De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 maart pagina 5

10 maart 1934 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2968 De Groene Amsterdammer van 10 Maart 1934 IIIASTORIA |>e beroemde Budapester Hongaar Hl Ja i u-si Balogh l me t 7. ij n ensemble Emperor Jones Constant van Wessem Stadsschouwburg De tijden, dat de jazz ook de meester van de wereld der blanken scheen te gaan worden, zijn alweer voorbij. Als rhythmisch element vooral leek het, of de jazz de taak zou hebben ons weer op de been" te brengen, nadat wij bezig waren te vernevelen in Schöngeisterei, schemerlampen en subtiele gevoeligheden. De jazz kwam bij ons in Europa binnen als de windvlaag, die een deur openstoot en zij kwam precies datgene brengen, dat men na de spanning en de misère van den afge' loopen oorlog noodig had: de behoefte aan een verhoogd gevoel van zich te voelen leven. De eerste excessen in de danszalen zijn spreekwoordelijk geworden; doch ook de kunst, in casu de muzikale kunst had behoefte aan een nieuwe motor, sinds het rhythme als vitaal element meer en meer op den achtergrond was geraakt. Bijna alle jongere componisten in Europa erkenden, dat van de jazz als rhythmische factor nieuwe mogelijkheden uit gingen. En zooals het steeds gaat met een nieuwe ontdekking", de mogelijkheden werden overschat en er waren vele experimenten noodig om aan te toonen, dat de vernieuwende kracht, die van de jazz-muziek uitging zich niet verder liet betrekken dan op het rhythme: een vormvernieuwing heeft zij bij de Europeesche muziek niet kunnen be werken, daarvoor waren haar contouren van te improvisatorisch karakter. Jazz-symphoiiieëii, jazzopera's, zij slaagden er geen van allen in de jazz rhythmisch en melodisch tot de groote" muziek op te heffen, d.w.z. haar bestanddeelen te ver edelen" tot gelijkwaardig aan de klassieke. Wel werden eenige curieuse pogingen in die richting gedaan, waaraan wij op zichzelf niet onbelangrijke resultaten danken, zooals bij Milhaid, een der daadwerkelijkste Europeesche voorstanders van de jazz als kunstwaarde, maar wat er verder in die richting bij ons werd ondernomen behaalde slechts een ephemere bekendheid en droeg zeker niet bij tot het bewijs, dat in die richting voor de Euro peesche muziek een toekomst lag: de afstand tusschen den Europeesehen eigen-aaid en het Afrikaansche element in de Ainerikaansche jazz bleek niet te overbruggen. Alleen bij de lichtere muze, die van de operette en de amusementsmuziek, die de jazz rechtstreeks konden overnemen in haar primitieve vormen, haar rhythmische, harmonische en melodische eigenaardigheden, kon zij zich doen gelden zonder al te zeer vervormd" te hoeven worden. De jazzoperette vierde wel Europeesche triumphen, al kon Europa zelf niets produceeren dat de Amerikaansche producten van een Youmans, Jerome Kern, Gershwin, enz. evenaardde. Amerika heeft, als het land, waar de jazz zich het eerst en het sterkst ontwikkelde, uiteraard ook het meest gepoogd de jazz tot een bestanddeel van een nationale muziek te maken. Gershwin vooral heeft, hierin van zich doen spreken, doch het is juist het merkwaardigste, dat het eenige stuk, dat slaag de, de muzikaal vormlooste vorm der kunst-muziek is, n.l. dievanderhapsodie. Gershwin's?Bhapsodie in blue" heeft inderdaad een algemeene vermaard heid weten te verwerven, doch met zijn andere pogingen, b.v. een pianoconcert, slaagde hij niet. Een der voorstanders van de jazz als vernieuwend element der muziek is ook de veramerikaanschte Bus Louis Grünberg. Wel is waar ging hij in de erkenning van de waarde, die de jazz als ver nieuwend element zou hebben niet veel verder dan die van het rhythme en naderde daarmee dus veel meer het Europeesche inzicht daarover, maar hij poogde toch in zijn muziek iets van de Afrikaansche neger-psyche vast te leggen in de Opleving in de handschoenen-industrie De verhuizers" in de Onnes-zaak verklaarden, flat zij niet handschoenen aan hebben gewerkt Als de nieuwe mode in het kruiersvak ingang vindt onderwerpen, die hij ter verklanking uitkoos. Zijn Daniël-jazz, de verklanking van het verhaal van Daniël in den leeuwenkuil volgens een negerlegende en volgens een negertekst, is er een der blijken van. En ook zijn opera The Emperor Jones'', de geschiedenis van een ten val gebrachten negervorst, levend op een gefantaseerd eiland in de West-Indische wateren, niet deszelfs fetichisme, oer-angsten en?., bewijst, dat hij ook hier zocht naar een verklanking van de neger-psyche door middel van de muziek. De muziek dan altijd opge vat volgens onze waardeering van muziek. Men was uiteraard gespannen op deze Euro peesche première" van Grünberg's werk. De hoofdrol zou worden vervuld door den neger zanger Jules Bledsoe, reeds een attractie op zichzelf. Het werd in alle opzichten een merkwaardige avond. In den goeden en den slechten zin. Er was niet veel meer dan Jules Bledsoe, naar wien men keek en luisterde met een spanning als naar een vreemd beest. Het ging geheel en al. blijkbaar, om die aparte sensatie, en ongetwijfeld. het optreden van Bledsoe werd de clou van den. avond. Met zijn groot, geweldig en diep iiegergeluid vulde hij de ruimte, hij acteerde met do oerkracht van een Afrikaan, diens feroce onhandig heid en soms uit alle banden barstende wildheid werd hef echte aan zijn optreden, men zag een echte neger op het tooneel in alle kinderlijke pralerij en door demonen voortgejaagde angsten, men zag hem rennen, en kruipen en wentelen over de planken, door een oerwoud van karton en zag hem vechten niet visioenen, die men zich meer kon verbeelden dan dat men ze verwerkelijkt zag. Het orkest noch de overige zangers vermochten uit Grünbergs partituur te halen wat deze bevat om de negerziel, die op de sterkste momenten van Bledsoe's zang en spel bloot kwam naar behooreii te ondersteunen, maar men onderging haar toch ondanks alle gebrekkigheden, waarmee men te doen had. Daarom kan ik den avond nu t onbelangrijk achten: Bledsoe heeft, inderdaad alles met zijn optreden weten te domineeren. Over de verwerkelijking van de partituur - kenners kunnen het beste zeggen hoe weinig er van ver werkelijkt wei-d, hoe weinig ook er gewerkt is niet de door Grünberg voorgeschreven middelen, b.v. door het ontbreken van de belangrijke tamtams, die zulk een integreerend deel moesten uitmaken van de noodlotsuggestie. die over liet geheel gaat komen stap ik af. ook over de g(loi ten naaste bij van decor en voorstelling <>p (|(. planken, ik wil alleen dezen Bledsoe in de herin nering houden en dat is mij genoeg om tevreden te wezen over het feit van de opvoering.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl