De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 31 maart pagina 4

31 maart 1934 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

;.? i: ?« I! <f m n i "»«??? «H f-. i-' li f Saargebied no man's land II De Duitsche front-partij Edouard de Nève Bestrijding van de sociaal democratie Kan het verwondering baren, dat deze terreur voor de tegenstanders der Nationaal Socialisten een reden werd te vreezen dat de vrijheid en het geheim der Volksstemming onder deze invloeden zeer te lijden zouden hebben, dat deze zelfs niet meer zouden bestaan als de dag van stemming zou aanbreken? Met alleen de tegenstanders, de Sociaal Demo craten met Max Braun aan het hoofd, de Commu nisten en de leden der katholieke Centrumpartij, maar ook de Begeeringscommissie zélf deelde 'deze vrees. Daarom drong voorzitter Knox er bij den Volkenbondsraad op aan een internationale troep ter beschikking der commissie te stellen om eventueele persoonlijke vrijheidsbelemmeringen, knevelarijen, boycot, en ongeoorloofden dwang tegen te gaan. In afwachting dat deze troepen het Saargebied zullen betreden en tot op heden toonen de verschillende mogendheden weinig lust hun onder danen in dit avontuur te doen deel en werd er een commissie benoemd, een Baad-van-drie, die het Saarplebisciet zal voorbereiden. Deze Raad, bestaande uit een Italiaan: Aloisi (voorzitter); een Spanjaard: De Madaragia; en een Argentijn: Cantilo, zal zijn eerste vergadering beleggen te Rome ongeveer half April. Intusschen bestaat er veel kans dat deze Baad eerst nog een verandering ondergaat, daar De Madaragia onlangs tot minister van onderwijs benoemd werd in zijn land, en hij daardoor zijn functie in den Baad niet zal kunnen aanvaarden. Zulks zou ongetwijfeld weer de eerste bijeenkomst vertragen. En ondertusschen kan de terreur zijn gang gaan. Wel heeft inmiddels de Begeeringscommissie elke openlijke bedreiging verboden; wel bestaat er een verbod tegen het dragen van uniformen of gedeelten daarvan, wel zijn insignes, openbare vergaderingen en demonstraties niet meer toe gestaan, maar de macht om deze voorschriften te handhaven ontbreekt. Wanneer des Zondags voor een of andere fees telijke gelegenheid de vlaggen worden uitgestoken, dan tooien zich de meeste huizen met de hakenkruisvlag, als bestond er geen wit-blauw-zwarte vaan van het Saargebied. De terreur schrijdt voort ook nu nog, schoon partijen zoogenaamd zijn opgelost in de Duitsche Front-partij. * * * Alle partijen? Zeker niet. De Sociaal Democraten bestrijden heftig de nieuwe algemeene partij, welke niets anders is dan een verkapte Hitlerpartij. De partij der autonomisten is hierin solidair met de S.D.A.P. De leider dezer laatste partij, Max Braun, bijt in zijn twee bladen, de' Volksstimme en de Freiheit, geducht van zich af en gaat zelfs dikwijls tot den aanval over. Hij is ongetwijfeld het groote struikelblok voor de Nationaal Socialisten. Dat dit niet zonder ge vaar voor hem is, blijkt wel uit het feit dat hem op zekeren dag een bom werd thuis gestuurd, die door een gelukkig toeval niet ontplofte. Maar Braun moest op verlangen van zijn huisheer, die in hem een wel wat te gevaarlijken huurder zag, zijn woning verlaten. De nazi-pers kon haar vreugde hierover niet goed verbergen en verspreidde het gerucht dat Max Braun smadelijk de vlucht had genomen. Maar onverstoord werkt Braun verder, hij vertoont zich openlijk op straat, spreekt in besloten vergaderingen indien er een zaalhouder moedig genoeg is hem, niettegenstaande de bedreigingen der nazi's, een zaal af'te staan, en hij schrijft zijn artikelen in de kleine kamer der Arbeiter Wohlfahrt waar hij zijn tenten heeft opgeslagen. Voorloopig is de verdediging der socialistische doctrine voor hem bijzaak geworden. Zijn grootste zorg is de vrijheid te verdedigen. En dat doet hij met al zijn energie, en al de intelligentie van zijn helderen geest, omringd door de leden zijner partij en de autonomisten. Hij is een der eersten die ik heb opgezocht, en hij heeft mij zonder aarzelen, zonder een spoor van vrees ontvangen. En Max Braun zegt mij: Ik ben Duitscher, en dat wil ik blijven. Hier, op dit laatste stukje grond dat nog niet in de macht van Hitler is, zullen wij vechten tot het uiterste voor de vrijheid van het Duitsche volk. De systematische terreur heerscht hier evenzeer als ins Reich. Niemand weet waarheen, niemand durft protesteeren, niemand durft openlijk zijn gedachten uiten. De Hitlerbenden dreigen. Straks, indien de vergissing zou worden begaan dit gebied aan Duitschland over te geven, zullen duizenden een heenkomen moeten zoeken in den vreemde. Het vredesverdrag waarborgt een vrije, een geheime stemming. Laat de Volkenbond ons niet aan ons lot overlaten. Hij moet naar krachtsmiddelen grijpen. Welke? Een internationaal leger, of Fransche troepen, wijl Frankrijk het eenige land is dat er belang bij heeft de Saar niet aan Duitschland te zien toegewezen. Aan HitlerDuitschland, bedoel ik. De Saar moet later Duitsch worden, wanneer een intelligent Duitschland en een Frankrijk dat zijn voordeel begrijpt onmid dellijk met elkaar kunnen onderhandelen. Nu, in het belang van dat toekomstige Duitschland, in het belang der bevolking hier, in het belang van den Europeeschen vrede, verlangen wij, Duitsche Sociaal Democraten, den status quo. Die kan tien, vijftien jaren duren; om humanitaire en oeconomische redenen is die noodig, en verre te verkiezen boven een terugkeer naar Hitler-Duitschland. De wensch van het Deutsche Front is zeer legitiem. Haar leden willen Duitschers blijven. Dat willen wij ook. Maar wij kunnen niet samen gaan met de Nationaal Socialisten zooals zij doen. Wij willen thans niet voor Duitschland stemmen." Mijn verdere enquête heeft mij geleerd dat Max Braun's opinie door de autonomisten op dit punt gedeeld, wordt. Een hunner voormannen zei mij: Het spreekt vanzelf dat wij niet de leer der Sociaal Democraten deelen. Wij wenschen ook niet den status quo te handhaven. Wij willen een zelfstandig volk zijn, met een eigen staats inrichting, eigen wetten, en eigen bestuur. In al deze punten verschillen wij met de aanhangers van Max Braun. De autonomie, speciale handelsen douaneverdragen met Frankrijk, zouden ons gebied welvarend en, zelfs in dezen slechten tijd, gelukkig kunnen maken. Maar indien het ons De ernst des doods Koningin Emma is gestorven en dat is voor onze koninklijke familie een droevige gebeurtenis, gelijk het voor elke familie droevig is, als een bloed verwant sterft. En voor de Nederlanders is het, al naar elks bijzonderen aard en stemming, een feit, dat hun eenigszins bijzonder, nogal, of in 't geheel niet aandoet. Maar voor allen is de dood toch wel zoo ernstig, dat hun gedachten er een oogenblik bij stilstaan en het hun uiterst onpleizierig stemt, over dien dood zoo mateloos gekletst, met die doode zoo naar byzantinisch gesold te zien, als in onze groote bladen gebeurde. Waarom, in vredesnaam, is dat noodig ? Komt de concurrentie hierbij te pas, die in het bevredigen der sensatiezucht en sentimenteele aandoenlijkheid van het groote publiek bij de collega's vooral niet achter wil blijven? Moet het er dan zoo dik opgelegd worden, dit rnen, al dien bombast lezende, denken zou dat de dood van deze koningin zoo iets als een wereïdramp beteekent ? De groote bladen hebben naar dit toch eenvoudige ziek- en sterfbed hun ergste huil-rtdacteurs uit gezonden, die er kolommen, valsch pathetische copy uit sloegen en dagen lang hun lezers met cursief druk en Sperrdruck opwonden. Men zou kunnen meenen, dat de, immers ook door hen, erkende Majesteit van den Dood" toch beter verdiend had ! Zelfs de boomen rouwden, een fabriekssirene loeide rouw, het was een nooit te vergeten moment", toen de halfstokgeheschen vlag zich ontplooide, het werd merkbaar stil in den Haag en de heele bevolking fluisterde, zei de burgemees ter. Toen kwam het bekende onbekende oudy vrouwtje en bracht het eerste tuiltje rouwbloemenVier artilleristen, die naar den dokter geweest zijn , een beklagenswaardig, halfziek troepje strompe len voorbij". Maar zij brengen toch do vorstin eer biedig een laatsten groet. Dan komt er een man met een houten been en zakt van emotie in elkaar. Kn er verschijnt ook een stokoude marketentster, die rouwbeklag komt doen. Dit als treffend con trast van een groepje kleuters dat naar het Voor hout gedirigeerd is. Dan gaat een golf van ont roering door de menigte, die ziet hoe Neerlands prilste jeugd, die nauwelijks loopen en spreken kan, do nagedachtenis van een bejaarde vorstin huldigt". Dit is wel het toppunt of een van de toppunten. want het gaat nog dagen on kolommen lang zoo verder, tot en met de begrafenis. En dan is 't ineens. uit, de regeeringskringen", waar ,.de schokkende tijding" niet volkomen geloofwaardige schrik on ontsteltenis" bracht, komen weer tot do voor hot regeeren onontbeerlijke rust en hot ganscho rou wend volk gaat ijselijk kalm aan zijn werk, in af wachting van de volgende sensatie. Want hot leven is eigenlijk zoo doodvervelond, dat men wel elke mogelijkheid tot afwisseling met gretige handen aangrijpen moot en tot den bodem genieten. En onder deze matelooze gulzigheid on uit bundigheid wordt de ernst van een simpel ge beuren, symbolisch voor het gansche tragische leven, reddeloos bedolven. Wat blijft is geëxalteerde fictie, die'met den kouden praal van een grafstoot eindigt. F. C. onmogelijk is dit te bereiken, dan honderdmaal liever den status quo, dan afhankelijk te zijn vaa het Hitlerregiem." Dus uw partij zal in ieder geval tegen Duitsch land stemmen?" Vast en zeker. . . . indien tenminste de terreur onze leden niet zoodanig zal hebben gedemorali seerd dat zij niet meer durven." (Wordt vervolgd)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl