De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 3 maart pagina 18

3 maart 1934 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18, De Groene Amsterdammer van 3 Maart 1934 N o. 2961 Muziekautomaten Karel M engel b er g . . Oude en nieuwe diensten ''?"''? tier tecSniek '_,-, -Waaneer wij een _ van Debussy's .- orkestwerken hooren en bewonderen, : 4andenken wij, niet dikwijls en gelukkig ook maar aan den langen ontwikkelingsgang die er noodig was totdat dit, resultaat bereikt kon wor gen, .',;?. ,. . ,-; -.;. Böeenige .bezinning ontdekt men dit verloop echter, gemakkelijk genoeg. Moeilijker is. het,te achterhalen, welke rol de techniek in ieder muzikaal ontwikkelingsproces gespeeld heeft. ' n toet is de invloed van de techniek *°P geen andere kunst zoo sterk als juist op de muziek. De muziekinstrumentenbouwers reageerden op ieders nieuwe natuurkundige ontdek king, op iedere mechanische vondst; ?zq dedeil er hun voordeel mee en ?brachten in 'hun instrumenten verfcetering op verbetering aan. Dit .proces is ook nu nog niet ten einde. Nog steeds gaat er n zeer groote ?; invloed Wt van de technische vernieu. ^fiofen. der. instrumenten op de muziek f: ze.lfv Maar ook omgekeerd: de muzi' k-Sle ontwikkeling^'werkte stimulee'rënd rV -<ïiïbouw <ler instromen ten, .'?én deze zijn':in den loop der eeuwen . 1ie,eï', Vf$''' gecompliceerder geworden, maar ctawïppr. ook, verrijkt met meer .- fin, rBe.ejr iuitdrukkijagsm.ogelijkheden. r,:Mea vergelijke fse.ns:een oude herdersi>>Jtatt Biet ,eeii: moderne Bóhml'luit, ? n antieke vedél met een StradiVariüs, een Egyptische harp met een moderne pedaal-harp, een spinet met ?een bioscoop-orgel. Niet alle instru-jnenten zfjn zoo makkelijk te bespelen "als pia,nó of harmonium, wat mede oorzaak geweest is, dat het muzikantendoïn zich tot een zelfstandig beroep ontwikkelde'. " ' : * * * Mogen wij--ons wellicht geneigd toonen het mechanisme en daarmee : <Jèf uitdrukkingsmogelijkheden van ?oötie muziekinstrumenten voor vol maakt te .houden, wij kunnen er ?echter van overtuigd zijn, dat er nog, velerlei verbeteringen mogelijk blijven, lvenmin als wij behoeven te geloovë'n, .dat wij het zoover" gebracht hebben, aan het eind van ?een ontwikkeling te staan, hoeven wij vroegere, soms ver achter ons liggende prestaties op, dit gebied te ?onderschatten. Men "clenkébij voor beeld aan,, het oud-Grieksche water orgel, dat ongeveer twee en een halve ?eetïiw voor onze tijdrekening door Ktesibos in Alexandriëwerd gecon strueerd. Dit orgel moet een chrornatischen omvang van 3 J octaven ge had hebben en drie registers; de lucht ?werd in een half met water gevuld reservoir gepompt, hydraulisch ge?comprimeerd en naar de verschillende pijpen geleid;. Het reeds vrij ingewik kelde mechanisme maakt het aanne melijk, dat er voordien tal van expe rimenten hi deze richting moeten be staan hebben. 'Wij-zelf hebben beleefd, hoe de muziekinstrumentenbouw zich ver rijkt heeft met de ontdekkingen op eleetro-acoustisch gebied, zoodat er in den loop van de laatste jaren een heele groep electrische" muziekin strumenten ontstond. In de eerste plaats de electrische piano's van Steinway en Bechstein. Is het eerste instrument gebouwd om den pianotoon te versterken door middel van ?aansluiting van een willekeurig aantal luidsprekers (het timbre van den pianotoon blijft bestaan, wordt slechts versterkt, zoodat dit instrument uit stekend voor groote zalen te ge bruiken is), de Neo-Bechstein, bij welke de toon tot een orgelachtig geluid wordt versterkt, heeft alleen nog maar de uiterlijke vorm met zijn ouderen en edeleren broeder ge meen. Daar zijn verder: het Trautonium, het Hellertion en de sphaerophonen van Theremin en Mager, die een toon geven welke volkomen electrisch tot stand komt. Humphrys en Fischinger maakten gebruik van de optische-electro-acoustische vondsten, en teekenden hun muziek, die zij op geluidsfilmstrooken photographeerden en door een geluidsfilmreproductie-apparaat in een luidspre ker weergaven. Daarmee schiepen beide wellicht het geheel-automati sche muziekinstrument der toekomst. Al deze electrische