De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 14 april pagina 2

14 april 1934 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 14 April 1934 No. 2967 r l *, o De Duitsche sterilisatiewet Dr. Th. H. Schlichting Protesten tegen de Duitsche wetten Een arts-ambtenaar ontvangt kennis van het feit, dat een bepaald persoon met groote waar schijnlijkheid, indien hij kinderen krijgt, zieke kinderen zal krijgen. De arts-ambtenaar brengt dit geval ter kennis van een Erbgesundheitsgericht". De betreffende persoon wordt ingelicht over den aard en de gevolgen van de onvruchtbaarxnaking. Wil deze persoon zich hieraan niet onder werpen, dan kan directe dwang op hem toegepast worden. De zitting van het gerecht is geheim, en indien de patiënt" wordt veroordeeld", tot onvruchtbaarmaking, wordt hij in het geheim ge opereerd, want ieder, die met een dergelijke proce dure iets te maken heeft, is tot geheimhouding rerplicht. Dit alles is gebaseerd op de nieuwe Duitsche eterilisatie-wet. Art. l bepaalt, dat iemand, die erfelijk belast is, onvruchtbaar gemaakt kan worden door een chirurgischen ingreep, indien volgens de medische wetenschap met groote waarschijnlijkheid ver wacht wordt, dat zijn nakomelingen aan ernstige lichamelijke of geestelijke erfelijke gebreken zullen lijden. Art. 2 bepaalt, dat deze wet van toepassing is op lijders aan aangeboren zwakzinnigheid, schizophrenie, manisch-depressieve psychose en erfelijke «pilepsie, chorea van Huntington, blindheid, doof heid en ernstige misvormingen, ook in gevallen van ernstig alcoholisme. Art. 3 bepaalt, dat het verzoek tot sterilisatie kan gedaan worden door den betrokken persoon of diens wettelijken vertegenwoordiger, een artsambtenaar en de directeuren van ziekenhuizen, gevangenissen enz. voor hen, die in hun inrichting worden verpleegd. De verdere artikelen bepalen in hoofdzaak, dat de beslissing wordt gegeven door een Erbgesundheitsgericht", samengesteld uit een rechter, een arts-ambtenaar, en een arts die meer in het bij zonder studie gemaakt heeft van de erfelijkheid. Er is beroep op een Gesundheitsobergericht. De genoemde rechtbank kan naar vrije overtui ging beslissen. (Vaste regelen zijn daarvoor dus niet gesteld). Over de geheimhouding is reeds geBproken. Het lijdt geen twijfel, dat, wanneer men deze wet streng doorvoert, de genoemde ziekten, althans enkele van de genoemde ziekten, in frequentie zul len afnemen. Immers er zijn verschillende ziekten, zoo b.v. de schizophrenie, de manisch-depressieve psychose, de echte epilepsie, de chorea van Hun tington en nog enkele andere zeldzaam voorkomen de ziekten, waarbij de erfelijkheid een zoo groote rol speelt, dat de onvruchtbaarmaking der lijders zeker deze ziekte zal inperken. Maar wat beteekent strenge doorvoering dezer wet"? En hiermede hangt ten nauwste samen die andere vraag, wat de groota, waarschijnlijkheid" beteekent, waarmee verwacht kan worden, dat iemand een zieke nakomelingschap zal krijgen. De meest erfelijke ziekte is wel de chorea van Huntington; 50% erfelijkheid; maar de ziekte is uiterst zeldzaam, en kan dus wel, wanneer men deze aandoening (die tot volkomen krankzinnigbeid voert), vergelijkt met andere aandoeningen, waarbij de erfelijke factor een rol speelt, het para depaard van deze wet genoemd worden. Maar be schouwen wij nu b.v. de erfelijkheid bij manischdepressieve psychose, die een der belangrijkste in de wet genoemde ziekte is. Nog kort geleden heeft Dr. A. Hutter in het Ned. Tijdschr. v. Geneesk. KUNSTZAAL VAN LIER DOORLOOPEND TENTOONGESTELD ROKIN IQ»" ? = AMSTERDAM KUNSTWERKEN VAN JONGE HOLLANDSCHE EN BUITENL. MEESTERS hiervan een samenvattend overzicht gepubliceerd. De manisch-depressieve psychose is een eigenaar dige aandoening. De meest zuivere, de klassieke vorm daarvan kenmerkt zich door afwisselende perioden van depressie en manie. De depressie uit zich in melancholie, waandenkbeelden van gedeprimeerden aard, vertraging van alle levens-pro cessen, ook van denken en handelen, sterke verma gering, zucht tot zelfmoord. De manie uit zich door een bespoediging van alle levensprocessen, ruste loosheid, wildheid, volkomen gebrek aan eenige concentratie, weigering van voedsel, optimistische waandenkbeelden. Deze aanvallen, zoowel van manie als van depressie genezen bijna altijd na een tijd, varieerende tusschen enkele maanden tot langer dan een jaar. Soms komen in het leven van een lijder aan deze ziekte wel vier, vijf dergelijke aanvallen, maar zeer vaak komt het voor, dat er maar twee aanvallen zijn, n in de twintiger, n in de vijftiger jaren b.v. (puberteit en climacte rium). Het gebeurt zelfs dikwijls, dat de eerste aanval eerst omtrent het climacterium, den over gangsleeftijd, optreedt. Hoe is nu de erfelijkheid bij deze ziekte? In Duitschland komt deze ziekte bij vier op de dui zend inwoners voor. Een gemiddeld inwoner heeft dus 4 /00 kans op deze ziekte. Broers en zusters van zulk een lijder hebben echter reeds 74,3 /00 kans. Indien n der ouders aan deze ziekte (M.D.) lijdt, hebben de kinderen 314 /00 kans op dezelfde ziekte, dus ongeveer 1/3 der kinderen van alle lijders heeft ook M.D. In een bepaald geval kan men natuurlijk niets voorspellen. Er bestaan gezinnen met 5 zieke kinderen, er zijn groote gezinnen met geen enkelen zieke". Wanneer men de belasting anders beschouwt, ziet men weer heel andere vergezichten. Want 3/4 van alle manisch-depressieven hebben gezonde ouders. Hieruit kan men nu al dadelijk een groote gevolgtrekking maken. Wanneer alle individuen, die M.D. hebben, zou steriliseeren, dan zou men in het volgende geslacht daarmee slechts */4 van de frequentie van de M.D. tegenhouden; immers 3/4 der lijders hebben gezonde ouders: gezonde menschen worden niet gesteriliseerd, en uit hen komt 3/4 van de M.D. voort. In het derde geslacht zou dan nog slechts ongeveer de helft van de M.D. overblijven. Hoeveel lijders zou men dan moeten sterilisee ren ? Thans 4 /00 van de bevolking schatten wij het aantal Duitschers op 60 millioen, dan zouden er dus 240.000 lijders" moeten gesteriliseerd wor den, en dat alleen voor de manisch-depressieve psychose; en zooals gezegd, met het resultaat, dat de ziekte dan 25% in frequentie zou afnemen. De andere groote categorieën van sterilisandi worden gevormd door de schizophrenici en de zwak zinnigen. De verhoudingen liggen bij de schizophrenie heel anders dan bij de M.D. De schizophrenie begint meestal zooals de vroegere naam dementia praecox reeds aanduidt, in de jeugd, en zeer vele lijders komen dus reeds op jeugdigen leeftijd in het ge sticht en hebben daar geen kans, nakomelingschap te krijgen. Hoe is nu de erfelijkheid bij de schizo phrenie? Ook hier is het zonder eenigen twijfel, dat de erfelijkheid een belangrijke rol speelt; al thans statistisch wordt dit wel waarschijnlijk gemaakt. In Duitschland rekent men, dat 7 % van de bevolking schizophrenie heeft; welnu, de patiënten van Bleuler, den grootsten kenner dezer ziekten, en het gesticht Burghölzli bij Zürich, had den in 35% der gevallen een ouder of grootouders, die eveneens aan een geestesziekte leden. Het is dus wel duidelijk, dat de erfelijkheid hier een groo te rol speelt. Althans maar de groote objectie tegen al deze erfelijkheidsconclusies zal verderop nog te voorschijn gebracht worden. De kans voor de sterilisatie ligt hier dus ongeveer even gunstig of ongunstig als bij de M.D. Wanneer men alle lijders aan een geestesziekte (het is een zeer ruim begrip) zou steriliseeren, zou in twee ge slachten de schizophrenie een derde minder zijn. Met de derde groote kategorie is de zaak nog veel ingewikkelder. Zwakzinnigen hebben bijna steeds. gezonde ouders. Het is waar er zijn beroemde of liever beruchte families van zwakzinnigen, wier stamboom nauwkeurig bekend is, en die tientallen procenten misdadigers, prostituees, zwakzinnigen. enz. in hun gelederen telden. De families Jukes en. Zero (gefingeerde namen) zijn de bekendste; ande ren zijn beschreven door Maxwell, Vervaeck, Plateen Paulsen. Deze families hebben, behalve d& ellende die zij over zichzelve en hun medemenscheix gebracht hebben, bovendien nog de hersenen van vele eugenetici op hol gebracht. De meening heeft postgevat, dat de zwakzinnigheid buitengemeen en direct erfelijk is, en ook dat de zwakzinnigen. zich veel sterker voortplanten dan de gewone be volking. Beide meeningen kunnen niet meer staan de worden gehouden. De directe erfelijkheid is ge ring dat staat wel vast, en bedraagt lang niet de dertig procent van de M.D.; verreweg de meeste (imbecillen 80 tot 90%) worden uit gezonde oudere geboren. Wil men nu alle zwakzinnigen steriliseeren, dan komt men met de andere kategorieën tezamen ge makkelijk tot n millioen, het cijfer, dat van autori taire zijde in Duitschland, zoo door Dr. Gütt, is. genoemd. Maar uit het bovenstaande is het tevens duidelijk, dat daardoor weinig bereikt zou worden. Men kan ook al deze problemen bezien als een onderdeel van een grooter vraagstuk de erfelijk heid van geestelijke minderwaardigheid in 't alge meen. Inderdaad wijzen de gegevens der erfelijk heidsleer duidelijk daarheen, dat de verschillendegeestelijke afwijkingen vaak in dezelfde familie voorkomen. De gezonde leden van deze fa milies brengen de ziekte" aan het nageslacht over. Wanneer iemand de zaak zoo beschouwt, ert tevens er van overtuigd is, dat de sterilisatie het geoorloofde en noodzakelijke middel is, om hieraan een eind te maken, dan is het eigenlijk niet te ver wonderen, wanneer hij zoover gaat, dat hij 1/3 derbevolking wil steriliseeren. Lenz is zoo ver gegaan, een der bekendste propagandisten voor de eugenese, en mede-auteur van het bekende werk van Baur, Fischer en Lenz. Naar ik meen, heeft Hitler zich den tijd van zijn gevangenschap gekort met de lectuur van dit werk. Lenz wil dit nu liever niet meer hooren. ID een polemiek met K. Saller, zeer ernstig gezaghebbend erfelijkheidsonderzoeker, zeidehij dat hij wel..einen guten Hundertsatz" voor de sterilisatie rijp achtte. Neen, zei Saller, gij hebt gezegd: een derde. En hij had het gezegd. Om het gezegde samen te vatten, kan men niet beter doen, dan aan te halen een gezegde uit het memorandum, dat het EngeJsche Committoe on. Sterilisation, een comitévan voorstanders, kort geleden aan liet Parlement richtte: Waarschijn lijk niet meer dan 10 of 15 percent van alle gebrekkigeii" zijn de kinderen van ouders, van wie een of beide gebrekkig zijn". Om de samenvatting compleet te maken, zou men er aan moeten toe voegen, dat de opinie, volgens een aantal families alle gebrekkigheid van. het geheelo volk bezaten, niet bewezen is. En hiermede is dan de geheelo grootsche opzet van de Duitsche sterilisatiewet veroordeeld. (Slot op pag. 4) ONTVANGEN NIEUWE ZENDING PERZISCHE TAPIJTEN EN KLEEDJES BOKHARA TAFELKLEEDJES CIRCA 0.70 x 1.05 METER ZWARE KWALITEIT JOROGHAN KARPETTEN 2.90X3.75 145.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl