Historisch Archief 1877-1940
M0. 2965
De Groene Amsterdammer van 31 Maart 1934
15
Belasting op de besloten N.V.'s Beursspiegel
Prof. Dr. J. G. Ch. Voltner
? ; Instelling van een college
Het ontwerp van wet op de besloten vennoot
schappen heeft tot nog toe geen goede pers gehad,
en terecht. Het ademt een eenzijdig fiscalen geest,
gekweekt door ergernis over enkele gevallen,
waarvan de ergste schijnen te zijn, die waarvan
de memorie niet rept, nl.: de
Kapitaalbeleggingsvennootschappen. Er zullen er daaronder wel zijn,
die de N.V. als ondernemingsvorm kozen óók om
uitstel van betaling van belasting te krijgen, want
uiteindelijk komt het daartoe toch, en dan, naar
déervaring leert, steeds tot een hooger tarief. Veel
?dier vennootschappen beheeren echter uitsluitend
bnitenlandsch kapitaal (soms ? 10.000.000. en
meer). Mocht het ontwerp tot wet worden, dan
worden die kapitalen, tot groot nadeel van de
Amsterdamsche geldmarkt, naar Zwitserland over
gebracht, waar ze met open armen worden ont
vangen omdat men daar het scheppen van wel
vaart van meer belang acht, dan het creëeren van
nieuwe belastingen.
Het wreekt zich, dat men, alvorens het wets
ontwerp aan de orde te stellen, de toonaangevende
organisaties op het gebied van handel en nijverheid
niet heeft gehoord. Dan ware ook de keerzijde
der medaille wel belicht geworden, en ongetwijfeld
jwuden de adviezen dier lichamen tot gevolg
gehad hebben, dat het avant-projet een grondige
wijziging zou hebben ondergaan.
Niet tegen het keeren van willekeur door be
lastingplichtigen, noch tegen beslist noodige be
lastingen keert zich het publiek; maar tegen de
wjjze waarop men beide doeleinden door dit wets
ontwerp tracht te bereiken. Men mag niet aanne
men, dat de regeering het wetsontwerp zou willen
zien aangenomen, dank zij den steun van de
partijen, die het privaat-eigendom en de bestaande
Rechtsorde willen aantasten.
De bestaande wet brengt voor den fiscus niet
uitsluitend nadeelen, immers :
l', de bezitter van aandeelen in eene N.V. betaalt
al dadelijk ongeveer 63/4 pOt. extra belasting
over het tot uitkeering gekomen bedrag;
n.l. de dividend-tantième belasting vermin
derd met ± 25 % inkomstenbelasting es.
2°. hetgeen in de rekening der N.V. als winst
(en bij voorzichtig beheer als reserve) tot uit
drukking komt is in de vennootschap onder
firma in vele gevallen geen belastbare winst;
maar of vermogenswijziging (als winst op
effecten) of geen winst; maar het aandeel van
het boekjaar in periodiek optredende ver
liezen (bij verliezen op debiteuren enz.) en
3°. voor zooverre ze het wel is, kan ze nu onder
den invloed der enorme daling van de waarde
der meeste vermogensobjecten in mindering
van het belastbare inkomen van den vennoot
komen, wat, zoo de onderneming in het kleed
eener N.V. is gestoken, niet het geval is.
Hierop is in de toelichting niet gewezen. Dat het
Wetsontwerp tot wezenlijk hooger opbrengst der
?belasting zou leiden, is dan ook uiterst twijfel
achtig; tenzij men wat kwalijk oorbaar ware
de Wetswijziging alleen zou willen toepassen indien
ze in het nadeel van den belastingplichtige is.
In het wetsontwerp staat, dat het niet wel
mogelijk is een omschrijving te geven van het
begrip besloten vennootschap, welke in ieder geval
<de administratie?) bevredigt. Logisch had daarop
moeten 'volgen : ergo onthouden wij er ons van in
te grijpen in het karakter van de bestaande wet,
?die voor de belasting zich houdt aan den vorm der
?onderneming, tenzij dan dat deze blijkbaar is
ge,kozen om te ontkomen aan uitkeering en betaling van
belasting over een bepaald jaar. Het wetsontwerp
?zegt echter : laat, wat de regeering (Kroon en
Statengeneraal) niet vermag, voor ieder bijzonder geval
over aan een Inspecteur der Belasting, die zal er
.uithalen, wat er in is. Dat echter moet leiden tot
?een volkomen subjectieve interpretatie van de
Wet en dientengevolge tot ongelijke toepassing en
verbittering. Daarom ware eene scherpe definitie,
op het gevaar af, dat ze hier of daar te eng of te
ruim is, te verkiezen, omdat zij rechtszekerheid
geeft.
Is echter de geheele onderscheiding wel noodig?
Ware het niet mogelijk eene regeling te vinden,
die alle N.V.'s treft zonder uitzondering? En zoo
men mocht aannemen, dat dit ongewenscht is
met het oog op internationale belangen, is het
dan niet eenvoudiger te bepalen wat open ven
nootschappen zijn. Die dat niet zijn, zijn besloten
N.V.'s, die zonder uitzondering vallen onder de
wet. Er behoeft dan geen aanwijzing te geschieden
en de datum van uitgang kan voor alle besloten
vennootschappen gesteld worden op den datum van
afsluiting van het laatste boekjaar, eindigend vóór
l Mei 1934.
Daarmede waren dan reeds meerdere moeilijk
heden omzeild.
Een definitie past niet in dit betoog. Als ken
merken kunnen echter gelden:
a. het aantal en het nominaal bedrag der aandeelen
waarvan opneming in de prijscourant is toege
laten ;
6. voor N.V.'s, waarvan de aandeelen niet zijn
volgestort, de grootte van het aandeelenkapitaal
en het aantal personen waarover het verdeeld is;
c. de bepalingen der statuten met betrekking tot
de overdracht van aandeelen, waarvan beperking
alleentoelaatbaar is, indien deze aanwijsbaar be
oogt handhaving van het nationale karakter der
N.V. en geen invloed heeft op de
winstverdeeling ;
d. bindende voorschriften betr.: het opmaken der
jaarrekening en de verdeeling resp. uitkeering
van de'winst.
Wat nu de belastingheffing voor de niet-open
N.V.'s betreft, ook bij die moeten, wil men niet
tot de onmogelijke consequenties komen, waarop
van meerdere zijden is gewezen, naast elkander
b ijven bestaan de dividend- en tantièmebelasting,
komende ten laste der vennootschap; en en bij
den belastingplichtige te heffen belasting over de
uitkeeringeri.)
Om willekeur, zóó van belastingplichtigen als
van de administratie, te voorkomen, is het
gewenscht normen op te stollen voor de wijze van
winstbepaling en winstverdeeling. Deze normen
zijn naar den aard en de organisatie van de betr.
N.V.'s verschillend; en meeningsverschil over hare
juistheid voor het bijzondere geval is allerminst
uitgesloten. De N.V. moet daarom bevoegd blijven
om minder winst uit te keeren, dan volgens deze
normen mogelijk zou zijn. Over dit mindere
over deze extra-reserve moet dan dividend- en
tantièmebelasting worden voldaan.
Normen moeten worden opgesteld voor: A de
waardebepaling der activa en passiva en van
de bedragen, die in eenig jaar noodig tot dekking
van het aandeel in die risico's die alleen periodiek
tot uitdrukking komen (als: kredietrisico, assu
rantie eigen risico en schommeling in de
bedrijfsdrukte), B. de vaststelling der liquiditeit; C. de
legale winstreserve.
Tot verzekering van een voor allen zooveel mo
gelijk gelijke uitvoering zoii eene commissie, waarin
naast ambtenaren ook vertegenwoordigers van
handel en nijverheid en bedrijfshuishoudkundigen
zitting zouden moeten nemen, een leidraad kunnen
opstellen. Daaraan toetsen de Inspecteurs de aan
giften der belastingplichtingen. Komen ze met
die niet tot overeenstemming, dan slaan ze aan.
Tegen den aanslag is hooger beroep mogelijk.
Ik suggereer daarvoor een speciaal lichaam iti
het leven te roepen, omdat het in deze aangelegen
heid niet uitsluitend, zelf s niet overwegend, gaat om
wetsinterpretatie maar om beoordeeling van den
toestand van het gegeven bedrijf. Deze adminis
tratieve rechtbank zou als rechters kunnen hebben,
2 juristen als vaste leden, en a tour de róle en in
verband met den bedrijfstak, waartoe de gegeven
onderneming behoort, twee bedrijfshuishoudkun
digen en een koopman of industrieel.
De beslissingen van dit college vormen de bron
voor de herziening der normen, die zich daardoor
zullen aansluiten aan de zich steeds veranderende
omstandigheden en inzichten. 7,a zouden, óók voor
de interpretatie van de bepalingen van de Wet op
de N.V., van groote beteekenis kunnen worden.
Ken ding is echter wel zeker: wat is, moet buiten
het geding blijven. De bestaande reserves open
en geheime zijn legaal en mogen alleen bij
uitkeering worden belast.
2W Maart
De belangrijkste gebeurtenis die in de week
onder verslag in ons land op financieel terrein te
boekstaven was, is ongetwijfeld de
credietverleening aan den Franschen Staat geweest. Dit is in
ruim een jaar tijd de vierde maal, dat door een
groep Nederlandsche banken een discontoerediet
wordt gegeven aan een Franschen debiteur. Per
15 Februari van het vorige jaar werd aan de
staatsspoorwegen een crediet van GO millioen ver
leend, op precies dezelfde wijze als nu het voor
schot aan den Staat wordt gegeven, te weten, op
driemaandspromessen welke ter keuze van den
schuldenaar drie maal verlengbaar zijn. Op den
vervaldag van de eerste serie promessen n.l. 15 Mei,
werd ongeveer de helft van dat crediet terug
betaald, het restant bleef doorloopen tot 15
November. Sedertdien werd nog tweemaal een
discontoerediet verleend hoewel tot aanmerkelijke
kleinere bedragen. Aan de spoorwegmaatschap
pijen van Elzas-Lotharingen en Parijs-Orleans,
voor welker verplichtingen via het fonds
commun" de Fransche staat ook practisch opkomt, is
in den loop van December elk een voorschot ge
geven van 10 millioen.
De juist tot stand gekomen transactie overtreft
alle drie de genoemde in omvang, zij beloopt n.l.
100 millioen gulden. Geldnemer is dit keer direct
de Fransche staa,t. De vorm is wederom een
promessecrediet op driemaandspapier, dat ter keuze
van den schuldenaar drie keer verlengd kan worden,
zoodat de maximum-looptijd een jaar is, de rente
beloopt 4 pCt. De promessen luiden zoowel in
guldens als in francs, de houder kan kiezen in
welke valuta hij betaling verlangt, terwijl ten
slotte een goudclausule werd overeengekomen.
Deze clausule houdt rekening met alle chicanes die
in den laatsten tijd door verschillende debiteuren
zijn opgeworpen, en is iri elk geval aJdus geredi
geerd dat een debiteur die te goeder trouw is en
bovendien de wetgeving zelve in do hand heeft.
zooals dat de staat immers heeft, nooit aan be
taling in j;oud kan ontkomen.
Van het genoemde crediet is slechts een deel
door Nederlandsche banken gefourneerd, t.w. rond
30 millioen, de rest werd o.m. door Duitsche en
Fransche banken geteekend. Voor het door
onze banken genomen bedrag werd het papier
door de Nederlandsche Bank discontabel ver
klaard. Gezien het feit dat juist in Februari
door deze instelling rond 130 millioen goud
werd verloren, terwijl <le stemming voor den
gulden nog steeds niet vast is, mag het begrijpelijk
worden genoemd dat niet zonder meer de
discontabiliteit is toegezegd. In het officieele com
muniquéomtrent het crediet wordt gewag ge
maakt van de omstandigheid dat het vrijwel ge
heel wordt, gefinancierd uit eigen goud- en
deviezenbezit der deelnemende banken.
Het prestige van de Amsterdamsche geldmarkt
als internationaal financieel centrum is door deze
transactie ongetwijfeld versterkt, hetgeen overi
gens een schamele genoegdoening is wanneer
men bedenkt hoe weinig plezier we aan onze
credietgeving over de grenzen hebben beleefd.
Waarbij dan nog komt dat het eenige nut van zulk
een credietgeving op de nationale volkshuishou
ding, te weten het stimuleerend effect op den
export, in dit geval moet uitblijven wijl immers de
betaling plaats vindt uit goud- en deviezenbezit.
Voor zoover de middelen uit goudbezit stammen is
er in elk geval het voordeel dat wij nu dat bezit
rentegevend kunnen maken. Voor zoover de trans
actie inderdaad goud naar de Banque de France
doet vloeien beteekent dit <lat de crediet verstrek
king voor Frankrijk feitelijk nutteloos is, omdat
tocli moeilijk beweerd kan worden dat dit land
behoefte heeft aan meer goud. Alleen ingeroest
atavisme kan in dit geval onderscheid doen. maken
iusschen opnemen van crediet door de Fransche
regeeritiff Inj de lianqne de France en, opnemen van
zulk een voorschot bij bnitejilandsclic banken, die,
teneinde te kunnen betalen, goud na.nr de Fransche
Hunk lirenije». In beide gevallen verstrekt de
Banque de Franco de middelen, alleen in het
laatste ontvangt zij een evenredig bedrag aan
goud. dat het land schuldig wordt aan de
crodietgovende- banken (zie de goudolausule) zoodat men
het feitelijk toch niet tot den boschikbaren goud
voorraad mag tcJIcu. C.K.