De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 10 maart pagina 9

10 maart 1934 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Het land der vaderen Prof. Dr. D. Cohen Palestina De pas gestorven dichter Hermann Bahr is een tyd lang bevriend geweest met den stichter der Zionistische organisatie Theodor Herzl. Hij heeft «ens verteld, dat hij een tijd !ang eiken dag tegen <ien avond met Herzl een wandeling placht te maken. Herzl's gesprek kwam daarbij op hetzelfde neer. Br is," zeide hij, een volk zonder land. Of neen, zoo is het niet. Geen enkel mensch is zonder land. Hij hoeft het niet te kennen; hij denkt er in het geheel niet aan zijn land op te zoeken. Hij wenscht het wellicht in het geheel niet voor zich zelf, maar Wj weet, er is een land, dat op mij wacht, dat bij xnij hoort en waarbij ik hoor. Dat kan geen mensch missen. "Bahr vertelt, dat hij bij Herzl's begrafenis pas de beteekenis dezer woorden heeft begrepen. De prevelende donkere menigte, die hem volgde," zoo «chreef hij, ging door de stad Weenen naar het Land van Belofte. Dit is de daad van Herzl: hij gaf zijn volk weer het gevoel terug, dat het een 'Vaderland heeft." Do ontrechting der Joden in Duitschland heeft «Ie wereld met ontzetting en ontroering vervuld. Ik heb in deze rubriek er niet over geschreven, omdat anderen mijn taak hadden overgenomen in "vrijwel alle dagbladen en tijdschriften, in vrijwel alle landen der wereld. Wat was de kreet van een «nkeling, ook al uitte hij zich vol smart en vol toorn, daarbij nog van noode ! Nu is het werk "volbracht. Men kan op de bouwvallen van het geluk van een deel van het Joodsche volk nog een «nkel steentje recht zetten, of er nog een enkel brokstuk afnemen, een ruïne blijft het, op wier lierstel de wereld in de eerste tijden niet kan re ienen. Wat ginds aan leed geleden is, het behoort niet alleen tot de geschiedenis van het Joodsche -volk, maar tot de historie der menschheid. Er is aan t>eide misdaan, op zulk een wijze, dat pas in rustige tijden het begrip zich baan zal breken, welk nadeel aan het gevoel van menschelijkheid, aan de liefde / -voor beschaving is toegebracht. En de gedachte daarbij zal niet alleen uitgaan naar het verlies, vosr velen, van de mogelijkheid "van bestaan, van levenskracht en levensvreugde; maar ook en vooral naar de gebrokenheid van geloof en vertrouwen, die velen der edelsten heeft ievangen, nu waarden, die onaantastbaar schenen, met n slag zijn vernietigd. Want men wete wel: deze Joden, die buiten de gemeenschap gestooten worden, minden, hun land ?met een liefde, waarvan geen buitenstaander zich «en begrip kan vormen. Zij leefden er sedert zoovele eeuwen, dat de geest van het land in hen zijn zui verste uitdrukking scheen te vinden. Zij vormden {?NEEMT U LIEVER NIEUWE!" ETAMINE 90 CM. BR. PER METER ENORME SORTEERING VITRAGE XHDER £ ZONEN in het Joodsche volk een groep op zich zelf, ge kenmerkt door de karaktertrekken van het Duitsche volk. Berlijn was hun Berlijn, niet omdat zij er zich meester waanden, maar omdat zij met de stad vertrouwd waren en in den vreemde altijd weer naar haar terug verlangden. Wie herinnert zich uit Jettchen Gebert niet hun beeld? Zoo was het in de kleine steden en in de groote, op het land en in drukke omgeving. De Jood kent zijn Duitsche dichters, en in de besten was het zoeken naar cultuur, dat denDuitscher kenmerkte, gewor den tot een bijna nerveuse verfijndheid van geest, die hun kring maakte tot een uitgelezene in de wereld. Het is geen wonder, dat zoovele van de meest bewonderden onder de "Duitsche kunste naars en schrijvers en geleerden juist Joden waren. Niet alleen de geest had hen daartoe be stemd, maar ook het milieu had hen daartoe op gevoed. En dit nu grijpt de Duitsche Joden naar de keel, dat zij uitgestooten zijn uit een gemeen schap, waartoe zij hoorden naar recht van gebooit3, naar recht van aanleg en geest; dat de landgenooten, met wie zij zich verwant voelden in de be schaving, die de gemeenschappelijke historie vormt, plotseling van hen verwijderd zijn; dat zij als minderwaardig worden beschouwd in een volk, dat zij volwaardig hebben helpen maken en roemrijk in de oogen der menschen; dat zij, die de subtielste hunner gedachten hebben neergeschreven tot verrijking en tot eer van Duitschland, nu on verwacht tot paria's zijn geworden in een land, dat hen onder zijn groote burgers had geëerd. Deze gedachten heeft vele goeden van hen in in den vroegen dood gedreven of gebracht tot een wanhoop van den geest, die zij tevergeefs trachten te overwinnen. Erger haast dan de materieele ellende is deze. Nog lang zal de wereld haar gevolgen zien en dragen. De reactie van dit alles op de Duitsche Joden is begrijpelijk geweest. Men staat in den vreemde er soms verbaasd over, dat zij nog altijd hangen aan de gemeenschap, die hori heeft uitge stooten. Wie hun geschiedenis kent, ziet hun beeld voor zich. De ouderen onder hen voelen immers zich zelf samengegroeid met het land van hun geboorte en hun geslacht. Zij trachten er zoo niet te herwinnen, wat zij verloren hebben, dan toch zich vast te houden aan wat zij bezitten. Want velen van hen hebben zich hun. leven nooit anders ge dacht, dan op dien grond en gebonden aan die omgeving. Waren zij op een doolweg? Niemand mag het wagen de geesteshouding, die uit liefde geboren is, te veroordeelen, om redenen van koele logica. Maar de les, die uit hun historie getrokken kan. worden, is wel gruwelijk. Niet om de uitingen va'n enkelen, die in verdwa zing de schuld van economischen achteruitgang wijten aan een kleine groep, of die volkshartstochten opzweepen tot bereiking van een doel, dat zijn. steun vindt in theorieën. Maar omdat in verloop van enkele maanden, ja weken of dagen een deel van het Duitsche volk zich gekeerd schijnt te hebben tegen een ander bevolkingsdeel, dat het vroeger als gelijkgerechtigd, nu als minwaardige indringers beschouwt. Natuurlijk is er altijd Joden haat in Duitschland geweest. Toen ik in 1910 er als student woonde, stond ik, uit Nederland ge komen, verbijsterd over de vrijmoedigheid en de ruwheid, waarmede het antisemitisme er zich uitte. Maar dezen ommekeer hadden ook wij niet verwacht, die weten, dat het antisemietisme een andere oplossing eischt dan in de landen van Joden haat kan worden bereikt. Deze verschrikking heeft ook ons, die het Joodsche vraagstuk met open oogen hadden leeren beschouwen, met verbijs tering geslagen. Kan de nood van een volk, dat den naam der beschaving heeft gedragen, zich op deze wijze keeren tegen medeburgers, omdat zij Joden zijn? Dit maakt het vraagstuk algemeen. Niet omdat wij in Nederland iets dergelijks zouden vreezen. Het antisemietisme is hier te lande als in andere zonder twijfel bij sommigen latent. Maar vóór dit de basis kan scheppen, waarop een ontrechting als in Duitschland kan worden gebouwd, moet er in het Nederlandsche volk heel wat veranderen. Doch ditzelfde laat zich van andere landen, waar groote massa's Joden wonen, niet zeggen. Citroenenpluk En zoo richten in den rampspoed zich de oogen van velen naar het oude land. Want vele der jongeren en ook ouderen in Duitschland, velen ook in andere landen van Jodenhaat daarbuiten, hebben dit nu begrepen: Het Joodsche volk kan niet nog eenmaal ver dragen dat het op dergelijke wijze wordt ontrecht en gehoond. Het kan dit niet ter wille van eigen eer en eigen bestaan. Het mag dit niet ter wille van zijn a,rbeid in de wereld, tot wier geluk het heeft bij te dragen als iedere gemeenschap, maar slechts kan bijdragen als het in gelijkgerechtigdheid en rust kan arbeiden. Dat de Zionistische beweging, die de oplossing van het Joodsche vraagstuk in Palestina zoekt, nog betrekkelijk zoo weinig aan hangers telde, vond zijn oorzaak vooral in de aan hankelijkheid der Joden aan het land van geboorte, zelfs indien het hen vervolgde. Het Zionistisch argument, dat de Jodenhaat zich alleen verplaatst, nimmer verdwijnt, is nu wel op gruwelijke wijze bevestigd. Zoo is er een uittocht van Duitsche Joden tot nu toe meer dan 8000 naar Palestina ont staan. Hij zou grooter zijn. zoo uit dat land als uit andere landen, indien de financieele middelen het veroorloofden en indien niet ook in Palestina een reactie was ontstaan, die tot verscherping der immigratie-bepalingen in dat land heeft geleid. Zelfs Minister Göbbels, dien men van overge voeligheid moeilijk kan beschuldigen, heeft on langs gesproken van. een zekere tragiek, die met het lot der Joden verbonden is. Verstouten, terug gewezen, dolend en opgejaagd, moet dit liuii lot zijn, zelfs in deze eeuw, die een hernieuwing der menschelijkheid in zich scheen te zullen bergen? Kn wij zijn Joden, armzalige Joden, zonder viiend, zonder vreugd, zonder hoop op geluk. Neen, vraagt ons niet meer. maar wilt gij hot weten; Amerika drijft ons naar Rusland terug." Zoo dichtte een Jood vele tientallen jaren geleden. Nazi-teekenaars hebben het onbarmhartig voor gesteld: op de muren van. Jeruzalem staat een Arabier, die den Jood neerstort van het doel, dat hij meende te hebben bereikt. Wat zal de historie brengen? Een volk kan zonder land niet bestaan. Ginds wacht het land, gereed om velen te ontvangen. Het is niet om ons alleen, dat wij voor het volk, verstooten uit het land, dat zij het hunne rekenden, een woonplaats zoeken; het is ook ter wille der wereld, die dit volk wil dienen, dat wij vragen, het land der hoop, een plaats om te leven. Want zoo deze, naar het oude woord, het gedierte des velds is toebedeeld, waarom dan niet den mensch, die wil arbeiden en bouwen aan eigen geluk en aan de verheffing der menschheid? Waar de palmen wuiven

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl