Historisch Archief 1877-1940
EEN VERRASSING
Bioscopy L. J. Jordaan
G. Wcicky: Vluchtelingen" Rembrtuidt
Alles welbeschouwd is dit werk van den Hongaar
Gustav Ucicky een groote en aangename ver
rassing. Behalve uit weinig gelukkige
hoeraproducten als Das Flötenkonzert von
SansHouci" kenden wij dezen regisseur weliswaar door
uitstekende films als In geheimen dienst" en
,,De man eonder naam" maar een werkelijk
stoute 'greep naar werk met grooter allure leek
"toch niet van hém te verwachten. Men heeft hem,
naar het schijnt, zijn kans Willen geven en de
waarheid gebiedt te erkennen, dat hij die kans
in Vluchtelingen" schitterend heeft benut.
Thema zoowel als uitwerking staan mirabile
dictu in Hitler-land ! volkomen onder Bussischen
invloed, al valt daarbij een brillante techniek a la
Sternberg niet te ontkennen. Het gegeven be
handelt in groote trekken het lot der Duitsche
vluchtelingen uit het Wolga-gebied, die tijdens
de beschieting van Charbin aan de doodelijke
omklemming der belegerde stad zoeken te ont
komen. Zij worden daarin echter tegengewerkt
door den Bussischen volks-commissaris, die den
Duitschen onderdanen van zijn land overal den
voet dwarszet. Als dieren opgejaagd vinden zij
eindelijk een verlaten trein en onder aanvoering
van een Europeesch officier, Duitsch instructeur
der Chineesche troepen, en eveneens op de vlucht
naar zijn land, herstellen zij de vernielde spoorbaan.
Na een vreeselijken nacht van hard werken
blootgesteld aan een moordend geweervuur en de
achtervolging door de Bussen gelukt het hun
eindelijk den weg te«herstellen en tegen het
morgenkrieken hun land en de vrijheid tegemoet te
trekken.
Historisch gesproken meen ik dat wij het geval
met ettelijke korreltjes zout moeten aanvaarden.
Het optreden der Bussen is van een onwaar
schijnlijke brutaliteit en barbaarschheid, doch
ook in dit opzicht hebben wij de filmlessen door
Moskou gegeven, te onderkennen. Leer om leer !
Wat de ijselijke kapitalisten en het bloeddorstige
ancien régime in de Sovjet-film hebben te ver
duren, word't hier met zichtbaar welbehagen den
apostelen van sikkel en hamer aangedaan. Billijker
wijze dienen wij met dezelfde objectiviteit tegen
over dergelijke politieke bijbedoelingen te staan.
als wij jegens de Kussen in acht namen om het
filmwerk op zichzelf te beoordeelen.
Wat dan overblijft is een sterke, groote film.
behandeld met een maitrise, die evenveel eerbied
als verwondering wekt. Want hier ontmoeten
wij voor het eerst een niet-Bussisch werk, dat den
arbeid der Sovjet-kunstenaars op zijde streeft.
Voor het eerst aanschouwen wij een poging om de
Bussische massa-regie, de Bussische kracht en de
fascineerende Bussische visie te benaderen, die
ons daarbij geen medelijdenden glimlach ontlokt.
Daar is reeds aanstonds de ouverture: het expos
van het gebombardeerde Charbin. Met een adem
benemende kracht verrijst de helsche chaos van
eéh stad-in-de-oorlogszone voor ,ons oog. Ais
ijsschotsen voor den boeg van den ijsbreker, zoo
wijken de gillende en vloekende niassa's voor den
opdringenden radiator van déauto, waarin wij
déze sfeer worden binnengevoerd. Brokken straat,
een verwoest station, draadversperringen, barrica
des en tusschen dit alles door menschen. . . .
Chineezen, Japanners, Europeanen. ... stomp
zinnige koelies, jammerende vrouwen, onver
schillige militairen. . . . een wilde, desperate stroom
van menschelijk leed en menschelijke ontreddering.
Een verward stemmengeroes in alle talen, tot een
beklemmende symphonie van angst en wanhoop
samengesmolten stijgt onophoudelijk uit dezen
maalstroom van ellende op en maakt de entree
van de film tot een obsessie. Bij dit alles valt
reeds dadelijk een opmerkelijk verschil te noteeren
met de Russen, op het stuk van locale sfeer. Het
bekende manco der Sovjet-films, die tekort schoten
zoodra zij andere dan Bussische personen en
milieu's moesten schilderen, (men denke aan
de zonderlinge Engelschen" in Padowkin's
overigens zoo formidabele Sturm ber Asien!)
ontbreekt hier geheel. Met een exactheid en een
gevoel voor sfeer, die aan Sternberg herinneren,
wordt hier een situatie en een omgeving uit
gebeeld, die zoo volkomen vreemd zijn aan
Europeesche begrippen als zich slechts denken
laat. Voortdurend vergeet men dat het heele
geval niet ter plaatse werd opgenomen zoo
dwingend en 7,00 meesterlijk is de suggestie.
Men onderschatte dit niet: het geldt hier geen
quaestie van schoolsche imitatie, doch de
ovcr* tuigende evocatie van een realiteitsbesef, dat een
dramatischen factor Van den eersten rang
vormt.
De nacht in den trein doorgebracht, terwijl de
zoeklichten der Bussische speurhonden als hon
gerige jachthonden rondsluipen en ieder oogenblik
muiterij onder eigen menschen dreigt, is van een
sterke, primitieve spanning. In de fantastische
vakken zwart en grijs, waarmee het beeldvlak
den nacht van schrik oproept, schuilen, zwoegen
en crepeeren de vluchtelingen, terwijl over hun
hoofden het geweervuur raast. Eén hunner wil
het kostbare water opdrinken, dat de locomotief
voor de ontsnapping noodig heeft een revolver
schot van den Duitschen instructeur die den arbeid
leidt, velt hem neer. In den hoek van een leegen
goederenwagen krimpt een vrouw, zacht jammerend
onder hevige barensweeën elders drijft de door
gestane spanning een man tot razernij. Alleen de
instructeur en een jong meisje, zuster van een der
vluchtelingen staan sterk en onbewogen in deze
hel van schrik en misère. Gezamenlijk dwingen zij
de mannen tot arbeid, orde en tucht gezamenlijk
verplegen zij den broeder, die in ijlende
malariakoortsen ligt. Tot eindelijk de dageraad aanbreekt
de dageraad, die hun ontdekking en arres
tatie beteekent, wanneer zij niet tijdig weg
komen.
Maar bij het eerste ochtendgloren zijn de dwars
liggers hersteld de rails opnieuw gelogd en
langzaam stoomt de trein de lichtende kim tege
moet.
Het is dit fameuse hanteeren van de massa als
dramatische persoonlijkheid deze meesterlijke
beheersching van vele uiteenloopende conflicten
deze suggestieve schildering van sfeer en milieu,
welke in de eerste plaats Ucicky met n slag tot
een regisseur van formaat maken. Maar daarnevens
vallen andere, opmerkelijke verdiensten te no
teeren.
Hans Albers is de Duitsche instructeur en van
den obligaten he-man uit zoovele films, wordt hij
Uit: Vluchtelingen'
een ruige, menschelijke figuur in wiens
domineerende kracht wij onvoorwaardelijk gelooven. Naast
hem staat de ingenieur Laudy, de vluchteling op
wiens hoofd een prijs is gesteld door de
Sovjetautoriteiten in Eugen Klöpfer's creatie een
aangrijpende, door leed en verbittering geteisterde
figuur. Maar het merkwaardigste is de vrouwelijke
hoofdrol, ditmaal door. . . . Ka the von Nagy bezet.
Men moet even bedenken, wat traditie en publieke
voorkeur iri het filmleven beteekenen. om
zich bewust te worden welk een ketterij men met
deze daad aandurfde. De heldin van zoovele
operettefilms, die wij ons moeilijk anders meer
kunnen denken dan trillerend en eeuwig glim
lachend, is hier een dramatische kracht van ver
rassende beteekenis. Met vreugde zien wij, dat
Nagy eigenlijk heelemaal niet mooi is dat zij
zelfs (o, gruwel !) een onsymmetrisch masker
bezit, nu wij haar eens van andere dan de gebrui
kelijk»! camoufleerende camera-instellingen mogen
bekijken. Maar wij ontdekken tevens, dat zij geen
wandelende glimlach doch een warme,
heftigleveride vrouw is. wier dramatisch kunnen al
evenzeer een verrassing is, als l'cicky's pres
tatie.
Ei' zouden tal van bijzondere momenten te
beschrijven zijn (ik denk hier aan het merkwaardige
onderhoud niet den ('hineeschon generaal en. zijn
onverstoorbaar doorraffelenden secretaris --- aan
do geboorte van liet kind terwijl een jonge man aan
een schotwond sterft aan het beeld van der,
doode met de walmende kaars aan zijn voeten)
maar als totaalindruk blijft toch dit wilde stuk
barbaarscho strijd van een kudde menschelijk vee,
die om het naakte leven vecht. Dit is de opmerke
lijke gebeurtenis in de Duitsche productie, welke
Ucicky's prestatie tot een verrassing maakte.
Uit: Vluchtelingen"