De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 14 april pagina 18

14 april 1934 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

?18 De Groene Amsterdammer van 14 April 1934 N o. 2967 Uit het kladschrift van Jantje Croquante croquetjes Alida Zevenboom tr i Dat zal u niet overkomen mid den in de schoonmaak eerst vlagen in mijn hoofd, toen wind over het hart en daarna scheuten in mijn rechter bovenbeen en de gordijnen af en de kleeden opgenomen en Leentje er met een marinier van door die bij de be grafenis van de Koningin-Moeder zoo mooi gepijpt had en wat moet een menseh dan beginnen en net als een Amsterdammer, als hij heelemaal geen raad meer weet, de brandweer optelefoneert, zoo telefoneer ik dan maar altijd dokter Vos op en hij stond, net als de brandweer, binnen een half uur voor mijn bed en schreef me hofmandruppels voor of iets wat er op leek en vooral rust en je begrijpt niet hoe die man dat allemaal tegelijk klaarspeelt zoo maar wethouder en het vol gende half uur dokter en daarna maar in eens weer Kamerlid en dan weer in een uurtje kerkeraadslid van de Joodsche gemeente en zoo ga je maar door en een uur heeft voor hem toch ook maar zestig minuten, net als voor u en voor mij. Ik ben nu weer zoo'n beetje opge krabbeld en ik moet zeggen dat me neer Stiefstra erg zijn best gedaan heeft. Die heeft de gordijnen opge hangen, al is hij met trapleertje en al tegen den grond geslagen en loopt hij nu nog een tikje mank en natuurlijk kwam net zijn schat van een dochter er op aan en vroeg met haar serpentenstem of Pa nu ook al behangersknecchie was geworden en daar lag Pa languit door zijn eigen schuld want hij schijnt boven op een trap duizelig te worden, wat met zijn leeftijd in verband zal staan en hij heeft spiegel eitjes met spek gebakken en al smaak ten ze wat ririsig en al waren ze wat leerachtig ik zeg maar dat je den wil voor de daad bij den man moet nemen en dan kom je al een heel eind in het leven. Maar ik ben nu aan kant en u kan gerust eens komen kijken, zoo keurig is alles weer en het glimt tegen je aan en nergens een stofje en het had niet veel gescheeld of ik had de dames van den Nationalen Vrou wenraad gevraagd op een koekje bij de thee nu zij zoo druk aan het ver gaderen waren en zulke echt vrouwe lijke onderwerpen behandelden als al die rare dingen vóór en in het huwe lijk. Als mevrouw zaliger, die in haar tijd ook inde vrouwenbeweging was, 't had beleefd zou ze zich dood geschaamd hebben en die dingen worden zoo maar bij hun naam genoemd en daar is een ongetrouwde dame als mr. Frida Katz voorzitster van ! Kn toen ik zoo in mijn bed lag en niets te doen had dan een beetje piekeren over dit en over dat en meneer Stiefstra me de kranthad voorgelezen, toen dacht ik zoo bij mijn eigen of van al die vergaderende dames er misschien wel een bij was die zelf had schoongemaakt want daar stond mevronw zaliger op geen ander aan het hoofd van de schoon maak dan zij zelf en dan wier er aan gepakt, dat zeg ik u en als ik nu nog zoo ree met mijn handen ben, dan lieb ik dat toch maar aan haar te danken. En als dan de boel aan kant 'was en meneer mocht in den salon worden binnen gelaten, dan werden wij alle maal binnen geroepen en kregen wij een zoet slokje en een kleinigheid voor ons spaarbankboekje en dan was do schoonmaak in zulke tijden een pretje en nu moet ik een eitje voor meneer Stiefstra klutsen want daar moet hij mee gorgelen want hij heeft zich Zon dag heesch geschreeuwd bij dien voetbal-geschiedenis met de leren en ik heb hem al een natten doek om zijn keel gedaan en hij begint nu pas weer wat geluid te geven maar dat komt er van als je op je ouden dag aau de sport mee doet en het gaat, me boven mijn tulle-pet, zooals wij vroeger zei den, al die geestdrift voor zoo'n leeren bal die je opblaast, heb ik me laten vertellen, en lijdt dat heele gedoe niet aan een tikje opgeblazenheid, zooals ons acteurtje meent die er veront waardigd, over was dat meneer Marchant, onze minister, de kunst door den voetbal wou steunen, wat hij be neden zijn waardigdeid vond maar dan heeft al dat getrap toch eeuig nut, zou ik zeggen en krijg ik misschien meer voor mijn vrijbiljet want er zijn avonden genoeg in zoo'n winter dat je voor je belasting-centen nog bekocht bent ook. Toen de Bocht nog de Bocht was, deed hij toen aan sport en waren wij er minder om? Wijlen meneer kegelde n avond in de week en had een zeil jacht in het IJ liggen en het was om nog eens een avondje uit huis te kunnen met den smoes dat hij moest; kegelen en er is wel eens wat over te doen geweest met mevrouw zaliger als zij begreep hoe en waar er gekogeld wa,s en dat jacht nou, ik heb eens een rekening van tien wijnkooper zien liggen olie niet mis was en dat was alleen voor geleverde wijnen aan boord en het is tegenwoordig net of er op de wereld niets belangrijker is dan voet bal en ik moet u zeggen dat ik er van geschrokken ben toen ik dokter Vos ook al op een plaatje zag staan bij de Ieren eii als ze hem niet tegenhouden, gaat l lij nog mee doen ook en ik be grijp maar niet dat hij dat allemaal kan volhouden en dan zoo klein van stuk en al die voetballers moeten zulke ruwe reuzen zijn, heb ik me laten ver tellen door Leentje die ook een jongen heeft die bij ,,Ajax" speelt, zegt ze, en ze raakt maar niet uitgepraat over zijn kuitspieren en dachten wij als jonge deerns aari zoo iets? Wij wisten ternauwernood dat een man zoo iets als spieren had want dat was onzede lijk en was de wereld er minder om? Ons acteurtje heeft Zaterdag het borstbeeld van meneer Willem Koyaards mee helpen onthullen on ik hoop nu maar dat ze daar in den Stads schouwburg den neus er niet, afslaat! zooals ze met het borstbeeld, van meneer lleyermans in het Vondelpark hebben gedaan en hij wist me ook te vertellen dat de heeren van het TooneelVerbond in zak en asch zitten want er schijnt vijfduizend gulden in de kas te kort te komen en niemand weet waar ze gebleven zijn en nu zal ik me neer Stiefstra dat nieuwe negerliedje dat ze in Hotel Carlton zingen van Ila-di-di-Uo" en van ,,/ac-zuc-zalszuc", laten zingen. Dat moet, erg goed voor de keel zijn. Die groote aap in Artis trekt er zijn neus voor op, zegt kleine AH maar dat is ook maar een aap, neen, dan zing ik toch maar liever van Aan den oever van een stille vliet". . . . Dat was mooi !. . . . H G. V/ E L U S ARBEID WELVAART A EN GELUK DER MENSCHHEID li??^i^<SSSS | goed een betr0u«bare^ïeriieMe. ben, die klaar, n ^ lijk ons den-weg wij. Deze lonkelende b i .. iMicht. dat, «^sr'n?en aarborgt. rustiger en "l__ ^rkj U&&G .v. s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl