Historisch Archief 1877-1940
Des avonds in Mar f er
Z
L. Althoff
Teekeningen J. F. Docve
romeravond in Marseille. Boven de haven een groote,
Je maan. De lauwe landwind vermag de zwaar
wegende warmte niet te verplaatsen. Oerwoudstem
ming in een wereldstad. Rechts de beruchte oude wijk.
Krotten, stegen en ? sloppen liggen in duisternis en stilte.
Voor een kamer vier kale wanden, een ijzeren ledekant, een gordijn voor de straat hurkt een oude
prostituee, het voorhoofd getatoueerd met een blauw kruis. Stilte bij de verdachte bioscoopjes,
Chez'Théo", jolis films, 25 francs.
Uit een moeras in het oerwoud stijgen gevaarlijke dampen op. Enorme zwammen
vegeteeren op half verrotte boomstammen. Vreemde orchideeën, smachtend en
klagelijk, hangen' prachtig ten toon tusschen het net van taaie
lianen. In broeiende humus, in stilstaande plassen, in
de aarde, op de boomstammen tusschen
de bladeren gaat voort
de strijd om het be
staan. Sluipmoord,
bont opgetuig
de motorsloepen
en jachten die de
vreemdelingen voor een
paar francs het water op varen,
waar de warmte hun genomen woi-dt,
het zweet op het voorhoofd opdroogt,
de ledematen zich ontspannen eii adem
haling en hartslag regelmatig zich schikken
naar het doffe ploffen van den motor.
Groote dikke kerels, in blauwe overalls,
op de kletsnat bezweetta zwarte haren het
Baskische mutsje, dingen in een vurig en zuidelijk-zwiepend Fransch jargon om
de gunst van den vreemdeling.
In woedenden wedijver stooten zij den voorbijganger, die kwasi-onver;;c!iillig
doet, een bijna vertwijfeld-uitnoodigend .,Ga 't water op, ga 't Vi-ater op,
ga 't water op" in de ooren. Deze wervers hebben iets gemeen met de
magere harpijeri voor de bordeeleri en verdachte bioscopen in het vieux
quartier. Daar schroeven handen zich om de armen van den wandelaar en
magere vrouwen in zwarto japonnen met veel glinsterende gitten, fluisteren met/
heeten adem den adspirant bezoeker zinnelijk-verleidelijke beloftes in de
graag-!uisterende ooren. Wat deze armzalige harpijen dwingend en rukkend en belovend,
bijna met de kracht van het geweld probceren te bereiken, dat trachten de
groote kerels in de blauwe overalls met hefc raffinement, hunner stombiügiiigeti
te bewerkstelligen. De roodopgezwollen gezichten, met het gutsende /.weet,
zoeken naar de expressie van de grootst mogelijke overredingskracht. .,Ga
't water op," schreeuwen zij smeekend en gebiedend, ,.(;a 't water^op"
vleien zij met hartstocht, ,,(.Ja ' t water op," sis;;eii '/.ij dreigend en hun
gespierde armen slaan zij noodend uit en ij maken diepe buigingen
van-dankbaarheid-bij-voorbaat.
* *
*
Onberoerd, en als loopen zij alleen langs de drukke haven van Marseille,
wandelen de twee verliefde mcnschcn. Hij in de donkere zeemaiistrui,
rechtop, zij tegen hem aangedrukt, klein, elegant, lenig. Links en
rechts, voor en achter, menschen, pratende, lachende, zingende,
ruziemakende menschen, menschen voor de
stelletjes met souvcniers. iSIot nf>
pag 18)
Terdelgingsoorlog,
honger, voortplan
ting. Donker Marseille.
Als lianen gaan zij tegen
elkaar op. Aan den waterkant
staan zij. Twee van Marseille.
Jong, slank, donker. Zij houden
elkander strak omvat en wanneer
zij verder gaan, naar het licht van
de Cannebière, bewegen hun jonge licha men
zich in een samenvloeiend rhythme. Zij gaan onhoor
baar, geluidloos, de bloote voeten in zachts viltpantoffeltjes.
Tusschen zijn lippen de kort gerookte cigaret, een roode vonk
op het donkere gelaat. Zij kijkend schuin omhoog, het gezicht wit, zwart
omkranst door het glanzende haar, om den half geopenden mond de sluimerende
extase, de matte hartstocht, die bij den eersten prikkel op zal vlammen. Haar oogen
hangen aan de zijne, die recht vooruit zien. naar een onbepaalde verte, zooals
zccrnansoogen vooruitzien. Zwijgend wandelen zij langs de haven in gelijke wiegeling van
heupen en lendenen, wellustig, gespannen: voor elkander. '?'
.-3Het is of de Cannebière, de beroemde boulevard van Marseille, als een waterval
van licht en wereldsch vertier afdaalt naar de stille, rimpellooze haven in den
zwarten zomernacht. De Cannebière is de irroot.- slagader van de stad. Kn berieden
aan haar voet, heelcmaal aan den kant van liet water, liggen de tientallen,
kakelI
J