De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 maart pagina 1

10 maart 1934 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2962 Zaterdag 10 Maart 1934 0e vrijheid van drukpers Set 'belangrijkste staatkundige vrij heidsrecht is de vrijheid van drukpers. Die vrijheid beteekent een verbod van censuur. Die vrijheid kan echter nooit goo ruim worden opgevat, dat zij de aan sprakelijkheid voor overtredingen van de strafwet zou uitsluiten. Set gevaar be staat, dat men het aantal strafbare feiten ' ' zoo zou uitbreiden en die bepalingen zoo streng zou toepassen, dat er feitelijk van de vrijheid van drukpers niets meer over zou blijven. Tot de essentialia van^ons regeeringsstelsel, tot «Ie hoofdvoorwaarden van. een echte volksvertegen"Wöordiging, behoort, naar Buys terecht heeft opgemerkt, de vrijheid van drukpers. Oneindig meer d&n door het kiesrecht oefent het volk door vrijelijk ?Over de' drukpers te beschikken invloed op de regeering uit, of liever eerst door dat vrije gebruik rQgt het kiesrecht zin en beteekenis. Zonder de vrijheid van drukpers is de volksvertegenwoordi ging een naam en niets meer. De constitutie van den Amerikaanschen staat Virginia verklaarde reeds 150 jaar geleden in .artikel 12, dat de vrijheid van drukpers een der bolwerken is van de vrijheid. John Stuart Mill Tieeft de juiste opmerking gemaakt, dat er zonder periodieke pers geen publieke opinie bestaat. Zoo heeft men het in ons land gevoeld, van het «ogenblik af, dat de staatkundige vrijheid er werd verwezenlijkt. Fruin heeft dat als volgt beschreven: Een noodzakelijk uitvloeisel van het recht van spreken was het recht van schrijven en drukken, en ?daarvan hebben onze voorvaderen overvloedig ge bruik gemaakt: geen land heeft naar evenredigheid zulk een zwerm libellen voortgebracht als Holland. En de Staten, wien deze vrije beoordeeling, al te ?dikwerf met hoon en smaad gekruid, niet behagen kon, kenden toch den geest der natie te goed, om* «trenge maatregelen van bedwang te nemen. Een ?enkele maat lezen wij van personen, om hun al te vrij spreken in hechtenis genomen; nu en dan wor den er plakkaten tegen de uitspattingen der libelschrtjvers afgekondigd; maar dat die telkens her haald worden, bewijst reeds hoe snel zij in onbruik geraakten. Zonder uitdrukkelijk erkend te zijn, heeftchte oMer de republiek vrijheid van druk pers. Zetts de caricatuur, aan het libel na verwant, .ïs van Holla'ndschen oorsprong; van hier is zij eerst in later tijd op Engelschen bodem overgeplant; de caricaturen tegen Cromwell waren nog door Hollandsche teekenaars vervaardigd". In den Franschen tijd werd hier te lande de censuur ingevoerd. Een van de eerste daden van den. Sóuvereinen Vorst bestond in de afschaffing vaüdeze getutte instelling. Een Souverein Besluit van 24 Januari 181éschafte de censuur af, omdat deze ten eenenmale strrjdig is met de liberale denkwijze, waarop elk regtgeaard Nederlander den hoogsten prijs stelt en die steeds het Gouvernement dezer landen heeft gekenmerkt." * * * De vrijheid van drukpers heeft echter nooit beteekend, zal nooit beteokenen en kan redelijker wijs niet beteekenen, dat een Cschryver niet aansprakelijk zou zijn voor hetgeen hij door middel van de drukpers heeft geopenbaard. Men sttag niemand beïeedigen; niet opruien, geen landverraad plegen en uit den aard daf zaak mag men, dergeujkèdelicten oofc niet begaan door mid del van de drukpers. Het is zelfs ernstiger, wanneer men dergelijke strafbare feiten begaat door middel van de druk pers, omdat het delict, .tengevolge van de versprei ding van het drukwerk, op veel grootere schaal wordt gepleegd. Vrijheid van drukpers beteekent verbod van voorafgaande censuur. Niets meer, maar ook niets minder. Artikel 7 van de Grondwet spreekt dat als volgt uit: Niemand heeft voorafgaand verlof noodig, om door de drukpers gedachten of gevoe lens te openbaren, behoudens ieders verantwoor delijkheid volgens de wet." Men moet de vrijheid van drukpers zoo ruim opvatten, dat daaronder niet slechts valt de be voegdheid om een bepaalde oplage van een druk werk te vervaardigen, maar ook om die exempla ren te verspreiden. De eerste bevoegdheid zonder de laatste zou immers volkomen waardeloos zijn. Welke schrijver of uitgever zou begeeren een aantal exemplaren van een geschrift te doen vervaardigen, indien hij niet de kans zou hebben, althans de ver wachting koesterde, die exemplaren aan den man te brengen? De verspreiding van drukwerken mag dus niet door gemeentelijke verordeningen verboden worden, maar zij mag wel, aldus luidt sinds jaren de juris prudentie van den Hoogen Baad, beperkt worden in het belang van de openbare orde. Zoo is in ver schillende gemeenten het luid roepend of schreeu wend venten van drukwerk verboden, of is de tijd van venten tot bepaalde uren per dag of bepaalde, perioden per jaar beperkt. Geheel binnen dat kader heeft onlangs de ge meenteraad van Utrecht tijdens den. duur van de Jaarbeurs het venten of verspreiden van druk werken, die den boycot van Duitsche waren propageeren, verboden. Het ware een dwaasheid, dat men met groote kosten en veel moeite een Jaar beurs inricht met de bedoeling om koopers en verkoopers ook uit het buitenland te lokken, terwijl men tegelijkertijd en op dezelfde plaats een actie toe zou laten om dien. zelfden internationalen handel te beperken. In principe kan geen bezwaar worden gemaakt tegen de vervolging van den Duitschen schrijver Heinz Liepmann, die naar het oordeel van den Officier van Justitie en van den rechter zich heeft schuldig gemaakt aan de overtreding van artikel 117 van ons wetboek van strafrecht, dat strafbaar stelt de beleediging van het hoofd van een bevrienden staat. Wel kan men, naar ik meen zelfs op goede gron den, betwisten, dat in de gewraakte zinsnede, die aan een der personen voorkomende in het boek in den mond werd gelegd, een beleediging school van president von Hindenburg en met nog veel sterker argumenten kan men betwisten, dat de schrijver den opïet heeft gehad president von Hindenburg te beleedigen. Zoowel de veroordeelde als de Officier van Justi tie hebben van hooger beroep afgezien, zoodat men in het onzekere verkeert, of ook een hoogere in stantie het oordeel van den politierechter deelt. Dat is om verschillende redenen zeer te betreu ren, omdat het van groot belang is precies te weten, in welke mate de strafwet naar het oordeel van de rechterlijke macht de vrijheid van den auteur in Nederland aan banden legt. Hoewel men in principe moet erkennen, dat het van zelf spreekt en onvermijdelijk is, dat bepaalde Inhoud: i. Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, Vrijheid van drukpers. 2. Ed. de Nève, Maffia in Frankrijk. ??Mr. M. Kann, President Roosevelt. 3. L. J. Jordaan, Het Stavisky-schandaal. 4. K. Sanders, Taak van het onderwijs. Melis Stoke, Zaken doen, teekeningen Harmsen van Beek. 5. B. van Vlijmen, Nieuwe mode. C. van Wessem, Muziek. 6. Jan van Nijlen, Fransche boeken. 7. Dr. P. van Olst, Wetenschappelijke varia. Mr. H. Scholte, De ring. 9. Prof. Dr. D. Cohen, Palestina. 10?ii Dr. Jac. P. Thijsse, Waarheen in onze vacantie. 12. Albert Heiman, Koning Boeman. 13. L. J. Jordaan, Bioscopy, 15. C. A. Klaasse, Korter werken. 16. Otto van Tussenbroek, Fotokunst. 17. Agnes Maas?v. d. Moer, De uitvinder, teekeningen J. F. Doeve. 18. A. Plasschaert, Schilderkunst. >M. Martens, Haagsche revue. 19. Uit het kladschrift van Jantje. ? Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. 20. P. J. Julsingha, Nieuwe snufjes. raadsel. Bridgeprobleem. LetterViooltjes Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGERS Let op den naam f handelingen, die strafbaar gesteld zijn, evenzeer gestraft zullen worden, wanneer zij door middel van de drukpers worden gepleegd, moet men niet blind zijn voor de mogelijkheid, dat de wetgever door een aantal nieuwe strafbare feiten te creëeren en de rechterlijke macht door die bepalingen rigou reus toe te passen, practisch de vrijheid van druk pers, die in principe volkomen gehandhaafd zou worden, geheel te niet zouden kunnen doen gaan. Terecht eischt onze regeering van vreemdelingen, die hier te lande van het asylrecht genieten, dat zij zich niet aan politieke agitatie schuldig zullen maken. Terecht stelt de Minister van Justitie eenige aanvullingen van de bepalingen van ons wetboek van strafrecht voor ter bescherming van de open bare orde. Ik zelf heb om een dergelijke wet ge vraagd in de Groene van 24 Juni 1933. Maar het is van het grootste belang, dat men er op let, dat deze bepalingen tot het strict noodza kelijke beperkt worden. Moge derhalve de Tweede Kamer bij de behandeling van het wetsontwerp en de rechterlijke macht bij de toepassing van de be palingen zorg dragea voor die beperking. Want het gevaar is onmiskenbaar men moet dat in den koop meenemen, doch er zich terdege van bewust zijn dat door vele nieuwe strafbepalingen van dezen aard, die door de rechterlijke macht streng zouden worden toegepast, de vrijheid van drukpers zoo zou kunnen worden uitgehold, dat er niets meer van over zou blijven. A. C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl