De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 24 februari pagina 17

24 februari 1934 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Lachend Rotterdam Buziau Bouwmcestcr-revuc In Tlvoli Rotterdam maakt op mij, hoe lang ik er ook reeds woon, nog altijd den indruk van een stad, die uit een of andere goldrush" ordeloos ontstaan moet zijn: het eene huis is tweemaal zoo hoog als het andere; een rooilijn, een bouwstijl, een stadplan heeft deze stad niet. Elke tweede winkel is een ? proeflokaal, wat dan op den Coolsingel een bar heet, en deze Coolsingel is wel het meest chaotische vermaakssentrum van alle steden van Europa, de Parralelo, die in Barcelona achter de fabrieken en werkplaatsen om loopt, en de Hamburger Reeperbahn uitgezonderd. Aan dezen Coolsingel wordt echter naar Rotterdamschen aard geleefd, ruw en zonder systeem. Want dood is Rotterdam allerminst, wan neer des avonds een ware jazzband van lichtrecla mes aanfloept, de lompe contouren der paar officieele gebouwen, die men er te onpas heeft laten neervallen, liefderijk verdoezelend en de aandacht vestigend op taveernes in oud-Hollandschen stijl toet soms zeer on-Hollandsch zeemansvolk (hoo gere rangen dan, voor de rest van de bemanning AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bijdragen een gefran keerd briefomslag met adres van den afzender in te sluiten. A. E. Mesco is er een tweede lintbebouwing", die zich vanden vanouds bef aamden Schiedamsch en d ij k inde kron kelstegen van donker Rotterdam verliest en tot onder de havelooze stalen elevated", die onze stad zeer onzakelijk doorkruist, doorloopt). Dan ziet men, dat Kotterdam tenslotte toch de schoonste bioscopen van ons land heeft, waar de beste films het eerste gaan. Dan leert men ook de neigingen, het vertier en de kleine zonden kennen van een hard werkende stad, die lak heeft aan cultuur, maar zich wenscht te amuseeren met de kost, die vereelte handen hebben bijeen verdiend: film, dancing en revue. De revue is een Rotterdamsch privilege, dat wij ons voor geen geld van de wereld zouden willen laten afnemen. Groot tooneel is er, behoudens een zwakke herinnering aan een grijzen voortijd, nooit gegaan. Wat nog euphemistisch Rotterdamsch Hofstadtooneel heet, is een Haagsch concern, dat de bijwagen" naar de boorden van Rotte en Maas stuurt en een zoo licht mogelijk amusement tracht te verschaffen. Op vele avonden ligt echter de enorme zwart-grijze kast, die in de naargeestige .Aert van Nesstraat tusschen huizen van verdacht allooi staat, verlaten, al heeft zij op haar beurt -» de best geoutilleerde Bühne van Nederland en de grootste foyers. Welke gezelschappen overigens nog pogingen doen om in Kotterdam vasten Voet te krijgen, worden met een scheel oog aangekeken en een der zonderlingste vergissingen is wel ge weest om in een stad als Rotterdam de première te geven van een pantomiim als Het Mirakel". dat trouwens door menigeen voor een nieuw stuk van Esther de Boer-van Rijk de eenige actrice, die hier met Alida Tartaud waarlijk populair is werd aangezien. Wij hebben geen cultuur", maar wij hebben er een zonderling samenstel van leven" voor in de plaats: wij hebben havens, opgelegde schepen, achterbuurten, kroegen, pakhuizen, een nette krant, een ultramodern hotel, een dot va.n een kanariegele Bijenkorf, een Pelikaanweek, een uit het lood gezakt station, een stukje Diergaarde met een afgebrand circus er naast, een wolken krabber, een land van Iloboken, een stuk of wat wonderbaarlijke bruggen, een Hofplein-puzzle, een politieke Gemeenteraad-puzzle. een aantal trams. die om het half uur komen, uit straten"en gaan naar straten, die zelfs geen geboren Rotterdammer kent, een uniek vliegveld, betere Chineesche restaurants dan de hoofdstad, een eigen naam voor onze lieve lingslikeur en een overbodig vraagteeken achter eiken zin, dien wij uitspreken. En overigens hebben wij de revue met Buziau er. achter dezen /,in volgt geen vraagteeken. Deze revue is de Gijsbrecht" van Rotterdam. Even traditioneel wordt zij eiken Nieuwsjaarsavond ingezet, maar zij heeft een voordeel, dat de ..Gijs brecht" nooit te beurt is gevallen: zij is pas half Februari goed op temperatuur en de zuinige Rot terdammer gaat eerst dan kijken. Dit jaar is hij bovendien een beetje afgeschrikt door den ongelukkigen titel. Ken revue noemt men nu eenmaal niet ..Vooruit maar weer !" Dat ruikt te veel naar Gijsbrecht" zelve en naar het Zet getroost uw schoud'ren onder 't juk". En deze revue had het ook niet noodig. want zij toont Buziau op zijn allerbest, een unieke clown, een geraffineerd kenner van het menschelijk senti ment en van de kortsluitingen der dwaasheid, een subliem karakterspeler en een vaardig variét artist. Er pleegt elk jaar in de revue een nummer te zijn, dat gewijd is aan de requisieten, die Buziau in den loop van het jaar bedacht heeft. Dat num mer is er nu ook: Buus als oermensen met een huizenhoogen brontosaurus en allerlei kunststuk jes. Maar het is niet het hoofdnummer, dat pas na de pauze komt en Buziau toont als een zoo veel zijdige musical clown" als wij met alle respect tot dusverre niet achter hem gezocht hadden. Vioolspelen, zelfs op n snaar.... a la bonheur. Maar concertina, banjo en ook nog een instrument bestaande uit een houten plank, die hij boven zijn hoofd zwaait en die begint met het deuntje van een Westminster-klok om over te gaan in een complete aria! Dan is er Buziau als reiziger in vliegvelden, met monstertjes van zijn zaak in den zak, Buziau, die vouwen strijkt in zijn harembroek (want een groot deel van de revue speelt in Siam, wat altijd het revueland bij uitnemendheid geweest is, sinds Koning Sisowat op de Hollandsche planken zijn intree deed), Buziau met een lang verhaal van een doodgraver, die voor z'n eigen begon, maar er zat geen loop in zijn kerkhof, en toen werd zijn schoon moeder ziek. ..." Het gezicht, dat Buus bij zulke woorden trekt, is goud waard: het is Buus zooals de Rotterdammer hem wenscht: schranderheid in zijn oogen, een idee, die achter uit zijn brein ont springt, den lach der zotheid om zijn geverfden mond. Dan een verwezen blik en «en hooge falsetuithaal: Maar. ..." En tenslotte is er Buziau als filmster, een sublieme opkomst, die eiken avond een donder van applaus doet opgaan, giftig-groen, met een gezicht, dat een kruising is van Greta Garbo en Esther de Boer-van Rijk (mogen zij beiden het mij vergeven !)? ^Ün nummer speelt hij in een film scène, waar Italiaansche soldaten zingende aan een bron den vijand bespionneeren". Beter is de onzin eener filmoperette nimmer getypeerd ! Een Bouwmeester-revue is sinds jaar en dag Buziau, en dan een heele tijd niets. . . . Dan komt er in dit geval het ballet, dat vooral in de ..tusschenfinales", waaraan deze revue nog rijker is dan aan de finales a grand spectacle", /.eer goede* dingen presteert en onder meer onder leiding van het voortreffelijk danspaar Smirnova en TYiyolitof den completen Après-rnidi d'un Faune" danst en het goed doet ook. te goed bijna voor een revue. Dan komt er weer een heelentijd niets, en dan komt de aankleeding, de mooie decors van l'eels. een pracht stuk je Holland bijvoorbeeld, waarbij Siem Nieuwenhuissen zijn nummertje krijgt, maar weinig geestigste berde brengt, de schoonmoeders-t ra vest i. als altijd een zorgvuldig traditioneel emplooi van ..den heer Bood", wat zang en wat spel, met aar dige typeeringen van Johan Valk en assistentie" van Dolly Bouwmeester en Piet Rienks: twee krachten van het groote tooneel, waarvan veel te weinig partij getrokken is. omdat buiten Buziau alles op show" berekend werd en wij toch ook nog wel eens even zouden willen lachen om een mop. een brokje spel, een heel, heel klein beetje samen hang en een boeketje distels, dat een goedgeschre ven revue zoo handig tusschen de rozen door zou kunnen strooien.... Een scène uit de revue: Vooruit maar weer'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl