De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 3 maart pagina 11

3 maart 1934 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

IGEN LAND roote Bekoorlijkheden e Landschappen kanaal in Drente. Ook heb ik nog groote zorgen over de genormali se erde Bolksbeek n deszelfs uitmonding in het Bijn- Tw,entekanaal. De argelooze toerist kan van deze dingen" wel eens schrik ken, maar doet altijd het best met zich s po edig op / de hoogte te stellen van nut en noodz akejlijkheid. En bij[het BijnTwente-kanaal zal het hem wel aangenaam aandoen, dat de ingenieur zijn best heeft gedaan, de stoornis in het landschap te temperen door vriendelijke beplanting. Het Nederlandsen landschap is uiterst gevoelig. Men moet het, o, zoo voorzichtig aanpakken. Maar waar het dan ook zoo weinig mogelijk is gestoord treft het door innige, onver getelijke schoonheid. Daarom spannen vlij ons in, om ons landschap zooveel mogelijk onge rept te hou den, in het bijzonder onze vacantie-oorden en het is een groot geluk, dat de vacantie-ganger nu al gaan, deweg beslag heeft gelegd op wel op zijn minst de helft van ons grond gebied. Al meer en meer begint men zijn economische beteekenis te'waar deeren. Bij het ontwerpen van ontginnings- en regulatie-werken rijst al wel eens de vraag, of de voordeelen, die deze werken voor een streek opleveren, wel opwegen tegen het verlies dat men zou kunnen lijden door achteruitgang van het vreemde lingenverkeer. Het is voor ons land typisch, dat hierbij het water weer een belangrijk punt van overweging uit maakt en 't is vooral hier, dat ik Wa terstaat zoo graag een paar fluweelen handschoenen zou willen aanpassen. Niet te gauw draineeren en verkave len, niet te gauw normaliseeren. Het geval van de Buurser Beek ligt nog versch in het geheugen, is trou wens nog niet beslecht. Daar vlak in de buurt stroomt de Dinkel, die wer kelijk wel af en toe zich zoo aanstelt. dat men haar zou willen beteugelen, maar he^ belang van Oldenzaal en Denekamp als vacantieoorden en de liefde van heel Nederland voor Twente heeft wel gemaakt, dat tot nu toe het ondeugend stroompje met groote wel willendheid is behandeld. Inderdaad moeten wij zuinig zijn op onze beken. Zoo vele zijn reeds ver laagd tot goten, ja tot stinkende riolen. Een beek, dood nuchter beschouwd, is er om water af te voeren, maar dan alleen ook maar hemelwater en bron water en langs den door zichzelf ge kozen weg, of liever den weg, die be paald wordt door de gesteldheid van het landschap. Wat de Dinkel is voor Denekamp, dat zijn Geul en Gulp en Eyserbeek en enkele andere voor Zuid-Limburg. Eehige jaren geleden hebben toeris ten, natuurvrienden en geleerden dui delijk doen blijken welke waarde de Geul voor duizenden Nederlanders heeft en welk een, helaas niet in gelds waarden uit te drukken, verlies gele den zou zijn, indien de Geulvallei boven Mechelen zou veranderd zijn in een .,spaarbekken". f Maar nu zijn er nog een aantal beken en stroomp jes in ons land, die niet zoo wijd befaamd zijn als Dinkel of Geul, doch die even schoon zijn en wier behoud van even veel be lang is. Dat zijn o.a. de beken in het Winterswijksche en die in MiddenIjimburg waarvan vooral de Neerbeek, die in andere deelen van zijn loop weer andere namen heeft, ver dient genoemd te worden. Het Winterswijksche is al aardig op weg, om vacantieoord of op zijn minst reeds excursie-object te worden en Midden-Limburg is ook al lang geen terra incognita meer. Die beken komen dus in dezelfde cate? * gorie als Gulp, Geul wen _ .' Dinkel. ..,??* Wat van de beken gezegd is, geldt ook voor de meren en plassen en vennen, Ook die hebben boven de ouderwetsche bedrijfswaarde en mo gelijke ontginningswaarde een waarde ontleend aan de liefde en belangstellingder toeristen en natuurvrienden. Ook zij maken het mogelijk dat het een genot is, om vacantie door te brengen in eigen land. En zij, die vacantie in eigen land doorbrengen, kunnen de voldoening smaken, dat zij daardoor de waarde van dat land verhoogen. Over dat vacantie-doorbrengen een andere maal meer. Dr. JAC. P. THIJSSE Illustraties links boven: Aan den Amstel bij Ouderkerk, links onder: Heide bij Hoog-Soeren, midden bo ven: Zeilen o_p de Ileeuwijksche plas sen, midden onder: Buunderkamp. Wolfhezen: rechts boven: Ostendorp's watermolen op de Buurserbeek. rechts onder: Het Sparrenwoud in de Eijckensteinsche bosschen. Nieuwe uitgaven Wind in de Xeilrii door W. I... Jjeeler«rq Dit boek beschouw ik als een aanwinst voor onze literatuur, want het is kloek en frisch, vrij van valsch sentiment. Het is zonder ophef, met gedegen kennis geschreven. Die kennis is het belangrijkste. Tijdens het lezen werd ik verschei dene malen aan Heinrich Hauser en zijn Letzte Segelschiffe" herinnerd, doch een vergelijking tusscheri beide schrijvers gaat mank. Hauser vertelt soms plastisclier en behandelt met grootere journalistieke ervaring een overeenkomstig onder werp. Leclercq bezit daarentegen den zeemansaard, dien Hauser mist. Dientengevolge acht ik ,,Wind in de Zeilen" ook door de wijze van uitvoering vooral als document van grootere waarde. In feite verschaft dit werk betrouw baar eri aangenaam studie-rnateriaal over het laatste tijdperk van de groote zeilvaart. Het boek is rijk geïllustreerd en bovendien nog voor zien van een aanhangsel, dat in zijn soort even belangrijk geacht kan worden als sommige teksten en aanteekeningen, die o.a. door S. P. l'HonoréNaber over onze oude zeevaart werden verzameld. Het bevat een uittreksel uit het scheeps-journaal van de viermastbark Herzogin Oecilie van Port Augusta, naar Falmouth in 1932 en een kaart van den voortgang per etmaal. Een korte levensgeschiedenis van dit goede schip, een overzicht van de reizen, sinds 1921 door zeil schepen op Australiëgemaakt, de zeilvloot van Gustaf Erikson den befaamden reeder in Mariehamn benevens dek-, tuig- en zeilteekeningen van de Herzogin Cecilie. Ik heb veel genoegen aan dit boek beleefd, vooral wanneer de schrijver zich door zijn gevoel liet leiden. Leclercq had dikwijls zulke momen ten, maar een enkele maal werd hij mij te verstandelijk, te beredeneerd. Niettemin plaatste hij in zulke buien hier en daar wel eenige zetten, die de moeite van het overdenken dubbel en dwars waard zijn. Zijn opmerkingen over het verkrijgen van .,sea sense" geven blijk van helder inzicht. Dit schijnt ook anderen opgevallen te zijn, want een dezer dagen zag ik in een geïllustreerd weekblad een goed verlucht artikel, dat op vaardige wijze uit Wind in de Zeilen" werd gecomprimeerd. Persoonlijk zie ik dit boek, en het schip, dat er in zeilt, als symbolen van alles wat stoere arbeid en vol harding vermag. Het is wijd en open. een mannelijk boek. W. DE (IETS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl