De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 14 april pagina 15

14 april 1934 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

?No. 2967 De Groene Amsterdammer van 14 April 1934 15 Bezuiniging op den schuldendienst C. A. Klaasse Convcrsie-leening De vaste lasten," waaronder rente en aflossing -op geldschulden wel de voornaamste plaats in nemen, zijn in een tijdvak van dalende prijzen en inkomens het struikelblok zoo wel voor particuliere bedrijven als voor overheids organen. Zoodra de inkomsten dalen, en die daling van meer blijvenden aard lijkt zoodat het zaak "wordt de tering naar de nering te zetten, stoot men op deze uitgaven, die moeilijk of niet te reduceeren zijn omdat langdurige contracten zijn aangegaan. Alle andere uitgaven heeft men zelf in de hand, maar wanneer men geen contractbreuk wil plegen blijven schulden schulden, en zij moeten voldaan "worden, zooals aanvankelijk werd afgesproken. Tenzij men wil grijpen naar het middel der ge dwongen conversie, lees: contractbreuk. Dat zulk een politiek niet bevorderlijk is voor het crediet van den staat spreekt wel van zelf, althans wanneer -deze maatregel beperkt zou blijven tot staatsleeningen en niet een algemeene renteverlaging op alle schulden zou behelzen. Dit laatste gebeurde door de Brüning-verordening in Duitschland, maar daarbij werden juist staatsleeningen buiten schot gelaten;- deze maatregel was dan ook veeleer het reduceeren van de rente op leeningen tot het niveau van den intrest der staatsschuld, die dus tot een soort plafond werd verheven. Terecht heeft dan ook de regeering van het middel der gedwongen conversie afgezien en, profiteerende van de good will, die zij zichzelf had geschapen door conserva tieve begrootingspolitiek, en de rentedaling die daaruit resulteerde, een grootscheepsche vrijwillige conversie doorgevoerd. Dat is n.l. het lichtpunt in het vaste-lastenvraagstuk voor de overheid: in tijd van depressie, als de inkomsten terugloopen pleegt ook de geld rente te dalen ondanks sterk verminderd kapitaal aanbod, omdat ook de kapitaalvraag uit handel en nijverheid vrijwel wegvalt, zoodat aldus ook op de renteuitgaven een automatische besparingskans komt. Maar die komt dan ook alleen wanneer men aanvangt met bezuiniging op de andere uitgaven; geschiedt dat niet dan valt het vertrouwen in de overheidsfinanciën weg en blijft de rentedaling achterwege omdat behalve de zuiver quantitatieve verhouding tusschen vraag naar en aanbod van kapitaal ook de risicofactor bij de rentebepaling eau rol speelt. Toch mag men den invloed van conversie op het budget niet overschatten. Het voornaamste pro bleem in dezen is trouwens feitelijk niet de jaarlijksche rentelast maar veeleer de hoofdsom, die bij het sterk gedaalde peil van prijzen, inkomens en vermogens een veel grooter deel van het volksver mogen beteekent dan voorheen. Zoodat dan ook de aflossingen een minstens even groote, feitelijk veel grootere, moeilijkheid opleveren. Zou men door wetsmaatregelen den schuldenlast willen aan passen aan de deflatie, dan zou ook feitelijk de hoofdsom en niet het rentepercentage daarvoor in aanmerking komen. Maar wij hebben nu eenmaal van dwang en van aanpassing bij den grondslag der algemeene deflatie afgezien, doch ons zuiver ge houden aan hetgeen bereikbaar is op grond van overeenkomst met de schuldeischers. Nu kunnen onder den druk der verhoudingen ter kapitaal markt de schuldeischers wel geneigd zijn tot con cessies inzake het rentetype, maar over reductie van de hoofdsom zullen zij zeker niet willen praten. Bij de conversieoperatie die de regeering juist heeft tot stand gebracht is toch een besparing