Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 31 Maart 1934
N o.
2965"f,
Schoolsport
Dr. A. J. van Pesch
*Vertrouwen op de toekomst
In enkele dagbladen is een soort
journalistiekyulkanische eruptie geweest ten koste van
sehuldelooze directeuren vanAmsterdamsche Gemeentelijke
Burgerscholen, Gymnasia enz., totaal vijftien stuks.
Deze vijftien menschen zijn uitgescholden en
daarna weer in eere hersteld. Dit nu raakt hen
matig, want de geregelde oefening als buffer
tusschen botsende ouders, leerlingen en docenten
heeft hen in deze tak van sport doorkneed. Het is
niet mijn bedoeling mij hier te mengen in het
strijdgêwoel, dat voor de Groene trouwens ook niet
actueel meer is. Maar deze explosie was een onder
deel van, een langdurigen strijd, waarvan de inzet
is: een gezonde schoolsport. En naar het zich laat
aanzien kan in dit voorjaar do w samenwerking
tusschen de betrokken elementen een goede regeling
tot stand komen.
Het eenvoudigste is ongetwijfeld als ik onze
opvattingen neerleg in een. aantal stellingen.
Ie. Sport moet bij onze leerlingen dienen om
hen gezond te houden of hen gezonder te maken
door lichamelijke oefening in de buitenlucht.
2e. Deze sport moet onder controle beoefend
worden om excessen en daarmee min of meer
ernstige gezondheids-vermindering te voorkomen.
3e. Voor een goede sportbeoefening zijn wed
strijden op zijn zachtst gezegd: een. bijzaak;
een wedstrijd zonder voorafgaande goede en
degelijke sport-oefening is een paskwil, een onding,
dat, zooals ik ondervond, de leerlingen meer
ontmoedigt dan aanmoedigt om aan sport te doen.
Voor een voetbalwedstrijd een elftal uit te zenden,
dat nooit oefende behalve door een leeg groenten
blikje voort te schoppen, of voor een
korfbalwedstrijd een twaalftal te gebruiken, dat een week te
voren hoogstens ruiten ingooide, is van een zelf
standig denkend mensch niet te vergen.
De schoolsport moet dus zoo geregeld worden
dat er rijkelijk gelegenheid is (zoowel van plaats
als van tijd) voor oefening, terwijl alleen als besluit
der oefening en om tegemoet te komen aan een
niet te vermijden eerzucht, wedstrijden mogen
volgen ?,oowel aan de school zelf als tusschen.
d« scholen onderling.
4e. Schoolsport mag dezen naam pas dragen
als inderdaad de school de leiding heeft, zoodat
uitsluitend de belangen van het kind zelf den door
slag kunnen geven.
5e. De schoolsport moet zóó geregeld worden
dat men zoo niet alle, dan toch zeer vele leerlingen
er aan mee ziet doen. Dat krachtige gezonde
scholieren een deel van hun energie (soms wat veel)
besteden voor sportbeoefening is voor ons niet
voldoende. De reeds sportieve exemplaren behoe
ven heusch niet meer door de school aangemoedigd
te worden. Zij vinden zelf toch ook wel een voetbal
club, een korfbalclub, enz. Maar wie bereikt
moeten worden en tot de sport gebracht dat zijn
de talrijke leerlingen, die door gebrek aan
gelegenheidi gebrek aan geld, gebrek aan fut ook( !),
of door zwakken lichaamsaanleg, of door timiditeit
niets aan sport doen. Bij de bestaande schoolsport
regeling worden deze talrijke leerlingen niet bereikt
en de directeuren willen juist als voornaamste
eisen stellen dat deze leerlingen tot de gezonde
sport bewogen worden tot hun eigen voordeel niet
alleen, maar ook ten voordeele der maatschappij,
die aan een sportieve intellectueel meer heeft dan
aan een onsportieven soortgenoot.
Uitgaande van deze grondgedachten: geen
ivedstrijd zonder vooroefeniny, en alle leerlingen naar de
sport hebben de directeuren een stelsel ontworpen
en reeds eenige jaren beproefd ingevoerd te krijgen
in Amsterdam en dat ongeveer het volgende omvat.
ledere school moet zijn eigen sportcentrum zijn.
Buiten den schooltijd wordt minstens n middag
gebruikt voor schoolsport. Daar de sportterreinen
meestal op Zaterdagmiddag en op Zondag sterk
belast zijn door de sport-beoefenende volwassenen
en door jeugd boven den schoolleeftijd, ligt het
voor de hand om den vrijen Woensdagmiddag
ervoor te gebruiken. Indien de plannen van het
Rijk verwerkelijkt worden, waarbij in de eerste
en^tweede klasse het aantal lesuren op de II.B.S.
beperkt wordt tot 30 i.p.v. 32 zooals nu, kan
men zonder veel moeite een derden vrijen middag
maken in den lesrooster dezer twee klassen, en den
wat krap gemeten sporttijd verruimen voor deze
jongeren, die het misschien het meest noodig
hebben. Als zij in de lagere klassen reeds goed tot
sportbeoefening gebracht worden, zullen zij het in
de hoogere klassen ook uit eigen beweging blijven
doen al is er dan slechts officieel n middag
voor hen open.
Het meedoen aan een schoolsport op een vrijen
middag kan natuurlijk niet verplicht gesteld worden,
maar directeuren weten bij ervaring dat men met
zachten drang en moreel overwicht heel wat van
een leerling gedaan kan krijgen, vooral als de
autoriteiten de ouders doen voelen dat schoolsport
in het belang hunner kinderen is. Hoe kunnen de
autoriteiten dit doen? Wel, heel eenvoudig: de
gemeente heeft op eigen grond met eigen geld
prachtige sportterreinen aangelegd. Indien nu de
gemeente deze met gemeentege\& bekostigde
gejneOT^eterreinen kosteloos ter beschikking stelt der
gemeentescholen, dan is dat niet te veel gevergd
naar 't ons voorkomt, al zal de uitvoering bij de
tegenwoordige methode van gemeente-terreinen
exploitatie heel wat voeten in de aarde hebben.
Voor iedere der vijftien gemeentelijke scholen be
hoort een flink terrein beschikbaar te zijn. Het moet
zóó groot zijn dat er door verschillende
leerlingengroepen tegelijk gespeeld kan worden. En boven
dien moet het terrein bruikbaar zijn voor ver
schillende soorten sport zoodat zoowel gehockeyd,
als gevoetbald, als gekorfbald kan worden. Het is
niet noodig, tenminste in de eerste jaren dezer
voorgestelde regeling, dat ook aan tennis, cricket
e.d. gedaan kan worden waarvoor bijzondere in
richtingen vereischt worden naar ik meen. Er zijn
genoeg spelen, behalve de eerste drie genoemde,
waarbij veel leerlingen tegelijk mee kunnen doen.
Roeien en zwemmen vallen natuurlijk hierbuiten
maar op roeigebied bestaat een instelling voor
jeugdroeien, die reeds lang vóór de bestaande
schoolsportregeling goed geregeld was en puik
werkte. Directeuren zullen met deze instelling
gaarne medewerken omdat deze goed doordrongen
is van het feit dat eerst goede oefening noodig is
eer een wedstrijd volgt.
Voor zwemmen geldt ongeveer hetzelfde. Ook
hiervoor is de Zwembond een lichaam, waarmee
de directeuren graag samenwerken. Bx>vendien is
gebleken dat schoolzwemmen onder leiding van
een eigen docent mogelijk is. Ik ontveins mij niet
dat deze twee takken van sport geld zullen kosten,
dat nooit door de leerlingen zelf op te brengen is,
zoodat steun van elders noodig is. Het woord
gemeente-subsidie" zweeft om mijn pennepunt;
glissons, mortels, n'appuyons pas !
De kosten van de overige schoolsportbeoefening,
dus op de terreinen, die voor de school beschikbaar
zijn gesteld, zullen relatief geringer zijn. Zij bestaan
uit de aanschaffings- en onderhoudskosten van
spelmateriaal, mogelijk ook salaris voor een
terreinknecht (hoewel ik dezen niet direct noodzakelijk
acht) en vergoeding voor de spelleiders. Dit laatste
vereischt nog een nadere bespreking. Directeuren
hebben gemeend dat de hoofdleiding, de verant
woordelijke" leiding, bij de schooldirectie moet
berusten of bij een aangewezen vertegenwoordiger,
d.w.z. dus bij den directeur (rector) of bij een der
leeraren, die hem vervangt. Dit behoeft volstrekt
nist de docent in lichamelijke oefening te zijn,
maar als dit kan en hij enthousiast genoeg is voor
zijn vak om een deel van zijn vrijen tijd aan deze
schoolsport te wijden, dan kost dit alvast geen
geld. Misschien zou de gemeente kunnen mee
werken door de uren der schoolsport ten deele in
rekening te brengen als officieele lesuren. Waar
schijnlijk echter zijn er aan iedere school wel
enthousiaste docenten, die belangeloos meewerken
bij het toezicht op de schoolsport. Op het terrein
zelf moeten behalve; de hoofdleider, natuurlijk ook
verschillende spelleidevs aanwezig zijn en dat xon
kosten kunnen meebrengen. Als ik echter naga
hoe gretig de Academie voor Lichamelijke Opvoe
ding alle gelegenheden aangrijpt om haar leerlingen
te laten hospiteeren bij de lessen op onze
gemeen-telijke scholen, omdat voor het examen in lich.
opv. praktisch-lesgeven gekend moet worden, dan
kan ik mij voorstellen dat deze aspiranten der M.O.
acte met beide handen de gelegenheid van
praktijkoefenen aan zullen grijpen zonder vergoeding te
vragen. Er komt immers bij, dat een dergelijke
spelleider, die goed blijkt te voldoen, bij eventueele
vacatures bij lager of midd. of voorber. hooger
onderwijs een dikke streep vóór heeft. En als men
dan toch niet met deze hulpkrachten uitkomt, en
extra-hulpleiders moet betalen, dan zijn er genoeg,
die iets willen bijverdienen zonder dat 't al te veel
in de papieren loopt. De totale kosten zullen in de
honderden, maar niet in de duizenden loopen per
school, zoodat men met een geringe bijdrage
deiouders (ik denk aan een bedrag van een of twee
gulden per cursus) reeds een sluitende begrooting
zou kunnen maken. Men behoeft niet alles cadeau
te geven; een geringe bijdrage brengt de kinderen
nog beter tot geregeld bezoek, omdat zij er dan het:
meeste uit halen".
Ongetwijfeld zal het goed zijn de medische keu
ring ook te verzorgen. Men moet echter wel over
wegen, dat op onze scholen de leerlingen, zonder
eenige sportkeuring, verplicht zijn aan alle
gyrnnastieklessen deel te nemen en eveneens bij
openluchtspel mee te doen b.v. korfbal, voetbal, honk
bal, en dat op de H.B.S. 5 jarige naar ik meen
zelfs twee doktersattesten noodig zijn om vrijstelling
hiervan te krijgen. Dit overwogen hebbende, zal
men toch wel het overbodige inzien van een
sportkeuringsbureau, dat uit moet maken of een leerling
wel mee mag doen aan deze soorten sport, die hij
op school moet meedoen, terwijl nog bovendien.
een simpel huisdoktersattest gelijkwaardig wordt
gesteld door B. en W. met een attest van het
sportkeuringsbureau, dat vermoedelijk strenger
keurt. Een algemeene leerlingen-keuring zal dus niet
noodig zijn, evenmin als nu voor de
gymnastieklessen; maar toch zou ik persoonlijk er veel voor
voelen als de gemeentelijke geneeskundige dienst
door schoolartsen op eenigerlei wijze controle liet
uitoefenen op de schoolsport niet alleen, maar ook
op de verplichte lichamelijke oefening onder
schooltijd; ik moet echter erkennen dat verschil
lende directeuren anders over deze
inmengingdenken als ik. «.
En wanneer dan het seizoen der winterspoi-t.cn
besloten wordt door een interscolairen wedstrijd
en liet seizoen der zomersporten eveneens, dan.
vinden wij deze wedstrijden dragelijk, al is 't
alleen om de kinderen dat genoegen te gunnen.
Maar het mag niet leiden tot opdrijven van een
sport-onderdeel aan een of andere school ten koste
van de andere onderdeden, of tot een
wedstrijdvooroefening, waarbij de zwakkere leerlingen opzij
geschoven worden. Hoe dit te verkrijgen is, moeten
de deskundigen maar uitmaken. Een tsportdt
monstratie zou veel meer in den geest van de
directeuren liggen dan wedstrijden.
Moge in zeer korten tijd de schoolsport ecu
zoodanige regeling krijgen dat iedereen tevreden
en voldaan is. Maar met ..iedereen" bedoel ik
uitsluitend: het gemeentebestuur, de scholen, de
ouders, de leerlingen en niemand moer. Want wie
niets met schoolsport te maken heeft, houde zich
er buiten. Een goed verstaander heeft hoop ik aan
dit halve woord genoeg.
koninklijke vereenlgde «apijtfabrieken rotterdan
voor het reinigen van tapijten alleen innovo"