De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 14 april pagina 1

14 april 1934 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER 'Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 * Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2967 Zaterdag 14 April 1934 De sleutel van Londen Mr. M. Kann Witte zwanen, zwarte zwanen, Wie gaat er mee naar Engeland varen? Engeland is gesloten, De sleutel is gebroken. Er is geen smid in '< heele land Die onzen sleutel maken kpn. Het 'schijnt alsof [er toch gezocht wordt naar een nieuwen sleutel, nu er weer opnieuw schot is ge komen inzake de ontwapening en het werk van de conferentie van Genève, die iedereen reeds lang overleden waande en waarvan men voor de be grafenis de uitnoodigingen om zoo te zeggen reeds verzonden had. Maar op het laatste oogenblik blijkt het, dat het Engelsche kabinet toch opziet tegen het dragen van de verantwoordelijkheid voor deze rouwplechtigheid. Want, hoewel het hopelooze aspect van het ontwapeningsvraagstuk te wijten s aan de houding, die Duitschland sinds October 1933 heeft aangenomen, toen het den Volkenbond den rug toekeerde, leek de definitieve liquidatie van de plannen om tot een georganiseerden vrede te geraken, het directe gevolg van Engelands houding. Benige weken geleden is in deze kolommen uiteengezet, dat de sleutel van de situatie te landen lag. De Duitsche herbewapening is lang zamerhand een voldongen feit geworden. Meer dan dat. Frankrijk heeft verklaard, dat het in deze omstandigheden niet te vinden zou zijn voor een beperking zijner bewapening, wanneer een conventie zou uitdraaien op beperkingsplicht voor Frankrijk en verlof tot herbewapening voor Duitschland. En dat het alleen iets voelde voor ?een algemeene en voor iederen staat verplichte limitatie, wanneer daar zekere sancties, zekere -waarborgen vóór alles een Fransch-Britsch garantiepact aan gepaard zouden gaan. Dit ?was volkomen begrijpelijk. En daar een Britsche borgtocht op deze eeuwigevredes-polis voor Frankrijk scheen te behooren tot die wenschen, die alleen in de stoutste droomen vervuld worden, en Frankrijk aan den anderen kant het dreigende Dijitsche gevaar allerminst miskende, scheen het -alsof de dagen van een hernieuwden bewapeningswedloop onmiddellijk voor de deur stonden. Ook Frankrijk nam in, het afgeloopen jaar zijn voorbereidende oorlogsmaatregelen. Wie Oost-Frankrijk bereist, zal dit overal niet het bloote oog kunnen waarnemen. Op honderd Itilometer afstand van Parijs ziet men groote, bijna leege, onafzienbare rangeerterreinen, waarop series goederentreinen zijn weggeschoven. Een paar honderd kilometer verder, van het Plateau de Langres tot ver in Champagne zijn groote heidevelden en uitgestrekte terreinen van grasland en bremstruiken vlakgemaakt en omheind. Een enkele houten schuur en stapels planken verraden, dat dit vliegvelden zijn, of althans binnen enkele uren kunnen worden. Komt men nog verder naar het Oosten, dan ontwaart men n aaneengesloten gordel van fortificaties. Men heeft zelfs niet zijn best gedaan om van dit alles iets te bemantelen. Men kan alles zien en men zou het met de noodige voorzichtigheid en tijd kunnen opmeten. Het belangrijkste ziet men natuurlijk toch niet. Maar men vraagt zich wel af of het niet juist de bedoeling is, dat dit alles zoo gezien wordt. En of men in Frankrijk niet, doordrongen van het begrip dat open deuren dieven nooden, juist wil laten zien, dat men de deur op slot kan doen; en goed op slot ook ! Juist den laatsten tijd is deze Fransche vast beradenheid, een eigenschap, die de Franschen in hooge mate bezitten, al neemt men die niet altijd waar, in de onderhandelingen over het vraagstuk van ontwapening of herbewapening weer duidelijk aan het licht getreden. Het Fransche kabinet, met name Minister Barthou, heeft den moed gehad het risico te aanvaarden, zoowel van een definitieve mislukking der ontwapeningsbe sprekingen, als van wrijving niet Londen. Dit laatste is misschien iets te sterk uitgedrukt, laat ons liever zeggen: desnoods een geprikkelde stemming en een langdurige onts.tem.ming van Engeland te'aan vaarden. Barthou is daarbij uit gezocht omzichtig te werk gegaan. Hij heeft be grepen, dat er in dit prikkelen van de Britsche gevoeligheden een risico school van verkeerd begrepen te worden. Bereid als hij was, om voor de Historie de verantwoordelijkheid te dragen van zijn intransigente houding, doordrongen als hij was van het geoorloofde van zijn eisch: of vrede-en-veiligheid, of bewapeningsvrijheid, hesft hij toch begrepen, dat hij in het licht der ge schiedenis niet mocht trachten Europa in een zeker avontuur te sleuren, om een eventueele ramp te voorkomen. Dat hij dus niet Engeland, en in theorie ook de rest van de wereld, mocht vragen om op te treden tegen de reeds voldongen herbe wapening van Duitschland maar dat hij wel, dit voldongen feit erkend zijnde, de steun, de formeele garantie, die hij noodig had, zou mogen vragen tegen een inbreuk op de nader te scheppen rechtsorde. Vandaar de i'ede van den Belgischen minister de Broqueville, een rede, die in overleg met minister Barthou scheen te zijn gehouden en die toch de geheele wereld verwonderd heeft doen staan. De Belgische minister kon uitspreken, Wat geen Fransch minister zeggen mag, namelijk dat men de Duitsche herbewapening, althans die van vandaag, niet met de wapens in de hand ongedaan zou maken. Frankrijk zwijgt hierover; in komende onderhandelingen, of zelfs alleen maar in het licht van mogelijke ernstige gebeurtenissen, wil de Fransche republiek toch altijd de stelling kunnen verdedigen, dat deze herbewapening een inbreuk is geweest op de rechten, die voor Frankrijk uit het vredesverdrag voortvloeiden. Maar toch legt men zich de facto neer bij de bewapening van Duitschland, mits die niet verder gaat dan tot een consolidatie van den toestand van heden. Intusschen is het eerste begin te bemerken van een omzwenken van de Britsche politiek. Nog niet van de Engelsche publieke opinie, maar dit komt dan wel. Naast den persoonlijken invloed van den Lord Privy Seal Eden, die een nuchterder en minder bevooroordeelden kijk op de zaken heeft dan Sir John Simon en MacDonald, zal daaraan ook wel het feit niet vreemd zijn, dat bepaalde bewapeningen van Duitschland zelfs Engeland begonnen te verontrusten. Het aantal toegestane schepen van de Duitsche oorlogsvloot is wel niet vermeerderd, maar sommige bodems zijn door nieuwe vervangen", terwijl de zooge naamde verouderde schepen, waarvan ieder wist, dat zij behoorden tot de modernste en beste die er na den oorlog zijn geconstrueerd niet zoo radikaal schijnen te zijn afgedankt en gesloopt, dat zij de ongerustheid der Britsche marine kunnen wegnemen. De Engelsche bezorgdheid wordt ook Viooltjes Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RIN6ERS Lef op den naam f geïllustreerd door de eenigszins simpele informaties te Berlijn gedaan, hoe liet toch staat met de Duitsche defensiebegrooting. Alsof in een dictatuur, die met alle parlementaire controle spot, een begrooting, zelfs als die openbaar gemaakt wordt (de Duitsche defensiebegrooting is dat inzijnonderdeelen heelemaal niet) ook maar iets zou bewijzen ! Nu delibereert het Britsche kabinet over de concessies, die men zou kunnen doen, om aan den Franschen eisch van een garantie tegemoet te komen. Reeds is er gezegd, dat men zich een economische blokkade zou kunnen voorstellen tegen dien staat, die zich aan een eventueele ontwapenings- of limitatieconventie zou ont trekken. Maar het betreft ernstiger dingen: het optreden tegen een aanvaller. En dat brengt na tuurlijk weer de eeuwige moeilijkheid mee van de definitie van den aanvaller. Natuurlijk zou in het geval, dat het werkelijk tot een ernstig conflict komt, Engeland toch Frankrijks zijde kiezen, móeten kiezen. Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom, dat dit van te voren zou moeten vaststaan. Voor Engeland is dat een zware stap, omdat het in zijn geïsoleerdheid, en zijn geïsoleerd heid van denken, meent dat een dergelijke ver bintenis zijn vrijheid van handelen beperkt. Maar om tot een werkelijke verzekering van den vrede te geraken, om te komen tot een toestand waarin het nakomen van deze garantie niet eens noodig zal zijn, is het noodzakelijk, dat deze stap gedaan wordt, niet alleen als garantie tegen, een aanval, maar ook als waarborg tegen overtreding der komende limitatie-afspraken. Frankrijk zal het laten aankomen op: alles of niets. Althans op: voldoende of niets. Het weet, dat op dit oogenblik bij de Engelschen nog een voorliefde voor halve maatregelen heerscht en een zucht om moeilijke situaties te omzeilen door compromissen, die slechts beslissingen uitstellen en geen oplossingen brengen. Maar het Foreign Office heeft begrepen dat men er zoo niet komt, dat zóó de moeilijkheden toenemen in plaats van te verdwijnen. Een gewoonlijk zeer goed ingelicht Amerikaan, die krachtens zijn ambt op de hoogte is van wat er in de Europeesche hoofdsteden ge beurt, vertelde ons onlangs dat. indien Engeland de fout kon vermijden van vóór 1914 en een formeele garantie zou aangaan voor een bevestiging van den vrede, dit de nekslag zou beteekenen voor de regeering van Hitler. Als de Nazi's hun bewapeningsdroomen niet konden verwezenlijken, zou hun politiek lan snel verslappen. Dit was een persoonlijke meening, maar het zou interessant kunnen worden op deze voorspelling te letten. De eerste teekenen van het Duitsche verval zal men in. het financieel aspect der dingen moeten lezen. Om evenwel op Frankrijk terug te komen: nu Engeland er blijk van geeft, de zaken onder het oog te willen zien, zal het Fransche kabinet er alles op zetten den. Britschen collega's de billijkheid, de logica en het practisch nut bij te brengen van zijn eisch voor veiligheid; en het gevaarlijk karakter aan te toonen van zoogenaamd respijt brengend; compromissen. Want in werkelijkheid is het com promis de vijand van het resultaat.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl