dan zou het namelijk machtig en ontwikkelingskrachtig genoeg zijn om gelijken tred te houden met het versterken van Busland tijdens het tweede vijfjaarsplan en daarmee zou de uiteenzetting tusschen de beide Aziatische groote machten voor jaren verschoven worden. Bereikt de Japansche diplomatie echter in den komenden tijd deze of gene successen niet, dan zal met de stijgende onrust van het eerzuchtige en door de jarenlange nationale propaganda tot het uiterste gedreven volk, het oorlogsgevaar groeien. Dan zal misschien Araki, de volksheld, zoo terugkomen, als zijn hartstochtelijke vereerders het juist in de laatste maanden geëischt hebben: als de dictator van een nationaal-socialistisch Japan, dat tegenover de uiterlijke vijanden van zijn militaire expansie (Busland, de Vereenigde Staten, enz.) zoowel als tegen de innerlijke vijanden van deze politiek (grootkapitalisten, conservatieve politici enz.) met gelijke onverbiddelijkheid zal handelen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl