De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 maart pagina 11

10 maart 1934 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

VACANTIE? 'den in Eigen Land T H IJ S S E Kelsche duinen aan den Lappendeken en dat is weer een oord om allerlei vinken en gorzen bezig te zien aan 't onkruid. Maar het mooist van alles is 't, wanneer we aan den Imbosch in den dichten groei :van Boode Boschbes een koppel '? korhoenders opstooten, die zich daar aan de vruchten te goed doen. De Ringallee van den Imbosch is een van onze mooi ste berkenla nen en ziet uit op het Loener Veld, waar de Apeldoornsche werkverschaf fing doende is om n i e u w schoon" te ma ken. Waarde lezer, het oude schoon was er zoo heerlijk mooi. Gelukkig blijft er een groot stuk van behouden; ik ben er benieuwd naar, hoe het er in zijn nieuwe omgeving zal uitzien, wanneer de sporen van de werkver schaffing zijn uitgewischt. In het Oisterwijksche vormen de vennen de hoofdschotel, de bosschen komen in de tweede plaats. Dan hebben we er ook nog de Loonsche en Drunensche duinen voor de woest heid en verlatenheid. Daar gaan we ook zoeken naar werktuigen uit het steenen tijdperk, mesjes en priemen en pijlspitsen van vuursteen. Ge moogt .Oisterwijk ze wel houden of aan een museum geven, maar in ieder geval toch even een bericht met teekening of foto opzenden aan de eigenaars, de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Heeren gracht 540, Amsterdam. Er bestaan wettelijke bepalingen op het vinden van schatten. r Ik heb hier vroeger al eens verteld, hoe al die vennen on der elkander weer verschillen : uitwaaivennen, stuwvennen, ijstijdvennen, rivierbedvennen, vennen met welige begroeiing, vennen met weinig planten groei. Deze laatste hebben de aardigste planten: de Waterlobelia, het blauwe bloempje met de scheur'' en de Biesvaren, die in diep water groeit, maar waarschijnlijk dezen zomer weer makkelijk te bespeuren zal zijn, na dezen zooveelsten van zooveel droge win ters. De zwerver strekt hier zijn tochten oost waarts uit tot de prach tige Huisvennen in het gezicht van Bokstel of hij zoekt Oost van de Oir-schotsche baan het verborgen Winkelsven met zijn prachtige massalen, veelsoortigen en typischen plantengroei. Hij moet dan ook uit maken of de roofvogel, die daar rondscharrelt en Aschgrauwe of een Blauwe Kiekendief is. "Wie dan probeert, om hiervandaan [de Beerse te bereiken en dan omhoog te werken naar de molen van Spoordonk krijgt een aardig stukje Brabant te zien. Kijk die Beerse nog eens goed aan, de normalisatieplannen daarvoor liggen al gereed. Alle [Oisterwijksche ven nen hebben hun eigen schoon heid. Ik zou het kleine Speykven'en de nog kleineie Brouwkuip niet graag willen missen. Het Diaconieven is een der mooiste vennen met karigen plantengroei. Het Choorven is in tweeën ge deeld door een zeer smallen begroeiden dam, heel weinig boven den gemiddelden wa terstand. En nu is het zeer merkwaardig, hoe aan weers kanten van deze luttele schei ding de plantengroei belang rijk verschilt. Vergelijk dat eens. f Het ruimste ven is het Kolkven of Tonven, een af zonderlijke studie waard en dan moet men het verge lijken met de kleine Brouw kuip zuidelijk en westelijk van het Kolkven ligt nog een doolhof van kleine ven netjes, plassen en moerasjes met haast ondoordringbare varenbosschen en heggen: net een plek om allerlei verrassingen te ondervinden. Het kan er wemelen van prachtige vlinders. De vos van de Kampinasche heide heeft hier zijn spoor wel achTexehche boerderij tergelaten in den vorm van uitwerp selen met kersepitten. Dassen komen in dit gebied niet voor wel reeën en vischotters. De Drunensche en Loonsche duinen bereikt men over Udenhout langs een van de mooiste rijwiel- en wandel paden in Nederland. " * *' M^P^ -->-? * de fokkerij De Achterhoek van Gelderland zit vol met vacantleverblijven. Kuurloo is liet best bekend eri heeft dan ook /ijn kasteel met de prachtige cikeiilaan en de bosschen met de fJroote eri Kleine Meerie met liun hulsten en met de thans al wat oud bakken wordende ruïne van den orkaan van een jaar of tien geleden. Hummelo heeft Enghuizeii en Uienpas. Zeddam, Montferland en Hettenheuvel, Lochem het een en ander maar mettertijd zal het Winters?vijksche gebied toch wel het belang rijkst blijken. Wij hebben in dit gebied een ha,ïf dozijn klare, kabbelende zelfs klaterende beken. Die hebben hun bedding; iiog"'«,l diep ingesneden en zoo aan hu-i oevers op menige plaats den rotsgrond bloot gelegd, 's Zomers is hut wat ei1 in die beken zelden meer dan kniediep en we kunnen ze dus gemakkelijk blootsvoets afwandelen, speurend naar lias en schelpkalk en rimpel. kalk en cenomaan. Te gelijk zien we hoe de oevers be groeid zijn met de prachtig ste varens en boschbiezen. primula's en dalkruid, springzaad. rapunzel. goudveil. de fijnste flora van de fijnste bosschen. ik mag n niet langer ophouden. Voor /,uid-l,imburg en voor liet Dinkelland be staan uitmuntende reisboeken, waar in behoorlijk aandacht is geschon ken aan de planten- en dieren wereld en den aard, van het land schap. Ik' heb alleen maar gepro beerd, om even uw aandacht t e vragen voor de on-menschelijke (objectief gesproken) genoegens van vacantie. in ons eigen land. Diaconieven bij Oisterwijk

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl