De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 17 maart pagina 7

17 maart 1934 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

N o. 2963 De Groene Amsterdammer van 17 Maart 1934 Schilderkunst Tlelcns bij 't Center Er ia een fout ia het werk van Tielens, die ge niet voldoende karak teriseert met haar als zwakte te bepalen. Het is natuurlijk een zwakte, maar waaruit komt zij voort? Daar gaat het om. Het werk van Tielens vertoont de neiging het ongewone in de dingen te willen geven, iets ongewoons in allen gevalle, wat ge, wanneer ge zeer toe schietelijk woudt zijn, het verwon derlijke, zelfs het wonderlijke kondt noemen en dat hij in 't algemeen de vormen vereenvoudigend, zoogenaamd ?,,decoratief" voordraagt. Maar, nog eens, waarom voldoet dat werk ons niet? Niet uit onwil tegen dat, wat hij gaarne zou geven; wij zijn in zulke duigen nooit onwillig. Maar om te bereiken wat hij bereiken wil, moet ge geboren zijn gansch-en-al doordrenkt met het gevoel, dat het gewone slechts een masker is vóór dat ongewone en dat het ons voegt dat masker, zooals alle maskers, na den middernacht van den geest, af te nemen en het ware, verborgen, gezicht te laten, zien of als onwillekeurig, maar onwederstaanbaar moet van uit de objectieve werkelijkheid?" dat verwonderlijke, dat ongewone zich naar voren dringen en zelf verrast erkent ge dan in wat ge maaktet dat een verborgen aanschijn der dingen zijn trekken vertoont, door de nor male" trekken heen. Zóó iets kan den minnaar overkomen op bepaalde genblikken bij haar met wie hij dan is vereend. Geen van beide gevallen vindt ge in het werk van Tielens, en daardoor hebt ge steeds vóór zijn werk staande het gevoel, dat het werk u niet overtuigt. Ge hebt integen deel steeds het gevoel, dat bij Tielens er een voornemen (in het verstand) bestaat de dingen als wonderlijk te ervaren en dat zulk voornemen in plaats van zijn kunst te sterken, haar vaag en leeg maakt. En was dit in het beginne misschien nog niet bizonder gevaarlijk, het is gevaarlijk ge worden. Iedereen weet toch, dat ge dwongen geestelijke houdingen ten slotte aanleiding geven tot verstij vingen, verstarringen, die niet meer te overwinnen zijn. Een schilder als deze, Tielens, heeft zich dus een houding aangewend, die wat hij aan gaven mocht bezitten, niet krachtig heeft doen leven, maar dag aan dag ver-armt. En waren, de fouten zeer groot geworden, dan zouden zij nog een bewijs van potentie zijn en op een ommekeer kunnen doen hopen maar dit is niet en nergens het geval; er is nergens een exces, een aanduiding van weerbarstige macht. Ik meen uit dit alles te mogen afleiden, dat Tielens zich op een verkeerden weg bevindt, en dat alleen het wonderlijke in een mensch hieraan iets zou kunnen doen. Tielens is niet de eenige schilder, die voor zich zelf niet meer natuur lijk" is. Eddy Feruhout bij d'Audrctsch, de» Haag. Het werk van Eddy Fernhout, den zoon van Charley Toorop, vertoont gelukkigerwijs geen volkomen overheersching door het werk van zijn moeder. In wezen is het zelfs daaraan tegenovergesteld, hoewel, ook dat spreekt vanzelf, er sporen van invloeden te vinden zijn. Deze invloed is het sterkst in [de zelfportretten met de witte achter gronden, maar tevens is daarin toch ook het eigene: een mensch^stiller (naar den kant van een stil leven !) aan te zien en als zoodanig te onder vinden. Iets dramatischer-bewogen, hoewel nog steeds op discrete wijs, is het portret van een indisch-aandoende vrouw, waar dus de beweging van het leven toch is aangeduid. Naast deze portretten vindt ge stillevens en intérieurs. De stillevens, gaarne met veel witten" er op, hebben hier en daar ook nog de kantighederi in de kreuken enz. van de vormen der moeder en eveneens herinnert ons hun rangschikking aan haar, maar veel bedeesder is toch Fernhout's schilderend wezen dan het robuuste, bijna mannelijke der moeder; de aandient van Fernhout zou vrou welijk, kunnen toeschijnen. Echter is zij dat niet en een ander stilleven: het witte beddelaken bewijst verschillen duidelijk en Fernhout's persoonlijk heid op zekere manier. De plooien zijn milder van ronding; het geheel is zelf-gevonden en er is geen enkel exces in noch iets van groote hardheid. Dit stilleven is dan ook n der uitingen, die op deze zedige tentoon stelling liet meest treft naast n der intérieurs. Dat is niet het intérieur met de open deur en waar ge door een raam geboomte ietwat ziet (er is daar nog iets te veel van 't accent eener periode in) maar het is dat interieur, dat reeds te zien was, en waar de twee ramen van een venster geopend zijn. In dit schilderijtje (de meeste werken van Fernhout zijn bescheiden van formaat) vindt ge vereend wat hem kenmerkt. Dat is ten eerste: beschaving (een artikel dat ge tegenwoordig niet overal vindt) dan een rustige, kleine, kracht, die zich niet vergooit aan onder werpen" boven haar macht; ten derde ziet ge er een wezeiitlijke lust, voor. werpen en menschen stil te schilderen; ik zal niet zeggen, zonder alles wat dramatisch is, maar dat dramatische toch nooit meer te gevoelen als een rimpeling van de stilte. Het eenige. wat een schilder als Fernhout grooter kan en zal moeten maken is het meer en meer verirmigen van het voorgestelde, terwijl (vroeger voorbeelden toonen dit aan!) die groote verinniging ook den vorm kan verruimen en dus een nieuwe winst natuurlijkerwijze kan doen ontstaan. Het naakt te Brussel; Inl bet palels der scboone kunsten. Den opmerking. Het is niet de bedoeling van deze Opmerking" de tentoonstelling in haar geheel en in haar onderdeelen te bespreken, nog, weer eens! na drukkelijk er op te wijzen hoe, in Holland nog betwiste of nog onbe kende schilders zich tusscheii een aantal gevierde minstens als gelijken vertoonen; hoe n door grootschheid treft; hoe een andere, van den Berghe, in Holland maar aan enkelen bekend, meer en meer duidelijk wordt als iemand, dien we na te gaan hebben. Het is niet de bedoeling met nadruk vast te leggen hoe duidelijk hier blijkt hoe groote schae sommigen schilders zich deden, gedreven door een bizarre lust nieuws te vinden en ongewoons te vertoonen; ook niet, dat op deze tentoonstelling duidelijk wordt, dat een bepaalde voordracht (b. v. de cubistische) weer anderen niet aan het lijf gegoten zat, maar meer vooruit gewild werd dan als onmiskenbaar noodzakelijk ondervonden; het was hun geen moeten maar een willen. Ik zal ten slotte aan deze beweringen toevoegen, dat de tentoonstelling onvolledig was, dat de term Levende Kunst" er kwansuis werd toegepast; dat er schilders niet gevonden, worden die er triomphant behoorden te zijn. De opmerking echter, waarom het mij hier te doen is, is deze: welke vereeniging, welk museum in Holland is nog, en juister wijze ! stoutmoedig genoeg ons eens een rijke tentoon stelling van het naakt in malkaar te zetten. Het is eigentlijk een verkeerde uitdrukking stoutmoedig genoeg", het moest vanzelfsprekend zijn, dat zóó iets geschiedde. ledere gang naar een goed museum bewijst den on kundige toch telkens opnieuw, dat de schildering van het mensche-naakt een der voornaamste opgaven is van de schilderkunst, zij zulk naakt gegeven als een boeket van kleuren alleen, of als een groot-gebouwd organisme, vol van eeuwige, gedeel telijk geheime verhoudingen; zij het gegeven als een stilleven van ver schillende materies, waar bewegingen in kunnen varen en uit kunnen varen, zij' het dat de naakten gebruikt worden zooals bloemen guirlandes kunnen vormen om een middelpunt. Ieder museum bewijst dat, maar wij schijnen het, onder welke verschra lende invloeden toch, in Holland vergeten te zijn. Wij willen daardoor toch niet bewijzen, dat we, zoogeheeten, kuischer zijn, ik vrees, dat de vrees voor zoo'n tentoonstelling niet wijst op kuischheid maar zeker op grooter onkuischheid en op meer burgerlijkheid. En dat zijn schamele deugden ! PLASSCHAEUT Tentoonstellingen Huize Koninginnegracht 77. Den Haag. Werken van J. Franken. Tot 19 Maart. Kunsthandel Unger \ van Mens. Eendrachtsweg 27, Rotterdam. Klein werk in kleur en teekeiiiiigen door Leo Gestel. Tot 19 Maart. >? Studio '32, 'Rotterdam, Werken van Paul Citroen. Tot 22 Maait. Kunstkelder 't ('enter. Toienstraat 140, Den Haag. .Schilderijen, aqua rellen en houtsneden door Joh. Tielens. Tot 23 Maart. Kunsthandel Aalderink, Jacob van Lennepkade 55,*» Amsterdam. Aqua rellen. Tot 24 Maart. Kunsthandel Westeinde 25. Am sterdam. Werk van Mevr. CrommelinBoissevain en van Andrévan der Vossen. Tot 25 Maart. Kunsthandel Fetter, Wetering schans 70, Amsterdam. Schilderstuk ken van den Vlaamschen schilder E dm. Verstraeten. Tot 25 Maart. Kunsthandel de Boer, Amsterdam. Bruegheltentoonstelling. Tot 20 Maart. Baarnsch Lyceum. Schilderijen en teekeningen van Lize Duyvis. Tot 20 Maart. Kunstzaal Martinus Liernur. Zee straat 03, Den Haag. Schilderijen van Jeanne Bieruma Oosting. Tot 28 Maart. Kunstzalen d'Audretsch, Noord einde 119, Den Haag. Werken van Eddy Fernhout. Tot 2S Maart. Kunstzaal van Lier, Kokin 120. Amsterdam. Werken van CJ. van Eek. Tot 29 Maart. i Kunstzalen A. de Vecht, Kokin 122, Amsterdam. Nieuwe werken van J. J. Moolhuizen. Tot 30 Maart. Kunstkelder Spui 13, Amsterdam. Werken van beeldende kunst en kunst nijverheid. Tot 31 Maart. Frans Hals-Museum, Haarlem. We> ken van H. F. Boot. Sted. Museum, Amsterdam. Deensche kunst. Tot 31 Maart. Kunsthandel L. F. Keeker, Wa^renweg 102, Haarlem. Werken van A. J. tïrootens. Tot 31 Maart. LEVERT MEUBELEN STOFFEN - TAPIJTEN EN VERSIERINGEN F" F. SI N EMU S Leidschestraat 20-22 AMSTERDAM C. ROK en SMOKING OVERHEMDEN SPECIALE COUPE EIGEN ATELIERWERK Vóór de stoomfluit giert.. >. vóór uw vertrek naar Indfe .... uw leven in de tropen verzekerd.... Inlichtingen MIIMIJ 's GRAVENHAGE Amsterdam-Utrecht-Rotterdam Spoor's Mosterd W. A. Spoor Jr, Culemborg. MEUBELEN BRANDKASTEN OUDE HOOGSTRAAT l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl