De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 14 april pagina 17

14 april 1934 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Fransche filmproductie Bioscopy L. J. Jordaan Aqatole Jjitvak : Cette vleille Canaille", Corso en Royal Uit den groeten zak zout, dien wij steeds ter beschikking moeten houden, wanneer wij den titel der films willen nemen" als samenvatting van hun inhoud dienen wij ditmaal een extra royalen greep te doen. Want de minst canailleuze onder de vele personages in dit Fransche filmwerk is stellig wel hij, wiens- karaktereigenschappen hem bovenstaanden eerenaam heeten te verschaffen. Ik heb niet het genoegen Nozière's tooneelstuk, waaraan het gegeven ontleend werd, te kennen misschien is daar de kwalificatie canaille" beter verantwoord dan in de film. Hoe dit zij wie nog den naïeven vorm wil aanleggen van een ver antwoorden titel komt bij Litvak bedrogen uit. Zelfs al brengt men ons venijnig canaille" terug tot de gemoedelijker en minder plebejische beteekenis van het Fransche woord, dan nog is deze waardeering volmaakt onvereenigbaar met het karakter van den hoofdpersoon. De Professor Vautier uit de film is de levenswijze, vermoeide ,,Lebemanu" de gevierde geleerde, die de eer, den roem en het genot der aarde in voldoende mate heeft genoten, om alles van terzijde aan te zien met den begrij penden, ironischen en ietwat melancholischen blik van den vijftigjarige. Slechts voor n ding buigt zich deze merkwaardige kruising van een Faust en een Pygmalion dat is voor de vurige, egoïste, ongetemde jeugd. In de figuur van de kermismeid Helene vindt hij de essentie dier felle, ongerepte jonkheid terug en aan haar wijdt hij zijn laatste restje passie en belangstelling. De natuurlijke gêne voor zijn jaren de delicate angst voor het be lachelijke, drijven dit wonderlijk soort canaille" tot een schuwe, half-cynische half-vaderlijke toe nadering een zucht om zichzelf te doen vergeten terwille van het object zijner genegenheid. Instinct en menschenkennis wijzen hem daarbij den weg: de eenige manier om niet ridicuul te zijn in de oogen van het meisje is haar te pateeren door een hou ding die zorgvuldig lederen schijn van jeugdig minnaarschap vermijdt. En zoo aanschouwen wij in deze filfn het zonderlinge, maar belangwekkende duel op twee zulke verschillende wapenen als geestelijk overwicht en primitieve vitaliteit. Een conflict dat met andere waarden werkt, dan de gebruikelijke botsingen en reeds daardoor aanzien lijk hoogere eischen stelt aan regisseur en spelers. Het Nederlandsche publiek heeft in deze film gelegenheid kennis te maken met den Franschen acteur Harry Baur en het is te hopen (voor dat zelfde publiek) dat het van de gelegenheid een 'minstens even ruim gebruik zal maken, als wanneer het Anny Ondra of Lilian Harvey geldt. Het ware onredelijk te verlangen, dat deze belangstelling die voor een Maurice Chevalier zou evenaren er zijn nu eenmaal menschen en goden, nietwaar ! Maar het heeft zijn belangwekkende zijde te con stateeren, dat het Fransche volkseigen zich ook nog anders kan demonstreeren dan door liedjes, kussen en faubourg-charme. Misschien zal het voor menigeen een teleurstelling wezen, te ervaren dat ook een Franschman.... en nog wel een Parij zenaar !. . . . bejaard en leelijk en nobel en vol van een ingehouden bewogenheid kan zijn, als deze Harry Ba,ur. Men heeft zoo zijn illusies en ik vrees dat Baur naast de stralende, zij het hoogelijk conventioneele figuren van Chevalier, Garat, Préjean en consorten, bij den gemiddelden bioscoopganger maar een poovere beurt zal ma ken. Maar succes of niet Frankrijk vervult (en waarachtig niet te vroeg !) een eereplicht door in Harry Baur zijn diepere en gehoonere waarde te doen vertegenwoordigen. Het is eigenlijk een wonder, dat de Fransche film gezien haar algemeen niveau een gestalte als Harry Baur heeft kunnen voortbrengen. Waar ter wereld, is men geneigd zich af te vragen, heeft deze speler die voorname ingetogenheid, die ex pressieve soberheid en die boeiende stelligheid vandaan? Hoe heeft deze man zijn weg naar de studio kunnen vinden, dwars door de dichte rijen der Garat's, der Milton's en der liaimu's heen? Het is een raadsel, dat alleen zijn oplossing vindt in een positieve kentering der communis opinio waaraan wij, na het rara avis der Maternelle" nog slechts aarzelend durven gelooven. In Harry Baur is niets meer over van de Comédie Franpaise noch van de Bouffes Parisiens. Het starre, onaantrekkelijke masker de stroeve, diepe stem missen iedere theater-bravour. Met deze schijnbaar zoo ontoereikende middelen open baart zich een mensch vol eenvoud en noblesse. Er komen in de film scènes voor, waarbij zich een diep zwijgen over het auditorium legt waarin men iedere intonatie, iedere expressie begeerig gadeslaat, omdat zij vol zijn van een diepen zin. De Vautier van Harry Baur is, tegenover de jonge kermismeid, inderdaad de man die domineert door zijn geestelijk overwicht en die ontroert dooi- een tragiek, te navranter naarmate hij ze nimmer tentoonstelt. Het drama van den ouderen man, die in de vulgaire kermismeid iets vereert, dat zij zelf niet in staat is te begrijpen dit tragische zoeken naar een contact dat onbe reikbaar is, leeft heftig en warm achter de moeilijke woorden van den geleerde en in zijn gedoofde oogen. Wanneer Helene in haar canailleuse schoonheid en impertinente aantrekkelijkheid voor hem staat wreed en onbeschaamd lacht over den vieux marcheur", dan vindt Baur accenten die haar over rompelen en tot zwijgen brengen. . . . oneindig meer door hetgeen hij niet dan door wat hij wel zegt. Hij laat het meisje na een vechtpartij met haar rivale uit de gevangenis halen en biedt haar een elegante, weelderige woning aan. Het aanbod klinkt cynisch, achteloos en het doet de hoonende woorden op haar lippen verstommen. Er komt iets van vrees en bewondering over Helene tegenover dit gebaar, dat meer op den experimentator dan op den min naar wijst. Aarzelend tasten deze beide uiteenloopende mentaliteiten naai' eikaars gevoelens tenslotte vindt zij de vraag: ,,Et vous o restez-vous?" De man neemt zijn overjas en hoed en antwoordt eenvoudig: ..Ailleurs I" En even dringt iets tot het meisje door van den onbegrepen strijd achter dit steeiien, vermoeide gelaat. . . . Van zulke momenten is de film vol en hier schuilt haar beteekenis meer dan in do oveiigens uitstekende conceptie. Hetgeen niet wegneemt, dat Litvak als regisseur eeri voortreffelijke prestatie heeft geleverd. Want hoezeer Harry Baur het levende, boeiende centrum der film is geworden het is niet minder de groot e kunst vandenmettcuren-scène dat hij deze figuur zoo ten volle tot haar recht laat komen. Ik zag dezer dagen te Parijs Les misérables" van Haymond Bcrnard, even eens met Baur in de hoofdrol -? en de vergelijking met ..Cette vieille canaille" hoeft mij met diep respect voor Litvak vervuld. De tegenspelers reiken zonder uitzondering'. nog niet tot Baur's knieën het minst wellicht de Helene van Alice Field. . . . vrouwelijke drama tische krachten zijn voorloopig nog de zwakke stee der Fransche film. Veel beter is Blanchar als de jonge acrobaat en het beste onder de bijfigu ren ongetwijfeld Helene's moeder van Madeloine Guitty. Alles in alles: een sterke, boeiende, ont roerende film een revelatie van het Fransche karakter, die ons kracht geeft voor den eerstvolgeiiden Chevalier". . . . Spreekzaal Zeer geachte redactie, Enkele weken geleden heeft Mr. Frans Coenen in deze kolommen de tragi-comische geschiedenis verhaald omtrent de Xederlandsche afdeeling van het Comitév. Kunstenaars en Intellectueelen. Er schijnen echter meer gevallen te zijn van willekeur tegenover organisaties, welke onze Regeering een kwaad hart toedraagt. Het Genootschap Neder land?U.d.S.S.K. (voorheen genaamd Nederland Nieuw Rusland) heeft eenige jaren gepoogd rechts persoonlijkheid te krijgen, totdat dit (ienootschap eindelijk een Kr.it/erini/ van de Kon. Goedk. op zijn Statuten oogstte, welke op allerzomlerlingstc wijze, gemotiveerd werd: ..dat vermits uit die (ingewonnen) ambtberichteii niet is kunnen blijken, dat de statuten der vereeniging niet strijdig Madeleine Guitty en Harry Baur zouden zijn te achten met haar werkelijk karak ter. ..." enz enz. Twee nieten in een bodemloos mandje .' Een omgekeerde bewijslast dus, die terecht door onze Rechterlijke Macht (of liever door ons geheele rechtsstelsel) wordt verworpen, verheft men hier ten troon. Hooger beroep op deze administratieve beslissing is er niet ! Enkele maanden later werd het lidmaatschap van hetzelfde Genootschap voor Rijksambtenaren verboden, opgrond dat het zou wezen: een commu nistische mantó-organisatie. Waaruit is dit dan toch gebleken? Zelf geen lid van die vereeniging, heb ik mij de lijst der bestuursleden laten voor leggen: ons land is klein en ik zag met n oog opslag, dat verreweg het grootste deel 'van het bestuur geen communist is. Onder de gewone leden dan? Mogelijk dat er onder hen dergelijke politici rondwaren, doch dat zal in de A.NAV.B. en liet hengelaars-college ook wel 't geval wezen. -Merk waardig : a. de Nederlandsche Regeering verbiedt haar ambtenaren lid te zijn van fascistische organisaties. Zij verbiedt hun zeer terecht?niet het lidmaat schap van de vereeniging ante Alighieri" noch van het comitéXederlarid-Italië, noch van de Nedeij.-Duitsche Vereeniging. b. De Regeering verbiedt haar ambtenaren het lidmaatschap van communistische organisaties; en zij verbiedt tevens zeer ten onrechte bet lidmaatschap van het (Jen. Xodcrland-Rusland, dat geheel op n lijn staat niet de zooeven ge noemde vereenigirigen. Waar is bier do consequen tie, waar de rechtsgelijkheid, waar de rechts zekerheid ? Ik rangschik (met prof. Gorretson) een dergelijk willekeurig en incidenteel optreden onder de revolutionaire overheidsdadoii; ..mik een wettige Regeering kan onwettig optreden", schroef deze hoogleeraar onlangs, zij hot in ander verband dan ik bet bier te berde breng. ..Het, recht' om te bevelen en de plicht tot gehoorzamen zijn. in den Nedcrlandscben rechtsstaat gebonden aan vaste regelen." Overschrijdt de overheid die regelen. dan maakt men het ieder die op legaal standpunt staat uiterst moeilijk uitnoodigirigeii der Uegoering (per radio of hoe dan ook) ons toch in zware tijden achter haar te scharen, ernstig op te nemen. Zij krijgt dan ten antwoord: dat de burger slechts zal staan achter het wettige, op wettige wijze op tredend gezag. Dergelijk voorbehoud van tien kant der natie moest niet noodig wezen. Dr. P. E N D T

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl