Historisch Archief 1877-1940
j» M,
Onmisbaair is de man, dien ik u hier beschrijf.
Hij is 't bewijs der onvolmaaktheid van ons lijf
Neen, van den mensch, die van zijn jeugd tot aan zijn sterven
Zijn best doet, dit gewrocht der schepping te bederven.
Men stelle zich den dokter voor zooals men wil
Het tiep is: keurig, kaal, en met een uilenbril.
Hij leidt als ernstig man een zenuwsloopend leven
Door al zijn aandacht aan zijn ziekenzorg te geven;
Hij is noch 's daags noch 's nachts n uur volkomen vrij,
Hij werkt, al werkt hij niet, en leeft in slavernij.
De diensten, die hij doet, zijn nimmer te betalen:
Welk goed kan bij een gaaf en krachtig lichaam halen?
Zijn loon is de voldoening, die hij soms geniet,
Als hij de resultaten van zijn arbeid ziet.
Meer dan de dominee hoort hij d'intiemste zaken,
Want voor den dokter kan geen mensch reserves maken;
En. is hij jong, dan drukt hem in den eersten tijd.
Gelijk een looden last, zijn verantwoordlijkheid:
Hij moet de mentor zijn van meerderen in jaren,
In kennis, macht en rang dus takt aan strengheid paren-r
Hij dwingt'tot rust, tot werk, benoemt, ontslaat en schorst
De koning leidt zijn volk, de arts regeert zijn vorst.
Hoewel hij fulmineert op drank en sigaretten.
En zweert bij frissche lucht en alles-open-zetten,
Schoon hygiënisch" in zijn mond bestorven ligt,
Hij rookt en drinkt met smaak, en houdt zijn ramen dicht.
Zoo zijn er velen, 't Is hun nauwlijks te vergeven;
Wees consequent, mijn vriend, ook in uw eigen leven.
Het goede voorbeeld trekt. Besef den diepen zin
Van 't practise as you preach slik zelf je pillen in."
Hij 's 's avonds dikwijls veel te moe om te studeeren,
..Het nieuwste" moet hij dan maar uit zijn vakblad leereii.
Werkt hij in 't ziekenhuis als jeugdig assistent.
Dan wordt hij door de zusters meestal zeer verwond,
De zusters, die hem als een jongen god beschouwen.
Zij vliegen op zijn wenk. En 't eindigt soms met trouwen.
Zwaar valt hem een vaak noodige bekentenis:
Hoe zeg 'k den zieke zelf, dat er geen hoop meer is?
Van misbruik of bedrog verklap ik geen geheimen,
Noch van reclame-trucs, noch van 't pati Jnten-lijmen,
Ook zwijg ik van dien schurk, den helper van den kwak
Men vindt onwaardig volk in ieder ambt of vak.
Zijn stijl is niet veel zaaks; van grove germanismen
Krioelt zijn vakorgaan, bestrooid met barbarismen
Hij heeft zooveel in Duitsche boeken gestudeerd,
Dat hij zijn eigen taal terdeeg heeft afgeleerd.
Maar wat de menschheid aan den dokter heeft te danken,
Dat kan geen dichter ??ik tenminste niet verklanken.
CHARIVARIUS
m