op r KRUG REIMS Uw CHAMPAGNE indien ge kenner zijt! i: Onnes & Zoon - Groningen l Agenten i ? F. ( pen staatsschuldendieiist dus ren!e en aflossing tezamen verkregen waarbij de aflossing een veel grootere rol speelt dan de rente ! Wat op de begroo ting drukt is immers niet de heele hoofdsom der staatsschuld, doch het gedeelte, dat telkenjare daarvan moet worden afgelost. Ken ..besparing" op het moment wordt dus reeds verkregen bij ge lijkblijvende hoofdsom, mits maar de aflossingen over een grooter tijdvak verdeeld worden, of zoo verdeeld dat in de eerstkomende jaren minder wordt geamortiseerd. In dat licht bezien heeft dus een ..conversie" zelfs zin wanneer in het rentetype in het geheel geen verandering gebracht kan worden, mits de oude leening kan worden afgelost uit een nieuwe met een minder bezwarend aflossingsplan. Ook in dat opzicht is immers contract contract; wanneer men geen nieuwe leening sluit mag in het aflossingsplan niets worden gewijzigd. Hier ligt b.v. de reden waarom de 4 pCt. leening 1916 in de conversie is begrepen; op de rente is daar geen be zuiniging verkregen, op de aflossing ook niet heel veel, maar volgens de voorwaarden dier leening moest van 1937 af per jaar 15 millioen extra wor den afgelost. Teneinde die verzwaring van het budget straks te vermijden is tot conversie over gegaan. Ne,emt men alle 900 millioen geconver teerde leeningen tezamen, dan is een rentebespa ring verkregen van 5.1 millioen, maar de be zuiniging" op aflossingen beloopt in het eerste jaar niet minder dan 20 millioen, en van 1937 af zelfs nog 15 millioen meer ! Mag het conservatieve politiek heeten om door het sluiten van een conversieleening de aflossing op de staatsschuld te verminderen, gegeven het feit dat van duurzame besparing geen sprake kan zijn omdat immers op den duur toch de volle hoofd som moet worden terugbetaald, zoodat dit systeem neerkomt op verschuiving der aflossingen naar het nageslacht. Js dat niet een beetje apr s-nous-ledéhige-systeeni ? Op den voorgrond zij gesteld.dat dit door conservatieve financiers zoozeer beklaagde nageslacht allerminst te klagen heeft over onze aflossingspolitiek sedert den oorlog. Afgezien van het feit dat voor de crisisleeningen zeer snelle amortisatie is voorzien, werd in de jaren met voordeelige saldi vóór 1029 voor eenige honderden mil lioen extra afgelost. Zoodat het geenszins onlo gisch is, nu de schatkist minder ruim bedeeld is, een deel van dien voorsprong er weer bij te laten inschieten. Daarbij komt het groote economische voordeel van vermindering der aflossingen in het huidige tijdsbestek. De middelen daartoe moeten uit de n gewone n dienst der begroot ing worden geput, dus uit belastingen, dus uit middelen die anders het verbruik ten goede zouden zijn gekomen. Wan neer men nu die gelden onttrekt aan de consumptie wordt per se een evenredig bedrag koopkracht aan de markt onttrokken, en het is maar de vraag of die koopkracht op deze wijze nog wordt uitgeoefend. Natuurlijk kan men stellen, dat die aflossingsgelden weer worden belegd en dus door den betrokken kapitaalvrager ook worden uitgegeven waardoor de uitgeoefende en circuleereiide koopkracht gelijk blijft. Maar het is toch op zijn minst kwestieus of het bedrag aan kapitaal, dat wordt besteed, op en neer zal gaan met de aflossing op oude leeningen. Wanneer er kapitaalvraag is /.ijn er zooveel bron nen om uit te putten dat herbelegging van aflos singen op staatsschuld daarbij niet zulk een over wegende rol spelen. Lost men minder af dan kan men van dat bedrag vrij zeker aannemen, dat het als koopkrachtige vraag in de markt komt. en het is maar beter het zekere voor het onzekere te ne men. Wanneer immers het voortzetten van de amortisatie op den ouden voet niet voor het volle bedrag een stijging der kapitaalsaanwending zou beteekenen, zou het verschil als maatschappelijk verloren inkomen beschouwd moeten worden ! Kn verliezen van dien aard kunnen wij ons thans niet permitteeren. KALVEÖSTft: iO AMSTERDAM HUISKAMER INCUBAMAWONSE BUFFET 4£>TOEL£N 2ARMSTOEUEN -SCHUiFTAFEL Wat de besparing op den rentelast betreft kan opgemerkt worden, dat met de conversie tot 4% de regeering wel aan den zeer veiligen kant is gebleven, zooals zij trouwens tot nu toe steeds heeft gedaan. De basis van onze conversies is altijd geweest de situatie van de beleggingsmarkt aan de conversie voorafgaand. Kn die basis moest ook dit keer tot een 4 % rentetype leiden, de koersen der 4 % staats gemeente-, en provincieleeningen waren eerder nog iets lager dan in vorige gevallen toen hoogerrentede leerlingen werden omgezet in het 4% type. Ook het feit, dat enkele stukjes 31/2% grootboekobligatiëii tegen 971/2% verhandeld worden is geen aan wijzing dat die prijs overeenkomt met de algemeene situatie op de beleggingsmarkt wanneer men ten minste 900 millioen moet plaatsen. Wat niet w gre 3int dat toch een 31j,L% leening had overwogen kunnen worden. Vooral bij een zoo omvangrijke conversieoperatie kan de staat een zeer belangrijken psychologischen invloed op de markt uitoefenen, omdat er voor de houders der te converteeren lee ningen niet zoo heel veel andere mogelijkheden zijn. Nieuwe kapitaalvraag voor gemeenten, hypotheek banken is nauwelijks of zeer weinig aanwezig, en belegging over de grenzen zal onder de huidige omstandigheden weinig beleggers aanlokken. Wel iswaar zijn er nog oude; gemeente- en provincie leeningen en pandbrieveii, die een aanmerkelijk hooger rendement afwerpen dan ?Ï1lz%, maai' een vlucht in die fondsen '/,t>n reeds iia, Keer geringe omzetten de koersen sterk hebben opgedreven. Xoodat een intimidatiepolitiek van den Staat in dit verband een behoorlijke kans op succes zou hebben. Maar zonder risico's is dat toch ook niet, vooral in het onderhavige geval waar de aflossing der oude leeiiiiigen niet gelijk kan plaats vinden en voor enkele eerst over verscheidene maanden. De hou ders daarvan die niet willen converteeren zullen vaak geneigd zijn de aflossing af te wachten en dan naar andere belegging om te zien. Weliswaar zal op vorengenoemde gronden de ka,ns om aldus een hooger rendement te maken niet zoo heel groot zijn wanneer althans een groot aantal houders hetzelfde doen, maar dat merken zij pas tegen dien tijd, en de conversie vindt nu plaats ! Daarom heeft de regeering de markt blijkbaar niet willen ,,over trekken", en heeft zij de betreden paden bewan deld wat betreft de basis der conversie. Ook nu is het nog de vraag welk deel van de 900 millioen werkelijk geconverteerd zal worden, liet bedrag dat overblijft zal wel niet heel veel ,,vrije inschrijving" tegenover zich vinden althans niet uit het publiek. In dit verband is het van belang te weten welk deel van het bedrag ad 230 millioen dat de Hijksi'ondsen kunnen nemen conversie en welk deel ..vrij" is. Bezorgd hoeft de regeering zich hierover intusschen niet te maken. Op l Mei ver valt nog maar alleen de 5"(', li-ening 1932. en wat later noodig is kan gemakkelijk bijeengebracht worden door opvoering van vlottende schuld, in het bijzonder van het langloopende schatkistpapier waarvoor in de laatste maanden zooveel animo is. Huis DUIN EN DAAL" - Bloemendaal RUSTIGE LIGGING BIJ DE BOLLENVELDEN MODERN COMFORT Speciale arrangementen voor langer verblijf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl