De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 maart pagina 4

10 maart 1934 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 10 Maart 1934 N o. 2962 Taak van het onderwijs Zaken doen Melis Stoke ft. , £ Leeren deuken Br heerscht verwarring in de L.O.-school. Wan neer men de lagere school neemt, dan is dat een Inatituut om kennis op te doen. De wetgever eischt daarenboven een franje van christelijke en maat schappelijke deugden". En daarmee is de zaak uit. Oéfc vroeger was daarmee de zaak uit. En te weinig schijnt opgemerkt te zijn hoe scheef de opgave was. Doch de verschijnselen die zich in het maatschap pelijk leven van thans voordoen hebben maar al te duidelijk aangetoond wat de eigenlijke taak vin de school moét zijn. De school van thans 'vervult'deze taak' zonder twijfel verkeerd. Wat doet de school tegenwoordig? Laten we de christelijke en maatschappelijke deugden" buiten beischouwing f aten. De school brengt kennis" bij. En kennis is voor de hedendaagsche mensch onmis baar. Zoozeer heeft men dat ingezien, dat bijna de heele schooloefening op 't aanbrengen van kennis gericht is. De leerlingen moeten een leerstof door werken die voortdurend toeneemt en waaruit nog maar weinig van vroeger verwijderd is. Huis werk komt hoe langer hoe meer tijd vragen en vaak kan het niet anders of de stof moet maar vluchtig behandeld worden. Toevallige omstandig heden zooals het vergrooten der klassen werken bovendien zeer ongunstig. Men zoekt van methode naar methode om tot een sneller resultaat te komen. Gevolg: verwarring en oppervlakkigheid. Een grenzenlooze oppervlakkigheid van kennis, gevolg van de zucht naar en het ontzag voor de hoeveelheid kennis. De praktijk steekt geen spaak in 't wiel doch moedigt aan. Het examen beweegt zich aan de oppervlakte, bemoeit zich met de voorraad kennis en zoo goed als nooit met de kunde van den candidaat, d.i. dat, waartoe hij in staat zou zijn. Kennis staat reeds lang voor kunde, een verschijnsel waar al veel vroeger op gewezen is. Wat nu bereikt de volksschool die aan deze methode meedoet? De opleidingsschool is noodzakelijkerwijs de kweekplaats voor het middelbaar onderwijs en dit op zijn beurt voor het hooger. Deze drie zijn van elkaar afhankelijk en hoewel de taak, die deze onderwijsrichtingen moesten hebben geen andere is dan die van de volksschool, zullen we ons tot deze laatste bepalen omdat ze door haar onafhan kelijkheid het best in staat zou zijn van koers te veranderen. De volksschoolleerling verlaat de school met een allegaartje van kennis". Thans komt hij in de praktijk. Dat is waar. Doch wat veel meer beteekent: thans komt hij in het leven". De praktijk eischt van den arbeider want dit is de volwassen volksschoolleerling dat hij lezen, schrijven (= schriftelijk gedachten uit drukken) wat rekenen kan, misschien dat hij iets van aardrijkskunde en natuurkunde weet. Welnu, ik betwijfel of de school hem dat allemaal inder daad'bijgebracht heeft, al meent ze van wel. Doch de arbeider komt vooral in het leven". En"wat eischt dit van hem'? Het leven eischt van iedereen dat hij mensch zij. En eerst hij verdient mensch te heeten die het vermogen bezit of tracht te verwerven om onaf hankelijk te denken. ' En het is een harde waarheid dat zij die onaf hankelijk hun eigen meening vormen of trachten te vormen ver in de minderheid zijn. Maar het is niet te verwonderen bij een opleiding die zich afbeult op het inpompen van allerlei wetenswaardigheidjes, waarvan tallooze volkomen onwettig en dus overbodig. Die de leerling staaft in de opvatting dat hersenwerk vervelend en dus on zinnig is. Heel de school bemoeit zich oppervlakkig met de dingen. Zij zet de leerling alles voor en hij zal het slikken en op zijn tijd weer uitwerpen. Ondanks alle hersenwerk stompen de hersens af. Leerlingen in de hoogere klassen hebben lang zamerhand ontdekt dat vele zaken die met veel drukte uitgelogd zijn tsnslotts met eeri foefje opgelost kunnen worden. En ze hebben gelijk. Wat de school doet heeft voor een groot deel geen andere waarde dan foefjes hebben d.w.z. ze lijken resultaat en zijn het niet. Ze schijnen heel wat en zijn niets. Doch waarom moetan wij de leerlingen doorloopend verstokken en jaren tijds nutteloos, nee nadeelig verspillen? Eén taak heeft de school: te leeren denken. En Teekeningen Haringen van Beek Zijn medemenschen in beroering brengen De autarkische beweging heeft een noodottig gevolg: binnen délandspalen is een groot gedrang ontstaan van lieden die elkander dingen willen verkoopen, die elkander in alle opzichten belemmeren aan hunne begeerten of behoeften te voldoen in het buitenland en die mitsdien over geleverd zijn aan een systeem van overhevelen van de eene binnenlandsche zak in de andere, waarbij allerlei krachtmethodes noodzakelijk blijken. Zoolang de overheid nog niet geheel optreedt als centraal productie- en distributie-orgaan blijft men binnen de bescheiden nog overgelaten ruimte aangewezen op eigen activiteit. Hoe die activiteit betracht kan worden en het vruchtbaarst werkt kunnen we afkijken van de Amerikanen. Wanneer namelijk, als in deze tijden, de koop kracht gering is, moet de stimulans voor het schep pen van begeerten en behoeften sterker zijn. En daartoe, namelijk tot het bewegen van zijn naaste tot afgifte van een deel van zijn schaarsche bezit, is de reclame op zichzelf niet meer voldoende. Hoe kan men zijn medemensch dermate in ont roering brengen dat hij bereid is, ter voldoening aan zijn behoefte een offer te brengen. . . . ? In de eerste plaats door het scheppen van zulk een behoefte. Welnu, een mensch kan. als het noodig is, met een minimum toe. Wat hij echter, zoolang hij een levend mensch is, niet ontberen kan. is datgene wat hem hel dierbaarste is. De modernste handelsmethode berust dan ook op het principe dat men zijn medemensch. quacliënt, datgene ontneemt zonder hetwelk hij riiot leven kan, om het hem vervolgens weer Ie verkoopon tegen een zoo groot mogelijk deel van het door dien medemensch uit arbeid verworven loon. Dat is in de eerste plaats zijn vrijheid. De gedachte alleen dat die hem ontnomen zou kunnen worden maakt hem tot alles bereid. Deze methode nu wordt door den fiscus zeer terecht toegepast op degenen die voor alle andere middelen en overwegingen niet-ontroerbaar ge bleken zijn en niet bereid datgene af te staan d&t zij aan de gemeenschap schuldig zijn. Ze rooven een lievelingshond Maar dit valt buiten de kring van onze beschou wing, want die methode is gebaseerd op het recht dat wij middels een liberaal kiesstelsel in handen hebben gelegd van een rechtvaardige overheid. Particulieren beschikken over die middelen niet: allereerst omdat van hen geenszins vaststaat, ja sterk betwijfeld kan worden of zij met rechtvaar digheid van zulk een recht gebruik zouden maken. Dit neemt niet weg dat sommige individuen zich dat recht toekennen. Op hen heb ik het oog. Ze scheppen dus eene behoefte, sterker, een. diep gemis. Ze rooven een medemensch of desnoods eert. lievelingshond. Met deze daad is de innige behoefte geschapen om het zoo noode ontbeerde terug te hebben, en daarmee is het terrein geëffend voor profijtelijke onderhandelingen, tenminste zoolang zich niet de gestelde macht met de transactie bemoeit. Er wordt dus een mensch geroofd. Het door deze actie behaalde voordeel is twee ledig: De geroofde zelf wenscht zijn vrijheid terug en zij die zich door zijne afwezigheid beroofd achten, willen hem terughebben. Via de vrijheidsdrang van het levend handelsuit arbeid verworven loon object wordt de koopsom verkregen van de ont stelde achtergeblevenen. Qua handelszaak is alles in het reine, behoudens dan dat de behoefte niet op eene regelmatige wijze is ontstaan doch door een daad die strijdig is met de door de volkswil geëischte regelen. Dit laatste is echter een zwak punt: want wat is volkswil tegenwoordig nog? Men kan zich voor stellen dat een der dictators die op het oogenblik onder het gejuich van de menigte naar believen handelen, het kostbare vrijheidsrecht eenvoudig' uitschakelt .... Al ware het b. v. slechts door ten deze voor te gaan met schennis van de totdusver alom als moreel erkende regelen. liet is dus niet op ons eigen gezag maai- op hel hunne dat wo liet principe van persoonlijk vrijheids recht even terzijde stellen. Wat blijft dan anders van do methode van. mciischeriroof over dan het zuivere principe dat handel is: het scheppen van eene behoefte; of begeerte, en het vervullen daarvan tenslotte tegen inwilliging van den eisch tot afstaan van een deel van het uil arbeid verworven loon. . . . ? Men verwijte mij niet dat ik mij aan overdrijvingschuldig maak. Ik koos mijn voorbeelden uit voor de hand lig gende feiten in de wereld om ons heen. En het eenige wat, naast deze combinatie, nogte wenschen overblijft, zou een prijsregelend overheidsinstituut zijn dat zich belast met het bepalen van de marktwaarde van teruggave van van hun vrijheid beroofde individuen, opdat het met dopecuniaire eischen van leveranciers niet de spui gaten uitloopt. . . . Gelijk we dat immers ook elders reeds zien ge schieden. naast eene productieregeling welke, vooihet geval van menschenhandel, uiteraard zou moe ten worden ingeschakeld in den vorm van individueele contingenteering van slachtoffers, opdat niemand meer dan b. v. drie individuen per jaarroove, of zooveel als hij door invloeden toegewezen moge krijgen, en deze niet afstaat boven of beneden een billijk en belangeloos vastgesteld losgeld. . . . daaraan doen we zoowat niets. Opzettelijk loeren denken. Overal opwekken tot het naspeuren van een gedachtcngarig. overal prikkelen tot het bouwen van eigen gedachten. Leeron dat overal verraad" kan liggen, leeren dat veel dat iets wil lijken niets is, wanneer het bekeken wordt. liet kan niet anders of voel van het oude moot dan overboord. Ik schreef dit naar aanleiding van het artikel in de Groene door mevr. ISekkers-Zürcher. l laar aanval op de volksschool wijs ik af, al zijn wij het op n punt eens: geen van beiden zijn wij met den tcgeiiwoordigcn gang van /.aken tevreden. Mijn bezwaren heb ik hierboven ontwikkeld. K. SANDERS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl