Historisch Archief 1877-1940
;.? i: ?«
I! <f m
n i "»«???
«H f-.
i-'
li
f
Saargebied no man's land II
De Duitsche front-partij
Edouard de Nève
Bestrijding van de sociaal democratie
Kan het verwondering baren, dat deze terreur
voor de tegenstanders der Nationaal Socialisten
een reden werd te vreezen dat de vrijheid en het
geheim der Volksstemming onder deze invloeden
zeer te lijden zouden hebben, dat deze zelfs niet
meer zouden bestaan als de dag van stemming
zou aanbreken?
Met alleen de tegenstanders, de Sociaal Demo
craten met Max Braun aan het hoofd, de Commu
nisten en de leden der katholieke Centrumpartij,
maar ook de Begeeringscommissie zélf deelde
'deze vrees. Daarom drong voorzitter Knox er
bij den Volkenbondsraad op aan een internationale
troep ter beschikking der commissie te stellen
om eventueele persoonlijke vrijheidsbelemmeringen,
knevelarijen, boycot, en ongeoorloofden dwang
tegen te gaan.
In afwachting dat deze troepen het Saargebied
zullen betreden en tot op heden toonen de
verschillende mogendheden weinig lust hun onder
danen in dit avontuur te doen deel en werd er
een commissie benoemd, een Baad-van-drie, die
het Saarplebisciet zal voorbereiden. Deze Raad,
bestaande uit een Italiaan: Aloisi (voorzitter);
een Spanjaard: De Madaragia; en een Argentijn:
Cantilo, zal zijn eerste vergadering beleggen te
Rome ongeveer half April. Intusschen bestaat er
veel kans dat deze Baad eerst nog een verandering
ondergaat, daar De Madaragia onlangs tot minister
van onderwijs benoemd werd in zijn land, en hij
daardoor zijn functie in den Baad niet zal kunnen
aanvaarden. Zulks zou ongetwijfeld weer de eerste
bijeenkomst vertragen. En ondertusschen kan de
terreur zijn gang gaan.
Wel heeft inmiddels de Begeeringscommissie
elke openlijke bedreiging verboden; wel bestaat
er een verbod tegen het dragen van uniformen of
gedeelten daarvan, wel zijn insignes, openbare
vergaderingen en demonstraties niet meer toe
gestaan, maar de macht om deze voorschriften te
handhaven ontbreekt.
Wanneer des Zondags voor een of andere fees
telijke gelegenheid de vlaggen worden uitgestoken,
dan tooien zich de meeste huizen met de
hakenkruisvlag, als bestond er geen wit-blauw-zwarte
vaan van het Saargebied.
De terreur schrijdt voort ook nu nog, schoon
partijen zoogenaamd zijn opgelost in de
Duitsche Front-partij.
* *
*
Alle partijen? Zeker niet. De Sociaal Democraten
bestrijden heftig de nieuwe algemeene partij, welke
niets anders is dan een verkapte Hitlerpartij. De
partij der autonomisten is hierin solidair met de
S.D.A.P. De leider dezer laatste partij, Max Braun,
bijt in zijn twee bladen, de' Volksstimme en de
Freiheit, geducht van zich af en gaat zelfs dikwijls
tot den aanval over. Hij is ongetwijfeld het groote
struikelblok voor de Nationaal Socialisten. Dat
dit niet zonder ge vaar voor hem is, blijkt wel uit
het feit dat hem op zekeren dag een bom werd
thuis gestuurd, die door een gelukkig toeval niet
ontplofte. Maar Braun moest op verlangen van
zijn huisheer, die in hem een wel wat te gevaarlijken
huurder zag, zijn woning verlaten.
De nazi-pers kon haar vreugde hierover niet
goed verbergen en verspreidde het gerucht dat
Max Braun smadelijk de vlucht had genomen.
Maar onverstoord werkt Braun verder, hij vertoont
zich openlijk op straat, spreekt in besloten
vergaderingen indien er een zaalhouder moedig
genoeg is hem, niettegenstaande de bedreigingen
der nazi's, een zaal af'te staan, en hij schrijft zijn
artikelen in de kleine kamer der Arbeiter Wohlfahrt
waar hij zijn tenten heeft opgeslagen. Voorloopig
is de verdediging der socialistische doctrine voor
hem bijzaak geworden. Zijn grootste zorg is de
vrijheid te verdedigen. En dat doet hij met al zijn
energie, en al de intelligentie van zijn helderen
geest, omringd door de leden zijner partij en de
autonomisten.
Hij is een der eersten die ik heb opgezocht, en
hij heeft mij zonder aarzelen, zonder een spoor
van vrees ontvangen.
En Max Braun zegt mij:
Ik ben Duitscher, en dat wil ik blijven. Hier,
op dit laatste stukje grond dat nog niet in de
macht van Hitler is, zullen wij vechten tot het
uiterste voor de vrijheid van het Duitsche volk.
De systematische terreur heerscht hier evenzeer
als ins Reich. Niemand weet waarheen, niemand
durft protesteeren, niemand durft openlijk zijn
gedachten uiten. De Hitlerbenden dreigen. Straks,
indien de vergissing zou worden begaan dit gebied
aan Duitschland over te geven, zullen duizenden
een heenkomen moeten zoeken in den vreemde.
Het vredesverdrag waarborgt een vrije, een
geheime stemming. Laat de Volkenbond ons niet
aan ons lot overlaten. Hij moet naar
krachtsmiddelen grijpen. Welke? Een internationaal
leger, of Fransche troepen, wijl Frankrijk het
eenige land is dat er belang bij heeft de Saar niet
aan Duitschland te zien toegewezen. Aan
HitlerDuitschland, bedoel ik. De Saar moet later Duitsch
worden, wanneer een intelligent Duitschland en
een Frankrijk dat zijn voordeel begrijpt onmid
dellijk met elkaar kunnen onderhandelen. Nu,
in het belang van dat toekomstige Duitschland,
in het belang der bevolking hier, in het belang
van den Europeeschen vrede, verlangen wij,
Duitsche Sociaal Democraten, den status quo.
Die kan tien, vijftien jaren duren; om humanitaire
en oeconomische redenen is die noodig, en verre te
verkiezen boven een terugkeer naar
Hitler-Duitschland. De wensch van het Deutsche Front is zeer
legitiem. Haar leden willen Duitschers blijven.
Dat willen wij ook. Maar wij kunnen niet samen
gaan met de Nationaal Socialisten zooals zij doen.
Wij willen thans niet voor Duitschland stemmen."
Mijn verdere enquête heeft mij geleerd dat
Max Braun's opinie door de autonomisten op dit
punt gedeeld, wordt. Een hunner voormannen
zei mij: Het spreekt vanzelf dat wij niet de leer
der Sociaal Democraten deelen. Wij wenschen
ook niet den status quo te handhaven. Wij willen
een zelfstandig volk zijn, met een eigen staats
inrichting, eigen wetten, en eigen bestuur. In al
deze punten verschillen wij met de aanhangers
van Max Braun. De autonomie, speciale
handelsen douaneverdragen met Frankrijk, zouden ons
gebied welvarend en, zelfs in dezen slechten tijd,
gelukkig kunnen maken. Maar indien het ons
De ernst
des doods
Koningin Emma is gestorven en dat is voor
onze koninklijke familie een droevige gebeurtenis,
gelijk het voor elke familie droevig is, als een bloed
verwant sterft. En voor de Nederlanders is het,
al naar elks bijzonderen aard en stemming, een feit,
dat hun eenigszins bijzonder, nogal, of in 't geheel
niet aandoet. Maar voor allen is de dood toch wel
zoo ernstig, dat hun gedachten er een oogenblik
bij stilstaan en het hun uiterst onpleizierig stemt,
over dien dood zoo mateloos gekletst, met die doode
zoo naar byzantinisch gesold te zien, als in onze
groote bladen gebeurde. Waarom, in vredesnaam,
is dat noodig ? Komt de concurrentie hierbij te pas,
die in het bevredigen der sensatiezucht en
sentimenteele aandoenlijkheid van het groote publiek
bij de collega's vooral niet achter wil blijven?
Moet het er dan zoo dik opgelegd worden, dit rnen,
al dien bombast lezende, denken zou dat de dood
van deze koningin zoo iets als een wereïdramp
beteekent ?
De groote bladen hebben naar dit toch eenvoudige
ziek- en sterfbed hun ergste huil-rtdacteurs uit
gezonden, die er kolommen, valsch pathetische
copy uit sloegen en dagen lang hun lezers met
cursief druk en Sperrdruck opwonden. Men zou
kunnen meenen, dat de, immers ook door hen,
erkende Majesteit van den Dood" toch beter
verdiend had ! Zelfs de boomen rouwden, een
fabriekssirene loeide rouw, het was een nooit te
vergeten moment", toen de halfstokgeheschen vlag
zich ontplooide, het werd merkbaar stil in den Haag
en de heele bevolking fluisterde, zei de burgemees
ter. Toen kwam het bekende onbekende oudy
vrouwtje en bracht het eerste tuiltje
rouwbloemenVier artilleristen, die naar den dokter geweest zijn ,
een beklagenswaardig, halfziek troepje strompe
len voorbij". Maar zij brengen toch do vorstin eer
biedig een laatsten groet. Dan komt er een man
met een houten been en zakt van emotie in elkaar.
Kn er verschijnt ook een stokoude marketentster,
die rouwbeklag komt doen. Dit als treffend con
trast van een groepje kleuters dat naar het Voor
hout gedirigeerd is. Dan gaat een golf van ont
roering door de menigte, die ziet hoe Neerlands
prilste jeugd, die nauwelijks loopen en spreken kan,
do nagedachtenis van een bejaarde vorstin huldigt".
Dit is wel het toppunt of een van de toppunten.
want het gaat nog dagen on kolommen lang zoo
verder, tot en met de begrafenis. En dan is 't ineens.
uit, de regeeringskringen", waar ,.de schokkende
tijding" niet volkomen geloofwaardige schrik on
ontsteltenis" bracht, komen weer tot do voor hot
regeeren onontbeerlijke rust en hot ganscho rou
wend volk gaat ijselijk kalm aan zijn werk, in af
wachting van de volgende sensatie. Want hot leven
is eigenlijk zoo doodvervelond, dat men wel elke
mogelijkheid tot afwisseling met gretige handen
aangrijpen moot en tot den bodem genieten.
En onder deze matelooze gulzigheid on uit
bundigheid wordt de ernst van een simpel ge
beuren, symbolisch voor het gansche tragische
leven, reddeloos bedolven. Wat blijft is geëxalteerde
fictie, die'met den kouden praal van een grafstoot
eindigt.
F. C.
onmogelijk is dit te bereiken, dan honderdmaal
liever den status quo, dan afhankelijk te zijn vaa
het Hitlerregiem."
Dus uw partij zal in ieder geval tegen Duitsch
land stemmen?"
Vast en zeker. . . . indien tenminste de terreur
onze leden niet zoodanig zal hebben gedemorali
seerd dat zij niet meer durven."
(Wordt vervolgd)