De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 17 maart pagina 15

17 maart 1934 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

«o. 2963 De Groene Amsterdammer van 17 Maart 1934 15 Economische politiek in de V. S. C. A. Klaasse KRUG REIMS Uw CHAMPAGNE indien ge kenner z Agenten: F. Onnes & Zoon - Groninqen Verhooging van koopkracht en inkomen De vorige week bespraken wij de beteekenis ?van. Roosevelt's laatste plannen om de werkweek te verkorten met handhaving van hetzelfde week loon, teneinde een grooter aantal arbeiders in het productieproces in te schakelen en het totaal bedrag der payrolls te doen stijgen, om via de aldus toegenomen koopkracht" der arbeiders het prijspeil en den af zet te doen verbeteren. Het is niet <ie eerste maal dat de economische politiek der Amerikaansche regeering dit-middel aangrijpt voor het bevorderen der herstelbeweging. Een verkorting van den arbeidstijd tot 40 uur per week was immers ook reeds n van de voornaamste bepalingen van ?de codes, onder de National Iiidustrial Recovery Act afgekondigd. Maar Boosevelt heeft, hoewel hij blijkens de jongste mededeelingen aan dit onderdeel van zijn ?campagne blijkbaar groote waarde hecht het ? klinkt immers ook heel suggestief om de crisis in haar diepste kern: het gebrek aan afzet te willen aantasten door een regelrechte veimeerdering van dien afzet door verhooging van de koopkracht van ?een vitaal deel van den consumentenkring, de arbeiders meer pijlen op zijn boog gehad. Onder de maatregelen die het herstel, de vermindering der werkloosheid in hooge mate hebben bevorderd, nemen de uitgaven door of voor den staat zelve een zeer belangrijke plaats in. Meer afdoend middel voor de depressie dan dit is nauwelijks denkbaar. Het gebrek aan koopkrachtige vraag vormt de ?crisis, de meest directe bestrijding is dus die vraag zelf uit te oefenen. Elke uitgaaf, die de staat zelf ?doet, is het meest effectieve middel tot bestrijding van de depressie. Over een groot aantal maatrege len kan men van meening verschillen, wat de uit eindelijke resultaten betreft. Maar in dit geval is dat moeilijk denkbaar; alles wat de staat koopt verlicht de crisis. De uitgaven, door de Amerikaansche regeering gedaan, zijn van zeer uiteenloopenden aard geweest. Een volledig overzicht daarvan te krijgen is nog steeds zeer moeilijk. Maar vast staat wel dat men niet alleen, en zelfs waarschijnlijk niet in de eerste plaats, (moet denken aan uitgaven yoor de bestrij ding der kosten van zgn. ,,overheidswerken". jDeze uitgaven door de schatkist die grootendeels liepen door de administratie van de Refico zijn van het meest verschillend karakter. Er zijn er ver scheidene bij die geenszins de totale uitgeoefende koopkracht hebben verhoogd, zoo b.v. de voor schotten aan banken en trustmaatschappijen, ver leend ter voorkoming van vastloopen". Ook andere transacties, door de Refico in opdracht van de regeering verricht als b.v. inschrijving op nieuw preferent kapitaal der banken in verband met haar saneering uitgegeven, beteekenen niet het creeeren van nieuwe koopkracht, welke de totale vraag naar goederen doet stijgen. Wel kan men dit zeggen van de voorschotten aan spoorwegen f SPECIAAL ONTWDRPEN MEUBELEN IN PRACHTIG MATERIAAL KALVCRSTR: 10 AMSTERDAM EEN BOEKJE MET HOEKJES UIT ONS GROOT MODELHUI5 TOONEN U TEVENS ONZE ZEER LAG E PPUZEN EN LIGT VOOR U GEREED ad rond 400 millioen, omdat immers de spoorwegen uit die geldleeningen obligatierente voldeden of ploitatieuitgaven daaruit bestreden. Daar kwam aankoopen dan wel loonsbetalingen of andere ex dus tenslotte de koopkracht in circulatie. Het zelfde geldt voor de relief grants" verleend onder de Federal Emergency Relief Act van 1933. Het totale bedrag door de Refico uitgegeven bedroeg eind 1933 ongeveer 3 milliard dollar, waarvan waarschijnlijk rond l milliard inderdaad de koopkrachtcirculatie heeft uitgebreid. Voor de tweede helft van het fiscale jaar 1933/34, eindigend ultimo Juni 1934, en het daarop volgende fiscale jaar voorzien Roosevelt's begrootingsplannen in een sterke uitbreiding dezer uitgaven. In.dit tijdvak van 18 maanden denkt hij rond 8 milliard aan den man te brengen behoudens den gewone dienst" van de begrooting natuurlijk dus per jaar rond 5 milliard. Daarvan zal 4 milliard via de Refico worden uitgegeven, ll/t milliard via de A.A.A. voor agiicultural adjustment, ruim 2 milliard wordt via de P.W.A. aan openbare werken ten koste gelegd, terwijl het restant andere bestemmingen krijgt. Men dient te bedenken, dat het vlottend maken van banken niet veel middelen meer zal vereischen, zoodat alle uitgaven die op het programma staan tot een veel hooier percentage dan voorheen ook werkelijk extra uitgaven zullen beteekenen, ook al worden ze dan aan de belanghebbenden in den vorm van crediet ter beschikking gesteld. Credieten aan do boeren te verleeneri op onverkochten oogst hebben feitelijk hetzelfde effect op het maatschappelijk geldinkomen, als het in dienst nemen door den staat van een aantal werklieden of als de opdracht tot aanleg van wegen en bruggen. Neemt men dit in aanmerking, dan is een bedrag van 5 milliard per jaar niet zoo gering, wanneer men het verge lijkt met- het totale nationale inkomen, dat volgens de jongste statistiek van het National Bureau of Economie Research voor 1932 op 4S milliard gesteld moest worden. In het afgeloopen jaar werd naar verhouding minder voor de genoemde doel einden uitgegeven, maar toen was er een zeer omvangrijk tekort op de gewone begroot ing diit voor het jaar, eindigend ultimo Juni 1932, rond 23/4 milliard. voor bet volgende begrootingsjaar 2.<> milliard, en voor de tweede helft van het kalenderjaar 1933 op l1^ milliard moet worden aangenomen. Al deze bedragen werden gedekt uit geldleening en zullen dat voor zoover betreft de 8 milliard buitengewone uitgaven als vorenvermekl -?ook straks weer worden. Waren zij dat niet, dan kon trouwens niet gezegd worden dat zij de totale koopkracht doen stijgen, omdat immers bij dekking van dergelijke uitgaven uit belastingen slechts een verschuiving van koopkrachtsbcsteding plaats vindt. De schatkist heeft de benoodigde middelen grootendeels verkregen door de uitgifte van kortloopende notes. Het bedrag daarvan steeg van 800 millioen in April 1932 tot 5.2 milliard in December 1933. In den loop van laatstgenoemd jaar steeg het bedrag dezer notes met rond 2 milliard. Door de uitgifte van langloopende bonds werd in de laatste twee jaar slechts l1^ milliard opgenomen, hetgeen in de tweede helft van 1933 geschiedde. De financiering vond voor een zeer groot deel plaats door de banken, die begin 1932 ongeveer 33/4 milliard staatspapier bezaten en nu rond 5^4 milliard. Genoeg om te bewijzen dat de politiek der regeering om de eigen buitengewone uitgaven" op te voeren, hetzij in den vorm van voorschotten aan noodlijdende boeren, spoorwegen of industrieën, hetzij als subsidie, dan wel door het doen uit voeren van overheidswerken, ongetwijfeld heeft bijgedragen, en volgens de budgetplanneri nog meer zal bijdragen tot verhooging van de totale koop kracht en het nationaal inkomen. Een open vraag is echter of men hiermee kan doorgaan. Op den voorgrond zij gesteld, dat het niet noodzakelijk is steeds door te gaan. de bedoeling van uitgaven door de overheid is immers het tekort aan koopkrachtsuitoefening in depressietijd aan te vullen; zoodra de industrie weer voldoende gestimuleerd :s kan deze vervallen. Maar voorloopig is de de pressie er nog en de vraag of de regeering nog eenigen tijd kan doorgaan is dus van groot belang. In de eerste plaats kan men zich afvragen: kan de regeering geld krijgen. Die vraag hangt weer nauw samen met het vertrouwen in de financieele situ atie, en den monetairen toestand. En deze kwestie is weer mede afhankelijk van den invloed van al deze uitgaven op de financieele en monetaire omstandigheden. Gaat het om overheidswerken die commercieel te verantwoorden zijn, in dier voege dat zij rente en aflossing kunnen opbrengen uit de meerwaarde die zij aan het maatschappelijk verkeer toevoegen dan is geen ongunstige invloed, te vreezen. In dit verband kan bv. gedacht worden aan wegen- en bruggenbouw, kanaalaanleg enz. Maar die soort uitgaven waren, zooals wij zagen, in de V.S. juist in de minderheid. Een groot aantal andere uitgaven, credieten en subsidies aan land bouw, nood.lijdende spoorwegen, of industrieën zijn niet meer of minder dan een speculatie op de toekomst, en zijn economisch nauwelijks te onder scheiden van de financiering van werkloozenonderstcuning of werkverschaffing door geldleening. Zoodat er in wezen niet veel verschil is tusschen het kweekeri van begroot ingstekorten en het dekken daarvan uit geldleening en het verrichten van dergelijke uitgaven, die wel op den ..buitengewone dienst" paraisseeren, maar eigenlijk niet verschil len van de normale exploitatie-uitgaven". Men kan hier de vergelijking treffen met den crisisdienst die tot voor kort door verschillende ge meenten te onzent ook buiten de gewone be groot ing werden gehouden, maar ten aanzien waarvan /ij nu met dat stelsel hebben moeten breken. Kn wat betreft de mogelijkheid om geld op te nemen, moet men ook rekening houden met de begrensdheid van liet geldaanbod. Natuurlijk kunnen de banken, onder pressie van de regeering, geruimeii tijd voortgaan notes te nemen, en daar tegen, wanneer de circulatie als gevolg van de toenemende uitgaven geleidelijk gaat stijgen, desnoods bij de i eservebanken erediet opnemen. lletgoen inderdaad inflatie bcteekent. maar daar tegen /.a,l Hoosevell waalschijnlijk niet opzien, terneer omdat het prijsniveau in den detailhandel gerust een aanpassing aan de muntdepreciatie kan verdragen. Intusschcn. gaat dan toch do steeds stijgende staatsschuld meer en meer een probleem vormen, en ook de monetaire ontwikke ling is niet meer zonder moeilijkheden. Hetgeen bewijst dat het voorbeeld door Amerika op dit terrein der herstelpolitiek gegeven zeker niet zonder meer over te planten is op andere landen, met andere opvattingen over munt- en leeningspolitiek. Uit het vorenstaande blijkt dan (jok duidelijk dat er een zeer groot onderscheid is tusschen over heidsuitgaven en uitgaven voor overheidswerkeri [AMSTERDAM |DEv E N T E R .N.V. KONINKLIJKE VEREEN. TAPIJTFABRIEKEN ROTTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl