De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 31 maart pagina 5

31 maart 1934 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

N o. 2965 De Groene Amsterdammer van 31 Maart 1934 Mijn honderdste verjaardag Melis Stoke Teekeningen Harmsem van Beek ik heb dezer dagen gelezen welk programma John D. Rockefeller heeft ontworpen voor zijn honderdsten verjaardag. Het is zijn wensch dien dag eigenhandig een orkest te dirigeeren dat alle deuntjes uit zijn prille jeugd zal moeten spelen. Het. tweede nummer van het programma is een partij golf met zijn ouden vriend Biggar. Maar Biggar is intusschen gestorven en het schijnt dat Rockefeller het hem inwendig nogal kwalijk neemt dat hij zich aan de afspraak heeft onttrokken op zulk een weinig den zakenman passende manier. Het een en ander heeft mij aan het peinzen gezet over de beste en aangenaamste manier om mijn honderdsten verjaardag te vieren. Er zijn nu eenmaal dingen waarop we Voorbereid moeten zijn. In het algemeen houd ik er niet erg van jarig te zijn. Dat is namelijk een dag waarop men heelemaal het middelpunt van allen is: men mag zeggen wat men wil eten, wat men voor cadeaux wil hebben en wie er op bezoek zullen komen. Al die beslissingen ontnemen aan het leven het romantische. Zoodra men het maar voor het zeggen heeft wat er gebeuren zal is de spanning weg. De grootste vreugde van een mensch is immers de overweging: wat zal er vandaag nu weer met mij gebeuren. . .. ?" Voor een verjaardag bestaat die overweging niet of nauwelijks. Men weet vooruit dat iedereen u vriendelijk en zelfs een beetje ontroerd zal aan kijken om vervolgens over te gaan tot goede wenschen. Wat valt een honderdjarige nog toe te wenschen En nu vraag ik u: wat valt een honderdjarige nog toe te wenschen. . . . ? In zooverre heeft Rockefeller dus gelijk dat hij van plan is op dien dag zelf maar de leiding te nemen en oude-vergeten liedjes te laten spelen. Ben soort revue van goede, bijna vergeten dingen. Maar ongetwijfeld zal hij zich daarbij eenzaam gevoelen. Want hij heeft bij het opstellen van zijn programma alleen gedacht aan zichzelf, en aan het orkest als instrument om er het verleden uit te doem herleven. Ik stel me voor dat het publiek de voorstelling curieus zal vinden maar niet meer dan dat. Br zijn natuurlijk manieren om de apotheose van een leven ook naar buiten indrukwekkender te maken. Ook daarvan zien we voorbeelden om ons heen. In dat opzicht was de zestigste verjaardag van den heer Philips te Eindhoven een indruk wekkende gebeurtenis. Natuurlijk heb ik in het complex van mijn over wegingen ook deze mogelijkheid laten wegen. Maar ik ben tot de slotsom gekomen dat deze regie voor mij niet de aangewezene is. Want het opmarcheeren van een personeel van vele duizenden is een demonstratie die ik mij niet goed op minder massale schaal kan voorstellen. KoosVorrink, voorzitter der A. J.C., wordt voorzitter der S.D.A.P. Teekening B. van Vlijmen Verjongingskuur Het opmarcheeren van personeel Natuurlijk zou ik, op een tribune gezeten, mijn gezin aan mij voorbij kunnen laten marcheeren, maar de optocht zou, hoe zal ik het zeggen, mis schien niet zoo imponeerend zijn. Ze zou bestaan uit twee kinderen, eenig huis personeel en desnoods een hond en een kat. Zulk een optocht zou naar mijn berekening in ongeveer twaalf secunden voorbij getrokken zijn. Er bestaan natuurlijk ook methodes om eenig massaal vertoon te forceeren. De gang van zaken is bekend: eenige goede kennissen ontwerpen een strikt vertrouwelijk drukwerk met geperforeerden rand hier langs af te snijden". Dit mobilisatie-document wordt in ruimen kring verspreid en aanstonds ontstaat een groote levendigheid in het postgiro-verkeer en de brievencirculatie. De rest van de gebeurtenissen is te bekend om er een uitvoerige beschrijving aan te wijden. We hebben dat allemaal eenige dozijnen malen in ons leven meegemaakt. Neen, ik geloof toch dat ik op mijn honderdsten verjaardag iets anders zou wenschen dan rede voeringen en een album en een diner. Meer en meer hel ik over tot het programma van John D. Rockefeller. En natuurlijk is, in alle bescheidenheid, mijn oog al eens gegaan in de richting van het concert gebouw-orkest om bij daarbij te assisteeren. Ik ben er van overtuigd dat ik een stampvolle zaal zou hebben. Niet dat ik ooit gedirigeerd heb of ook de minste notie heb van hetgeen bij deze verrichting te .pas komt, maar de opwindende sensatie dat uit elk dier instrumenten op mijn wenken een klank KOU ko men en dat de combinatie van al die klanken de melo die van mijn leven zou vormen, moet heerlijk zijn. Onder een doodelijke eerbiedige stilte in de zaal zou ik zonder eenige partituro het podium be stijgen en met mijn stokje tegen de lessenaar tikken. Dan zou ik gebiedend met mijn stokje naar een man met een blaasinstrument wijzen en vervolgens alle violen in beweging zetten om ver volgens koper en slagwerk te laten invallen. liet verwekken van een dergelijk rumoer moet. een buitengewone voldoening geven. Men heeft dan tenminste het gevoel dat men niet voor niets E en Buitengewone voldoening honderd jaar oud is geworden want dat- men door een uitgebreide schare van mensehen op , zijn wenken bediend wordt. . . . Kn plotseling, bij deze conclusie, begrijp ik dien goeden John I). Kockefeller zoo volkomen. Want wat is zulk een jubileum anders dan de streelende demonstratie van den terugtredende dat hij nog' een leidend middelpunt is ;il lengen om hem heen de schaduwen der vergetelheid. . . . '; Ah. . . . wat zal ik het orkest laten spelen op mijn honderdsten verjaardag. . . .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl