De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 17 februari pagina 1

17 februari 1934 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C Josephui fitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. O. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: G. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C * Telefoon 37964 * Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2959 Zaterdag 17 Februari 1934 7h De Erven Seipel Weenscbe burgeroorlog Dollfuss heeft zich verheugd in een aanzienlijke mate van binnenlandsche populariteit. Maar dat -was alles niets, vergeleken bij de populariteit die hij in het overige Europa, Duitschland natuurlijk uitgezonderd, genoot. Men zag in hem een wakker -verdediger van de cultuur, niet alleen van de Duitsche, maar van de menschelijke cultuur, tegen de aanstormende horden van het nationaalsocialisme. Men had vertrouwen in zijn gemoede lijkheid, zijn eerlijkheid en in zijn enorme energie. Hij behoorde tot de christelij k-sociale staats partij] dat wil zeggen de Katholieke Staatspartij van Oostenrijk en Dr. Dollfuss' gedragslijn werd beheerscht door zijn politiek en religieus funda ment. Werd want er is na het bloedbad van Weenen en den geprovoceerden socialisten-opstand niets meer over van de integere en voorname politieke traditie van dien vroegeren grooten leider der Oostenrijksche katholieken, Monseigneur Seipel. Dit ligt niet aan Dollfuss zelf, die waarschijnlijk niet» anders heeft kunnen handelen dan hij nu deed. En het ligt maar voor een zeer klein deel aan de obstructioneele houding der Oostenrijksche sociaal-democratie. Dollfuss is door zijn eigen politieke bondgenooten in een hinderlaag gelokt. De socialisten hebben niet begrepen dat naar waarheid de strijd geenszins liep over politieke Techtsn,. die hun ontnomen dreigden te worden door de komende invoering van Dollfuss' standen staat, maar dat het een uitersten afweer gold tegen, een van de meest bestiale regressie-ver schijnselen van den collectieven menschelijken geest. l *** De sociaal-democratie in Oostenrijk heeft haar ; politiek altijd gekenmerkt door een groot gebrek aan werkelijkheidszin. Toen het treurig overschot van de vroegere monarchie na den oorlog ineengestort was en de nieuwe republiek eenige jaren ?een zóó jammerlijk bestaan gevoerd had, dat Weenen en de overige steden in letterlijken zin aan ellende te gronde schenen te gaan, spande Seipel zich er voor om de zaak weer op pooten te zetten. En dat lukte'hem m een half jaar tijds. Natuurlijk heeft hij dat niet alleen gedaan. Er 'kwam hulp van den Volkenbond. Een leening, bijstand in de stabilisatie van het geldwezen, en «en soort volkenboridscurateele. Dr. Zimmerman werd in October 1922 tot Volkenbonds-commissaris - .? benoemd en in Juni van d«ct jaar scheen het alsof alle economische zorgen waren vergeten. Hongers nood vergeet men, naar het schijnt, gauw. Te gauw. Want, hoewel uiteraard de stadsbevolking er in de slechte jaren veel en veel erger aan toe was geweest dan. het boerenland, heeft de sociaal-de mocratie niets nagelaten om het de christelijk sociale politiek van Seipel zoo moeilijk mogelijk te maken en de volkenbondshulp te dwarsboomen. Van het standpunt van het fabrieksproletariaat was dit misschien te begrijpen geweest, hun leiders hadden echter verdet behooren te zien en ronduit moeten erkennen dat tijdelijke controle van vreem4en,en heknotting van het recht om maar zooveel uii te geven als men wilde, een hooger doel 4ieöde, Wat bok op gemeentelijk gebied het socialistisch .stadsbestuur van Weenen gepresteerd mag hebben, df. ^ociaal-democratie heeft geen serieus aandeel genomen in de zaken van staat, geen open oog gehad voor de werkelijke belangen van de repu bliek Oostenrijk. De tweedracht was er te groot voor. Men achtte het een politieke plicht tegen standers en functionarissen of afgevaardigden van een andere partij op de grofste wijze te tergen en te beleedigen en de gemeenste insinuaties aan hun adres te uiten. Dit leidde er toe, dat de partij besturen zelf hun opgehitste volgelingen niet steeds in de hand hadden. Van deze politiek is dan ook de socialistische aanslag op het Weensche Paleis van Justitie op 15 Juli 1927. een totaal ongemo tiveerde brandstichting en een geheel onnoodig oproer, het directe gevolg geveest. En dit heeft tot gevolg gehad dat de arbeiderspartij in de regeering van de republiek haar laatste aanzien inboette. Men moet even terugblikken naar het verleden om te kunnen zien hoe op de Weensche sociaal democratie als het ware do vloek rustte steeds, met werkelijk niet de slechtste bedoelingen, de meest verkeerde en kortzichtige politieke daden te volbrengen. Van het feit, dat de sociaal-democratie ook nu weer niet wilde beseffen wat er in werkelijkheid gebeurde, hebben Fey en Starhemberg partij ge trokken. Toen Dollfuss de groeiende macht van de fa scistisch georiënteerde Heimwehren gebruikte om samen met zijn vaderlandsch front" de horden van het nationaal-socialisme te stuiten, kwamen de socialisten, politiek gesproken, in verzet. Het was Dollfuss niet langer mogelijk om op regelmatige wijze te regeeren en hij moest volmachten hebben, die feitelijk over de grondwet heen reikten. In naam heette de grondwet nog steeds onaantast baar. In waarheid stond het huis in brand en de sociaal-democratie zag dat niet. Evenmin had de sociaal-democratie het gevaar van den Anschluss ooit gezisn. Men meende in het groote Duitschland meer waarborgen voor een demo cratische ontwikkeling te vinden, men hoopte ook op materieele voordeelen. Te laat is men van die dwaling terug gekomen, want toen men dit een maal inzag was de kloof, tusschen socialisten en christelij k-socialen al te groot geworden om nog te gedoogen dat deze beide partijen samen de handen ineen konden slaan om het nationaal-soci alisme af te weren. Dollfuss heeft dit, naar men zegt op dringend buitenlandsch verzoek, nog gepoogd. Het valt moeilijk uit te maken of die poging ernstig was ze was vruchteloos. De sociaal-democratie was blind voor het feit dat een autoritaire nood-re geering het eenige was wat nog kon helpen tegen de psychische besmetting van het nationaalsocialisme, blind voor het feit dat er, zelfs al zou daar een soort fascisme het gevolg van zijn, nog een hemelsbreed verschil is tusschen fascisme, waarbjj idealen nog kunnen leven, al kunnen zij zich niet steeds uiten, en nationaal-socialisme, waar onder voor de omhoogstrevende menschelijke psy che geen plaats is en de geestelijke functies van de gemeenschap teruggedrongen worden tot die troostelooze verstarring en die levend-doode uniformi teit, die tot ideaal heeft de cultuur van den mieren hoop. In het klein hebben wij hier bij de socialisten een precies eendere vernauwing van het gezichts veld kunnen waarnemen: uit puren angst dat er te veel aan de rechten van den staatsburger ge knabbeld zou worden, stemden de heeren hier tegen ... .het uniformverbod. Maar om op Oostenrijk terug te komen. De fa scistische gedachte had daar steeds scherper vor men aangenomen en. de Heimwehr stelde den eisch, dat alle politieke partijen zouden worden opge ruimd, óók Dollfuss' eigen partij, de christelijk sociale. Dollfuss had de heeren eerst maar wat laten praten, maar het bleek al ras, dat sommige Heimwehrlieden dermate gefascineerd waren door de totaliteitsgedachte van den staat, dat zij dreig den over te hellen tot het nationaal-socialisme, indien niet de diverse staatspartijen, en wel aller eerst de zoogenaamde marxistische, werden opge ruimd. Zóó moet men het geval Alberti ook zien. Deze Stiermarksche Heimwehrleider wenschte Dollfuss niet te volgen in zijn plannen om wel is waar een nieuwen staatsvorm te creëeren, maar dan toch een rechtsstaat te scheppen en geen slavenarmee. Dus dan maar liever een accoordje met de Nazi's. Deze eerste aardverschuiving -in eigen gelederen kon Dollfuss bezweren. Intusschen oogstte hij eenig succes in zaken van buitenlandsche politiek en toog naar Boedapest waar de stemming sinds eenigen tijd belangrijk minder voor Duitschland geporteerd was. Toen kwam de tweede aardver schuiving. In Linz bezetten de Heimwehren de socialistische kwartieren, hetgeen de arbeiders zich niet lieten welgevallen. Zij stelden zich te weer ? zoo ontstond er een oproer, dat naar Weenen oversloeg, waar de Sicherheits-minister Majoor Fey van Dollfuss' afwezigheid gebruik maakte om Starhemberg's actie te ondersteunen. Zoo kon dan daar ook het Marxisme" worden opgeruimd. Maar het bleek dat de arbeiders zich niet op een zoo goedkoope manier lieten intimideeren als hun Duitsche broeders dat een jaar geleden gedaan hadden. In de paar industriesteden die Oostenrijk kent en in de volksbuurten van Weenen (die Vorstadt noemt men deze wijken daar, die eigen namen hebben, maar evenmin voorsteden zij n als-West en Oost in Amsterdam) breidde het oproer zich uit tot een waren burgeroorlog. Gedeelten van den voor eenigen tijd ontbonden Arbeiter-Schutzbund kwamen in het geweer en bleken over wapens en munitie te beschikken. Toen Dollfuss uit Boedapest terugkwam was het niet alleen veel te laat om de Heimwehractie te desavoueeren, het was zelfs onmogelijk. Had de kanselier zich er niet bij aangesloten, of had hij niet gedaan alsof het vanzelf sprak dat bij het met alles eens was ? wat hij zeker niet was ? dan zou hem alle grond onder de voeten ont zonken zijn en dan hadden aanstonds de Heim wehrlieden en de nationaal-socialisten gemeene<. zaak gemaakt. Hitler is tenslotte Oostenrijker. Zoo was Dollfuss wel gedwongen den eenmaal begonnen burgeroorlog te aanvaarden en met de scherpste middelen het staatsgezag te verdedigen. Neen, verdedigen kan men niet zeggen, want het was niet ernstig aangevallen. Hoog te houden" ? dus. Maar het is de vraag of Dollfuss zich verder zal kunnen verdedigen tegen Hitler. Want behalve dat de Heimwehr vroeger al met het hakenkruis gecoquetteerd heeft, blijken nu de nationaalsocialisten met zoet gefluit de arbeiders op te willen vangen tegen wie zij zoowel Dollfuss als de soci alistische leiders die hen bedrogen hebben" trachten uit te spelen. Dollfuss heef t opnieuw den vijand rechts en links, maar nu in eigen gelederen. Als hij zich nu kan staande houden, is hij een zeer groot man. Maar het lijkt welhaast onmogelijk. Hij heeft zich populair gemaakt, door zijn strijd tegen het Duitsche nationaal-socialisme, zelfs bij de arbeiders die de rechtmatigheid van zijn strijd niet wilden erkennen. Nu kleeft echter het bloed van honderden Weeners ook aan Dollfuss' handen» M. KANN -1 ff {*-?£-?. t '??, .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl