Historisch Archief 1877-1940
Nederlandsche film
Bioscopy L. J. Jordaan
Gcrharcl Gerdes, Elsie" De Vitkijk.
Daar is, actueeler dan ooit. de oude vraag:
Nederlandsche filmkunst, ja of nee?
Tusschen twee uitersten heeft de Ncderlandsche
film steeds haar weg moeten zoeken: aan den
?eenen kant een avant-garde, die zich te uitsluitend
tot een happy few" richtte ter andere zijde
«en commercieele groep, die het al te kennelijk
?over den populairen boeg gooide. Middenin
stevig op zijn korte beenen, Ivens, die wat men
?ook vóór of tegen hem wil aanvoeren de eenige
Hollandsche filmkunstenaar van formaat is ge
bleven.... en dan ook promptelijk door het
"buitenland werd opgeslokt. En zoo zijn wij dan,
van artistiek standpuïit beschouwd, ongeveer
«ven ver. Ongeveer! Want de commercieele
vleugel zwenkte met De Jantjes" belangrijk
n de richting eener nationale filmkunst, zonder
den greep op het groote publiek te verliezen een
?winstpost, waarvan alleen de vreugde wordt
vergald door het spook van Bleeke Bet", dat
(de hemel zjj ons genadig!) wel eens een Stoel &
Spree-productie en série" zou kunnen inluiden.
De avant-garde, of wat eens dien naam mocht
dragen, schijnt echter steviger dan ooit in haar
vroegere houding te willen volharden. Na een
iorte interventie van intelligent, gezond en
"begrijpelijk werk in de korte films van Teunissen,
T"ranken en Koelinga, zijn wij wér bij Freud en
het onderbewuste aangeland. Het is alweer meer
dan een jaar geleden, dat te dezer plaatse met
voldoening geconstateerd werd, hoe in Piere
ment", de film der Reddingsmaatschappij en
,,De Steeg", avant-garde en publiek elkaar hadden
gevonden. Helaas ! met Puberté" en Elsie"
blijkt deze illusie vervlogen. Het lijkt mij onnoodig
het goed recht van filmers als Sluizer en Gerdes
te bepleiten, om hun onderwerpen te kiezen, daar
waar het hun goeddunkt het lijkt mij kort
zichtig en onbillijk er de onmiskenbare kwaliteiten
met wat goedkoope grapjes van te negee.rcn het
lijkt mij echter evenzeer misplaatst de oogen te
sluiten voor de steriliteit van dergelijk werk. Beide
jongeren hebben naar ik ineen overtuigende be
wijzen van talent geleverd beide hebben ten
slotte hun moeite en tijd gegeven aan een arbeid,
waarvan mij persoonlijk de levensvatbaarheid ten
eenenmale ontgaat. Wat voor zin heeft het tenzij'
men uitsluitend voor eigen liefhebberij werkt
zijn filmische aspiraties bot te vieren in een puzzle
als Gerdes' Elsie"? Puberté" hoewel te
abstract om ooit een bevredigendeii kring van
belangstellenden te trekken bood in ieder geval
nog voldoende houvast om er de veelszins voor
treffelijke kwaliteiten van te doen aanvaarden.
.,Elsie" verzwemt in een vage beeldpoëzie /.onder
kop of staart of ruggegraat. De gevaarlijke charme
der film om door onderbewuste associaties op
onze sensualiteit te werken (wat is deze zuiver
optische zinnestreeling anders?) brengt haar eigen
reactie mee: zij irriteert den beschouwer door haar
pretentieusheid. En wat meer zegt: zij doet moed
willig afstand van dat minimum aan publieke
belangstelling zonder welke geen filmkunst be
staan kan. Gerdes krijgt van den Filmtechnischer!
Leergang die hem africhtte", goede
aanteekeningen voor belichting, regie en camerawerk en
terecht. Zoowel hij, als zijn assistent Stracke
hebben in deze film technisch uitmuntend werk
geleverd en daarenboven blijk gegeven van een
onmiskenbaar instinct voor de poëzie van het
beeldvlak. Er schuilt in dit stille verschuiven der
beelden een zoete bekoring, waaraan men zich
moeilijk kan onttrekken maar die des te wreve
liger maakt, wanneer men zich afvraagt waarom
dit alles berhaupt nog een titel wil hebben. . . .
al is het dan maar de weinig informatorische van
een meisjesnaam.
Zie er stijgt juist op dit oogenblik een drin
gende noodkreet uit het kamp der jonge, Neder
landsche nmans-filmers.. . . een kreet, die het
publiek ter harte dient te nemen. Want een
gezonde ontwikkeling der nationale filmactiviteit
kan het werk der z.g. avant-garde der
filmersomderwille-van-de-film niet missen. ... al
ware het alleen reeds als noodzakelijk tegenwicht
voor een commercieele productie, die uiteraard
sterk door de kassa wordt beïnvloed. Maar die
overtuiging wordt aan ons volk geen stap nader
gebracht door dergelijk Freudiaansch gedoe in
tegendeel het vervreemdt de publieke belang
stelling bewust van het zuiver artistieke experi
ment. Wij leven in een crisistijd. . . . ook cinemato
grafisch gesproken. Het gist en woelt onder
filmers en publiek de vraag *of wij inderdaad
een vitale nationale filmkunst waard zijn, is moer
dan ooit actueel. Welnu op iedereen, die in
deze beteekenisvolle dagen productief werk levert.
rust de verantwoordelijkheid het groote doel met
eigen middelen en naar eigen krachten te be
vorderen. En niet het minst op jongeren als
Sluizer en Gerdes, die metterdaad toonden nog
iets anders te kunnen dan alleen maar onbegrijpe
lijk te zijn.
fi. Farkas: ,.La Bataille". Alhiimliru.
Men kent den inhoud van Farrère's roman:
de Japansche zeeofficier, die om achter d.e
Westcrsche methode van oorlogvoeren te komen
een verhouding" bevordert tusschen zijn vrouw
en een Engelschen kolonel. Wanneer het doel
bereikt is' en de Brit gevallen in denzelfden zeeslag,
die Japan tot overwinnaar maakte, pleegt de
Aziaat harakiri. Men zou kunnen vragen (evenals
bij Benoit's L'Atlantide") wat dit boek zoo
ongewoon populair maakte, dat het tot tweemaal
toe voor het projectiedoek werd geadapteerd.
Het exotische thema mag dan aantrekkelijk
heeten er zijn toch ook binnen het kader der
Fransche litteratuur romans genoeg te vinden.
die dezelfde attracties bieden, zonder dat men
in de ietwat zonderling aandoende herhaling van
het experiment behoefde te vervallen. Een piquante
bijzonderheid is het zonder twijfel, dat dit juist
aan Claude Farrère moest overkomen de man,
die aan het adres van de film diverse grofheden
lanceerde, een heer van zijn omvang, ouderdom
en baardigheid overigens volkomen waardig.
Van verschillende kanten heeft men den illusteren
auteur met zijn afkeer van de cinema,, op de
inconsequentie gewezen om vette tantièmes te
aanvaarden uit een dermate bezoedelde hand. Hij
schijnt zich van de zaak te hebben afgemaakt
met eenige elegante kronkelingen tot de slot
som komende, dat het van geen beteekenis is
waar het geld vandaan komt hoogstens hoe het
besteed wordt.
Evidemment !
Intusschen is uit ,,La Bataille" een film ont
staan, die na den prachtigen inzet van La
Maternelle" een nieuwe en waardiger traditie voor de
Fransche film schijnt te willen beloven. Farkas,
de cameraman, begeeft zich met dit werk op het
terrein der regie en heeft er met n slag zijn
sporen verdiend. Het is de ernstige arbeid van een
Annabella als Mitsukó*
Charles Boyer als Yorisaka"
toegewijd en overtuigd filmvakman en niet langer
het pathetische gestuntel van een liefhebberend
tooneelregisseur. Met groote zorg en liefde heeft
Farkas zijn materiaal verzameld, tijdens een
expeditie van eenige maanden in Japan. Beter
dan in de authentieke Ja,pansche film. die wij hier
eenige jaren geleden zagen en die ons vergastte
op authentieke Italia.ansche-Operadecors, is in
..La Bataille" beseft, dat een werk als dit staat
of valt met sfeer en locale kleur. Voortdurend
worden de studio-scènes onderbroken door brokken
.lapansch volksleven, die aan het geheel een
i'ascineerende overtuigingskracht en levendigheid
bijzetten. De markies Yorisaka spreekt over de
vaderlandsliefde van !;ij?i volk en «ogenblikkelijk
volgt het beeld van (-en onafzienbare opgetogen
menigte, zich verdringend aan den haveningang
van Nagasaki onder den strakken Aziatischen
hemel. Mitsuko, het jonge Japansehe vrouwtje,
zingt haai' droomerige oude liederen en op het
doek verrijzen de nauwe, bochtige straten van het
antieke Tokio. Door dezen bourtzaiig der beelden
wordt inderdaad de suggestie der sfeer zeer levend.
en krijgt de handeling een dwingende, fatale
onafwendbaarheid.
Van hoeveel belang dit is, bewijst de
vergelijkingmet de eerste verfilming van La Bataille''. Toen
werden de hoofdrollen bezet door ras-echte Japan
ners niemand minder dan Sessue Hayakawa
on zijn landgenoote Tsuru-Aoki speelden respectie
velijk den Yorisaka" en de Mitsuko". . . . maar
in armelijke, primitieve decors. Het resultaat
was een gast voorstelling van twee Japansche
sterren wonderlijk misplaatst in een milieu,
dat iedere authenticiteit. ... in een handeling,
die alle logica miste. Ditmaal worden deze hoofd
personen voorgesteld door Europeanen en de ruil
geeft geen reden tot klagen.
(Slot op pag. 12)
Uit: Elsie"