De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 3 maart pagina 10

3 maart 1934 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

, __ j>, _.?_ f,__ ^ . './r' **_;? -*-?C^ .;1 '?"«Et- <"< <*".?:;?'* ; K f£<i X'tltat ?*l*a* **?-"?-'.*--" A ««;;'** aS^i. . .-''?Vv:/:^*:^m3V-?iaw-:i*i1"-»^S *?Ons land is een der schoonste en merkwaardigste ter wereld en door zijn schatten van kunst, cultuui en natuur wel in staat, om voldoening te schenken zelfs aan den verwenden, veeléischenden, modernen mensch.Het is inderdaad een ideaal vacantieoord. Ik kan er van meepraten, want ik heb er meer dan honderd vacanties doorge bracht en ben het nog lang niet moede, hoewel andere deelen der wereld mij ook onovertreffelijk genot hebben ge schonken. Ik zou Centraal Europa en Italiëdan ook niet graag willen missen en naar Java hebben we heimwee van het oogenblik af, dat onze boot losmaakte van de kade van Tand jong Priok. Maar Nederland is een vacantie oord om van te smullen en heeft voor elk wat wils. Wij hebben eens gelezen van een Amsterdammer, die zijn vacantiereis deed naar Amsterdam. Hij logeerde in zijn eigen woning, maar toog er lederen dag met vrouw en kind op uit, om de bezienswaardigheden te bezoeken, de musea, de buurten be langrijk om historie of architectuur, de havens kortom alle duigen waar je je voor inspant als je Londen, Parijs, Weenen bezoekt, maar die je in de stad van inwoning slordig verwaar loost. Ik ken iemand, die vijfentwintig jaar in Haarlem gewoond heeft eer hij de Halsen gang ging zien, maar die in München binnen vierentwintig uur naar de Pinakotheek marcheerde en het nu nog altijd heeft over Rogier van der Weyden. Die Amsterdammer verzuimde ook niet, om nu eens de onmiddellijke om geving van de stad te gaan zien en ontdekte met blijde verbazing de groote schoonheid van zijn polder land. Hij voer met het stoombootje den Amstel op naar Ouderkerk en wandelde langs Bullewijk en Holendrecht naar Abcoude en toen weer terug langs de Winkel en de Waver. Of hij kuierde (boterhammen mee nemen) van Schellingwoude over Durgerdam en Uildam naar Monnikendam of over Diemerbrug langs de Diem naar Diemerdam en langs de Zuide zee weer naar Zeeburg. In die dagen was de Diemerzeedijk nog niet voor het publiek afgesloten. Gelukkig zal, zelfs na de geheele inpoldering van de Zuiderzee, het Pampusmeer nog open water blijven, zoodat de zeedijk van Uildam tot Muiden slechts weinig van zijn tegenwoordige bekoorlijkheid zal verliezen. Inderdaad, een Amsterdammer, die gedwongen is, zijn vacantie in Amster dam te moeten blijven doorbrengen, behoeft zich niet te beklagen. Het komt er maar op aan om met een beginnetje van vacantiekist aan het vacantiewerk te beginnen van de ont dekking van zijn eigen stad en haar heerlijke omgeving, al is die dan op sommige plaatsen ook deerlijk ge schonden. Maar een mensch wil er ook wel eens uit" naar een geheel nieuwe om geving, naar een of ander echt" va cantieoord in Nederland. Vijftig jaar geleden had Nederland maar weinig min of meer officieele vacantieoorden. dat waren dan voor namelijk de duinen van Kennemerland niet Bloemendaal als centrum, het Gooi, Zeist, de Veluwezoom van Wagenin- gen tot DieVACANTIE IN Vacanlie-Oorden van ( Innige en Schoo ei Zuid-Limburg en dan natuurlijk ook de badplaatsen. Daar is sedert dien tijd wel veran dering in gekomen. De vereerders van strand en zee logeeren en kampeeren haast zonder onderbreking van Vlissingen tot Huisduinen en bezoeken in hun duizenden de eilanden Texel. VHeland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Waterkampeerders bevolken meren en plassen van de Maas tot de Louwerzee. Breda, Oisterwijk, haast alle Veluwedorpen, Ruurloo, Denekamp, Rijssen, om slechts enkele te noemen, zijn thans vacantieoorden van groote beteekenis. De Ne derlander heeft zijn land ontdekt en hij staat er versteld van. Misschien is dat nog juist bijtijds gebeurd, orn hem te maken tot ijverig strijder voor het behoud van Nederlands natuurschoon. J k merk, dat ik onwillekeurig, en zeer verklaarbaar, ben terechtgekomen in de landelijke vacantieoorden. Ech ter mag ik niet verzuimen, om met kinderen en kleinkinderen vacantiereisjes te maken van stad naar stad en vooral om per boot onze breede wateren te bevaren, de prachtige Westerschelde met zijn vertier van Antwerpsche booten en met de boomgroepen der Zeeuwsche dorpjes en stadjes half weggedoken achter den dijk. Met de boot van Vlissingen naar Terneuzen, dan oversteken naar ZuidBeveland, Schouwen zien en dan weer door de Biesbosch naar Gorkum of Rotterdam. Misschien maken we ook een rijwieltocht !angs de dijken van de groote rivieren, telkens weer met een pontveer naar den anderen kant en eens met veel aandacht het heele geval bekeken van de splitsingen van Rijn, Waal en I Jsel en de doode armen bij Herwen en Zevenaar. De groote rivieren, die zoo heerlijk liggen in ons landschap, zijn nog lang niet genoeg geprezen. In hun wijde winterbedding verheugen zij zich in een zekere mate van vrijheid, als een vogel in een groote volière. Maar de kunst werken, die haar baan regelen, dragen ook dik wijls genoeg bij tot de schil derachtigheid: de kribben met haar kleurige bakens en veelsoortige begroeiing, de opritten bij de veren, dikwijls met aardige oude veerhuizen in zwaar ge boomte, de dijken zelve, met hagen van meidoorn, sleedoorn, wegedoorn, kornoelje, wilgen, hier en daar overgroeid met warkruid of prachtig bloeiende clematis. En waar de grazige dijk mooi op de zon ligt. daar is hij bont van hoog opschie tend weelderig gebloemte: wilde cichorei, veldsalie, scabiosa, margrieten, pastsnaak. wilde peen. wikken enz. een schoon dat de praal der alpenweiden nabij komt. Hoe mooi zijn ook de schipbruggeii en enkele andere brug gen en, ja. hoe aardig vinden ook som mige van de .spiksplinternieuwe stuwwerkeu in de Maas hun plaats in het landschap. Een heel bijzondere afwisseling, om niet te zeggen tege'nstelling: de nieuwe stuwwerken en de oude gierponten. Het is wel goed. dat we een zacht plek je in ons hart maken voor de W e r k e n van Waterstaat want we kun nen er in Ne derland niet aan ontkomen. Zij hebben niet alleen het pres tige van nut en n o o d z akelijkheid maar ook pracht van vorm en in drukwekkendh e i d van kracht. Maar hun forsche greep kneust soms wreed het teere schoon van ,,Neerlands weeken grond". Ik heb in mijn lange leven veel zien veranderen. Toen ik jong was, lag het Oosterdok in Amsterdam nog vol met de sierlijke fregatten en barken en schoeners: de Slamat en de Sindoro, de Noachs I. II, III, de Thorbecke, de vlugge brikjes, die op West-Indi voeren en altijd deden denken aan schepen van piraten. Wat. was het mooi, die schepen in het zeegat, onder een wolk van blanke zeilen. .Maar hoe mooi zijn thans de groote mailhooten, de vlugge motorjachten. de vinnige torpedojagers. Men zegt dan wel. dat je aan die dingen went en dan het schoono er van kunt zien en genieten. Maar ik vrees, dat ik niet lang ge noeg zal leven, om te kunnen wennen aan het Wilhelminakanaal en de HraImntsche hei. of het Linthorst -llimian

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl