Historisch Archief 1877-1940
IGEN LAND
roote Bekoorlijkheden
e Landschappen
kanaal in
Drente. Ook
heb ik nog
groote zorgen
over de
genormali se erde
Bolksbeek n
deszelfs
uitmonding in het
Bijn-
Tw,entekanaal. De
argelooze toerist
kan van deze
dingen" wel
eens schrik
ken, maar
doet altijd
het best
met
zich
s po
edig op
/ de hoogte
te stellen van
nut en
noodz akejlijkheid.
En bij[het
BijnTwente-kanaal
zal het hem
wel aangenaam
aandoen, dat
de ingenieur zijn best heeft gedaan, de
stoornis in het landschap te temperen
door vriendelijke beplanting.
Het Nederlandsen landschap is
uiterst gevoelig. Men moet het, o, zoo
voorzichtig aanpakken. Maar waar
het dan ook zoo weinig mogelijk is
gestoord treft het door innige, onver
getelijke schoonheid. Daarom spannen
vlij ons in, om ons landschap zooveel
mogelijk onge
rept te
hou
den, in het bijzonder onze
vacantie-oorden en het is een groot geluk,
dat de vacantie-ganger nu al
gaan, deweg beslag heeft gelegd op wel
op zijn minst de helft van ons grond
gebied. Al meer en meer begint men
zijn economische beteekenis te'waar
deeren. Bij het ontwerpen van
ontginnings- en regulatie-werken rijst
al wel eens de vraag, of de
voordeelen, die deze werken voor een
streek opleveren, wel opwegen tegen
het verlies dat men zou kunnen lijden
door achteruitgang van het vreemde
lingenverkeer. Het is voor ons land
typisch, dat hierbij het water weer een
belangrijk punt van overweging uit
maakt en 't is vooral hier, dat ik Wa
terstaat zoo graag een paar fluweelen
handschoenen zou willen aanpassen.
Niet te gauw draineeren en verkave
len, niet te gauw normaliseeren.
Het geval van de Buurser Beek ligt
nog versch in het geheugen, is trou
wens nog niet beslecht. Daar vlak in
de buurt stroomt de Dinkel, die wer
kelijk wel af en toe zich zoo aanstelt.
dat men haar zou willen beteugelen,
maar he^ belang van Oldenzaal en
Denekamp als vacantieoorden en de
liefde van heel Nederland voor Twente
heeft wel gemaakt, dat tot nu toe het
ondeugend stroompje met groote wel
willendheid is behandeld.
Inderdaad moeten wij zuinig zijn
op onze beken. Zoo vele zijn reeds ver
laagd tot goten, ja tot stinkende riolen.
Een beek, dood nuchter beschouwd,
is er om water af te voeren, maar dan
alleen ook maar hemelwater en bron
water en langs den door zichzelf ge
kozen weg, of liever den weg, die be
paald wordt door de gesteldheid van
het landschap.
Wat de Dinkel is voor Denekamp,
dat zijn Geul en Gulp en Eyserbeek
en enkele andere voor Zuid-Limburg.
Eehige jaren geleden hebben toeris
ten, natuurvrienden en geleerden dui
delijk doen blijken welke waarde de
Geul voor duizenden Nederlanders
heeft en welk een, helaas niet in gelds
waarden uit te drukken, verlies gele
den zou zijn, indien de Geulvallei
boven Mechelen zou veranderd
zijn in een .,spaarbekken".
f Maar nu zijn er nog een
aantal beken en stroomp
jes in ons land, die niet
zoo wijd befaamd zijn als
Dinkel of Geul, doch die
even schoon zijn en wier
behoud van even veel be
lang is. Dat zijn o.a. de
beken in het
Winterswijksche en die in
MiddenIjimburg waarvan vooral
de Neerbeek, die in andere
deelen van zijn loop weer
andere namen heeft, ver
dient genoemd te worden.
Het Winterswijksche is al
aardig op weg, om
vacantieoord of op zijn minst
reeds excursie-object te
worden en Midden-Limburg
is ook al lang geen terra
incognita meer. Die beken
komen dus in dezelfde
cate? * gorie als Gulp, Geul wen
_ .' Dinkel. ..,??*
Wat van de beken gezegd
is, geldt ook voor de meren en plassen
en vennen, Ook die hebben boven de
ouderwetsche bedrijfswaarde en mo
gelijke ontginningswaarde een waarde
ontleend aan de liefde en
belangstellingder toeristen en natuurvrienden. Ook
zij maken het mogelijk dat het een
genot is, om vacantie door te brengen
in eigen land. En zij, die vacantie in
eigen land doorbrengen, kunnen de
voldoening smaken, dat zij daardoor
de waarde van dat land verhoogen.
Over dat vacantie-doorbrengen een
andere maal meer.
Dr. JAC. P. THIJSSE
Illustraties links boven: Aan den
Amstel bij Ouderkerk, links onder:
Heide bij Hoog-Soeren, midden bo
ven: Zeilen o_p de Ileeuwijksche plas
sen, midden onder: Buunderkamp.
Wolfhezen: rechts boven: Ostendorp's
watermolen op de Buurserbeek. rechts
onder: Het Sparrenwoud in de
Eijckensteinsche bosschen.
Nieuwe uitgaven
Wind in de Xeilrii
door W. I... Jjeeler«rq
Dit boek beschouw ik als een
aanwinst voor onze literatuur, want
het is kloek en frisch, vrij van valsch
sentiment. Het is zonder ophef, met
gedegen kennis geschreven.
Die kennis is het belangrijkste.
Tijdens het lezen werd ik verschei
dene malen aan Heinrich Hauser en
zijn Letzte Segelschiffe" herinnerd,
doch een vergelijking tusscheri beide
schrijvers gaat mank.
Hauser vertelt soms plastisclier en
behandelt met grootere journalistieke
ervaring een overeenkomstig onder
werp. Leclercq bezit daarentegen den
zeemansaard, dien Hauser mist.
Dientengevolge acht ik ,,Wind in
de Zeilen" ook door de wijze van
uitvoering vooral als document
van grootere waarde.
In feite verschaft dit werk betrouw
baar eri aangenaam studie-rnateriaal
over het laatste tijdperk van de groote
zeilvaart. Het boek is rijk geïllustreerd
en bovendien
nog voor
zien van
een
aanhangsel, dat in zijn soort even
belangrijk geacht kan worden als
sommige teksten en aanteekeningen,
die o.a. door S. P. l'HonoréNaber over
onze oude zeevaart werden verzameld.
Het bevat een uittreksel uit het
scheeps-journaal van de
viermastbark Herzogin Oecilie van Port
Augusta, naar Falmouth in 1932
en een kaart van den voortgang per
etmaal. Een korte levensgeschiedenis
van dit goede schip, een overzicht
van de reizen, sinds 1921 door zeil
schepen op Australiëgemaakt, de
zeilvloot van Gustaf Erikson den
befaamden reeder in Mariehamn
benevens dek-, tuig- en zeilteekeningen
van de Herzogin Cecilie.
Ik heb veel genoegen aan dit boek
beleefd, vooral wanneer de schrijver
zich door zijn gevoel liet leiden.
Leclercq had dikwijls zulke momen
ten, maar een enkele maal werd hij
mij te verstandelijk, te beredeneerd.
Niettemin plaatste hij in zulke
buien hier en daar wel eenige zetten,
die de moeite van het overdenken
dubbel en dwars waard zijn. Zijn
opmerkingen over het verkrijgen van
.,sea sense" geven blijk van helder
inzicht.
Dit schijnt ook anderen opgevallen
te zijn, want een dezer dagen zag ik
in een geïllustreerd weekblad een
goed verlucht artikel, dat op vaardige
wijze uit Wind in de Zeilen" werd
gecomprimeerd.
Persoonlijk zie ik dit boek, en het
schip, dat er in zeilt, als symbolen
van alles wat stoere arbeid en vol
harding vermag. Het is wijd en open.
een mannelijk boek. W. DE (IETS