toon-mechanieken zouden ondenkbaar zijn zonder de groo te vlucht die de radio en de geluids film in de laatste jaren namen on achter wier ontwikkeling de groote electrctechnische concerns der wereld stonden. De radio en de geluidsfilm zijn echte kinderen en prototypen van onzen technischen" tijd. De idee, muziekautomaten te ma ken, machines, die nadat zij Jn werking gesteld zijn zonder verder toedoen van menschen, muziek kunnen weergeven, is reeds bij de technici der vroegAsiatische cultuurvolkeren te vinden. De verwerkelijking va,n deze ideeën valt echter in de laatste 400 jaar, in den tijd dus van. de groote techni sche evolutie, te midden van welke wij ons nóg bevinden. Werd er ook vroeger reeds geëxperimenteerd ^ wij denken aan L.eonardo da Vinci, die plannen maakte vóór de constructie van mechanische trommels en violen, de groote tijd van de muziekautomaten is het voorstadium van de romantiek. In dezen tijd kende men de vele soorten fluitorgeltjes, speeldoozen en klokkenspeler!, mechanische nachte galen en orchestrions, mechanische harpen, dito piano's en violen, slag werkautomaten, automatische^ fluit spelers, dito zangers, trompettisten en zelfs orgelspelers. Veel vroeger al hadden de kerktoren-klokkenspelen ingang gevonden en ook menig Hollandsch klokkengieter of mechanicus heeft het zijne tot de ontwikkeling van deze soort mechanische muziek bijgedragen. Zeer veel later kwamen de auto matische piano's en orgels, die het spel van beroemde virtuozen bijna na tuurgetrouw weergaven. En de ware muziekautomaat van onze dagen is de grammofoon, het muziek-reproductieapparaat bij uitstek. Ook waren er tot voor korten tijd nog half-mechanische muziekinstru menten in gebruik, de bekende, of zoo men wil de beruchte ,.pianola's, die de schrik van onze jeugd waren. Overigens zeer vernuftig bedachte machines, die echter gelukkigerwijs weer uit zwang geraakt zijn. Onze ouders speelden op deze pianola's, dat wil zeggen zij hoefden niet te spelen (want dat bezorgde de imr/iekrol" voor hen), maar ze hadden door reguleering aan den linkerknop" de dynamiek, door dezelfde manupulatie rechts het tempo in de hand (of, wat vaker voorkwam, niet in de hand). Ook het draaiorgel, dat onze steden en dorpen opvroolijkt, kan men onder de half-mechanische muziekinstru menten rangschikken, daar toch de draaiorgelman het tempo van een muziekstuk door vlugger of langza mer draaien van den zwengel vergaand modificeeren kan. Begrijpelijkerwijze interesseerden zich de componisten meermalen sterk genoeg voor muziekautomaten, dat zij besloten er voor te componeeren. Muziekautomaten missen weliswaar de aantrekkelijkheid van de persoon lijke en eenmalige reproductie, zij geven daarentegen den componist de mogelijkheid, muzikale gedachten te' realiseeren, waarvoor de instrumen talist halt moet maken: bijna onbe grensde agogische en dynamische nuances, onbeperkte gelegenheid de tonen waarover het instrument be schikt tegelijk te laten k inkeii, starre -nauwkeurigheid, onuitputtelijk uit houdingsvermogen. Haydn en Mozart componeerden voor een fluitorgel. Haydns werkjes schijnen ons niet consequent voor zulk een apparaat gedacht. Voor een klein houtblazersensemble zouden ze evengoed, zoo niet beter, klinken. Maar er is hier iets anders, dat wel belangrijk voor ons is: het oude me chanische fluitorgeltje, dat ons Haydns composities voorspeelt, leert ons iets authentieks over het tempo van zijn memietten. De stukken van Mozart (K.V. 5!M, i)8, 010) daarentegen kunnen als voortreffelijk voor het instrument geschreven geacht worden. Bij de instrumentatie heeft hij zeer bewust rekening gehouden met de mogelijkheden van zijn apparaat: de stemmen toonen meedoogenlooze zelf standigheid, soms zeer snelle toonopvolging, de accoorden zijn twaalf- en meerstemmig. Beethoven schreef zijn. Schlacht von Vittoria" (op. 91) voor het orchestrion Panharmonikon" van zijn vriend Johann Nepomuk Mal zei. De zelfde Malzel vervaardigde overigens ook de spreekhoorns die Beethoven gebruikte; bovendien een trompetter automaat, een mechanische schaak speler en. met den Amsterdamschen fijnmechanicus Dirk Winkel samen, de voor alle musici onontbeerlijke maatmeter, de mctronoom. In den bloeitijd van de romantiek hebben de kunstenaars het gevoe lige!" gevonden voor mcnschelijk musiceeren alleen te schrijven en niet voor het harteloos" mechaniek. Strawinsky, Ernst Bloch en Paul Hindemith schreven daarna in het zakelijker heden hun stukken voor mechanische piano of voor WelteReproductie-Apparaat,een mechanisch orgel. Andere componiste!), vooral onze tijdgonooten, maakcen de techniek. de machinef-tot onderirerfi van .hun werken. Zij voelden zich geïnspireerd door het rhythme, de nauwkeurig heid onzer machines, de grootschheid van het menschelijk vernuft, dat er in deze belichaamd is. Het komt er echter zeer op aan, met welke be doeling technische dingen in een kunstwerk behandeld worden. De voorstelling van de machine als ge wrocht van het menschelijk verstand. als knecht van den menseh voor hem werkend, zijn leven vergemakkelijkend en hem tijd verschaffend voor be langrijke dingen als kunst en cultuur, kan voor een kunstenaar een zeer groote stimulans worden voor een muzikaal kunstwerk, een opera, een oratorium. Afstootend en verderfelijk daarentegen is de kinderachtige en zirlooze, verafgoding van de machine, die door zoovele componisten in hun werken werd uitgebeeld en nage bootst. Met deze taltijke ziellooze machine-muzieken" bewezen zij noch hun medeburgers noch zich zelf een goeden dienst. Een hoogere taak heeft de muziek: met haar mechanische hulpmiddelen uitdrukking te geven aan onze ge voelens van Humaniteit, Geest, Harts tocht en Schoonheid. Indien zij dit slechts doet, komt het er weinig op aan, of het geschiedt met eenvoudige of ingewikkelde techniek. Radio-overzicht Er bestaat een oud Romeinsch spreekwoord, dat luidt: De Muzen zwijgen temidden van het wapenge kletter". Is er nog wel iemand, die niet aan zijn radiotoestel zit, en luis tert naar de nadere stormseinen, die weerklinken in de lezingen, persbe richten en reportages, en waarin het noodlot van Europa zich steeds drei gender en donkerder afteekont? Ope ra's, concerten, cabaret of dansmuziek! Mag men daarover nog wel spreken wanneer men denkt aan de hoor bare" documenten der historie, die zich van de zenderenergie bedienen, om zich te laten hooren? Bloedige dagen in Weenen, onlusten in Parijs. de plotselinge dood van een edel koning, die al het leed, dat ons mis schien weer dreigt, reeds eenmaal zelf ondervonden heeft de geweldige propaganda van de fascistische en communistische stations dat is de eenig belangrijke en aangrijpende in houd van de radiouitzendingen in de afgeloopen dagen. Wat de muzen ver der nog te vertellen hebben, lijkt on belangrijk ! Heeft het nog zin tegen de poli- ? tiek in den aether" te polemiseeren ? De radiozenders vervullen den werkelijken zin van hun bestaan: zij weer spiegelen den tijd, zij schudden aan de slapende wereld! Voor dat de groote slag begon, streden de helden uit Homerus' epos met elkaar, terwijl zij luide hun stemmen verhieven: wij beleven het ook nu weer: Weenen praat tegen Berlijn en tegen zijn eigen volksgenooten, Berlijn bedreigt Wee nen en Frankrijk in het Saargebied. Frankrijk gebruikt den Straatsburgschen zender voor haar tegenactie, Beromünster probeert als oudste en be proefde schuilplaats voor de demo cratie voor het evenwicht te zorgen en boven hen allen uit klinkt lederen avond de geweldige stem van Rus land, die in drie talen van de gebeur tenissen van den dag op zijn wijze kond doet. En wanneer in dat geweldige en semble enkele staten nog gelooven neutraal" te kunnen blijven en hun zenders gebruiken, om argeloos voor de schoone kunsten te zorgen, en de taal van de wereldgeschiedenis hard nekkig den microfoon ontzeggen, dan miskennen zij de uiteindelijke taak van de radio. De kalme opgewektheid van aangename ontspanning heeft zin, zoolang de zon rustig schijnt, maar wanneer zware stormen het schip bedreigen, dan is het óf heroïsch, de band aan boord zorgeloos verder te laten spelen óf het is. ... belache lijk ! H.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl