Historisch Archief 1877-1940
HET GEBRUIKS- E
Moderne Schoonheid" >
schilderijen van Perm
in het Stedelijk M u,
l
Permeke
Behalve de algemeene crisis, die als
een vergiftiging van den dampkring
op de aarde inwerkt, heeft de kunst
nijverheid nog een eigen crisis dopr
ts zieken. Behalve dat door gebrek
aan geld opdrachten uitblijven voor
den ambachtskunstsnaar, die* het
werk met eigen handen vervaardigt,
wordt de kunstnijverheid (waarbij de
Kunst zaal Buffa
materiaal, noch de vormen, noch de
kleuren krijgen bij onze oppervlakkige
beschouwing de werkelijke
beteekenis. Onze geheele productie is daarom
ingesteld op het vluchtige beschou
wen volgens de gewone manier van
doen. Het bespotten van de
siervormen der kunstnijverheid door de
functionalisten heeft zijn goede zijde;
f
l
nijverheid het ontwerp van den kun- doordat zij de gebruikswaarde van
stenaar verveelvoudigt) door gebrek
aan waardeering in een isolement
gedreven. Een kleine,
maarluidruchtige, groep functionalisten tracht de
meening ingang te doen vinden, dat
sier" niet meer in onzen tij d past en
een gebruiksvoorwerp alleen doel
matig behoort te zijn. Veel grooter
is echter de groep, die een volkomen
gemis aan belangstelling toont voor
het sier- en gebruiksvoorwerp, om
dat zij de eigenschappen van ma
teriaal en de gevoeligheden van
vorm nooit heeft leeren waarnemen.
Kunstnijverheid is als asschepoester,
wij zien niet haar ware gedaante. Elk
voorwerp is van een materiaal gemaakt
dat mooi of leelijk kan zijn, elk voor
werp heeft een vorm, die uitdrukkings
kracht kan bezitten of in vorm-waarde
tekort kan schieten, maar letten wij
op het materiaal en den vorm van
een gebruiksvoorwerp? Wij kijken
met onze oogen, zonder dat wij waar
nemen. Teekent eens iets na,
n'importe wat, een boomtak, een flesch, een
schoen, pas bij het teekenen zult u
ervaren hoe oppervlakkig u gewend
bent waar te nemen. Noch het
het voorwerp uit den chaos van
bijkomstigheden destilleeren, dwingen
zij het voorwerp geconcentreerder
te gaan beschouwen en halen zij de
elementaire factoren naar voren. Die
factoren zullen- zich manifesteeren
als vorm, materiaal en kleur: tesamen
kunnen zij het voorwerp een volledige
gebruikswaarde geven, maar tesamen
zullen zij eveneens een mér-waarde
tot stand brengen, want de goede
vorm en het juiste materiaalgebruik
zijn inhaerent aan het schoone ge
bruiksvoorwerp. Alleen nadat wij
ons anders hebben ingesteld op het
bekijken van deze nuchtere zaken, die
officieel niet tot Kunst" behooren,
zullen wij ontvankelijk worden voor
zijn werkelijke eigenschappen.
Maar welk een openbaring
als wij hebben leeren kijken: in het
hout zien wij fantastische
teekeningen, diepte, afwisselende tinten;
in het weefsel ontdekken wij boeiende
bindingen, om de sterke strakke
ketting spelen inslagdraden, ze ver
schijnen aan het oppervlak, verdwij
nen weer in den ondergrond, duiken
opeens ergens op, veranderen hun
Glaswerker aan den arbeid. Het z.g. facetslijpen van kristalglas tegen een natte schijf
loop; van wol voelen wij het compacte,
sneeuwzachte en toch ruige mate
riaal, van linnen bekoort ons het
strakke, gladde en veerkrachtige.
Er is mooi materiaal genoeg! Het
wordt echter gedachtenloos verwerkt
en men tracht niet de werkelijke
eigenschappen tot uiting te laten
komen. Men kijkt er immers niet
naar!
Plastische uitdrukkingskracht in
den vorm zou in de plaats kunnen
treden van de gebruikelijke opper
vlakkige kinderachtige
imitatietjes, die den vorm altijd juist
anders willen maken dan de wezen
lijke beteekenis van het voor werp
vraagt. De aantrekkingskracht
moet gewekt worden door een
grapje of een bekenden vorm, men
heeft immers nooit geleerd een
vorm waar te nemen?
Vooral pompeus moet de vorm
zijn, duurder lijken dan het pro
duct van den concurrent. Een
radio-toestel als een harp b.v.
trekt de aandacht, er moeten ook
krullen bij te pas komen, die val
len meer op dan een fijn gebogen
lijn, een vorm als een stil gebaar,
een vorm, rustig, bezinnend.. .
En de kleur? Het zou geen be
zwaar zijn elk voorwerp door de
kleur iets mee te geven, dat
den gebruiker vreugde bracht; de
kleuren, die op wekken, kleuren,
die zich voegen met de andere
voorwerpen tot een symfonisch
geheel, kleuren die zingen.
Maar er worden andere dingen
gevraagd: groezelige kleuren, ge
zellig als vette modder of
kakelbonte barkleuren, luidruchtig als
een snerpend serpent.
De schoonheid zou voor het
grijpen kunnen zijn, indien wij
slechts het kijken geleerd
hadden. Otto
van^Tussenbroek is een van de zen
delingen, die ondtr de
dolenden de heiligheid van
de schoonheid wil predi
ken; in het derde deel
van de uitgave ..Moderne
Schoonheid" van Kosmos
beschrijft hij ..Het
gebruiks- en siervoorwerp in
het binnenhuis": hij noemt
verschillende technieken
op als glasblazen, potten
bakken, weven,
metaalbewerken enz. en wekt op
tot het nader bestudeereii
van deze onderwerpen. De
afbeeldingen zullen voor ("e
lezers wellicht aanleiding wor
den de voorwerpen in natura
te gaan zoeken. Van Tussen
broek kon niet meer doen dan
er op aandringen, dat men
zijn oogen beter leert te ge
bruiken. Hij doet het vrien
delijk, meesleepeiid. overtui
gend, smeekend, hij doet het
op alle manieren, die maar
te bedenken zijn. /oo is dit
boek, mede door de zorgvul
dige en smaakvolle typografi
sche medewerking van Ariton
Kurvers, een propaganda-werk gewor
den, dat wij tallooze herdrukken
toewenschen. Moge de werkelijke belang
stelling voor het sier- en gebruiksvoor
werp dusdanig toenemen, dat dan den
auteur een grootere keuze in afbeel
dingsmateriaal ter beschikking staat.
PAUL BROMBERG
Hoe het Egyptisch vlechtwerk op een eem
Deeiisehf kunst
Het is altijd een eenigszins lastig
probleem voor den Beschrijverhoe zijn
oordeel te geven over tentoonstel
lingen, (lic eigent l'..; k een uitwisseling
van wcd"i-zijdsche beleefdheid zijn
tusschen twee landen, l Tij kan zich
totaal plaatsen op het standpunt der
hoofschlu id en clan /ijnc meerling over
de schilderkunst en de beeldhouw
kunst van ecu land /.cel' verzacht
voordragen en dus optreden als
een diplomaat, van huis-uit meer
geschoold in het sierlijk bcantwi Kilden
vaneen beleefdheid danin't \\vzcntlijk
zijri oordeel onomwonden geven.