De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 21 april pagina 1

21 april 1934 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2968 Zaterdag 21 April 1934 Democratie in het bedrijfsleven De schrijver vestigt de aandacht op een dezer dagen verschenen boek van Prof. Mr. W. A. Banger over Proble men der democratie", dat hoogst belang rijke beschouwingen bevat omtrent de grondslagen der democratie. In het bijzonder staat hij stil bij hetgeen prof. Banger schrijft omtrent de democratie in het bedrijfsleven. Dezer dagen is bij Tjeenk Willink te Haarlem van de hand yan den Amsfcerdamschen hoogleeraar Mr. W. A. Bonger een hoogst belangrijk boek verschenen, dat den bescheiden titel draagt van ,,Problemen der democratie". Die titel is daarom bescheiden, omdat het boek meer geeft, dan die titel belooft. Het behandelt niet alleen enkele problemen, maar ook de grondslagen der demo cratie, zoo uitvoerig als in een boek van 170 "bladzijden maar mogelijk is. Voortreffelijk geslaagd is het hoofdstuk, dat sociologie van de democratie" is getiteld, waarin -achtereenvolgens de democratie in het vrije vereenigingsleven, bij de natuurvolken, in de oud heid, in de middeleeuwen en in den modernen ?tijd. worden behandeld. Vooral is merkwaardig hetgeen omtrent de democratie in \het vrije vereenigingsleven wordt medegedeeld. Prof. Bonger wijst er op, dat overal, ?waar menschen zich vrijelijk aaneensluiten, als van zelf een democratie ontstaat, hoewel de menschen onderling in capaciteiten zeer verschillen. In het vrije vereenigingsleven weet men uitstekend <Loor selectie de beste leiders te vinden. Met die selectie valt of staat trouwens de demo oratie; en niet alleen de democratie, maar iedere staatsvorm. Indien het waar zou zijn," dat de heeren Colijn, van Schalk, Kalff en Marchant onbekwame lieden zouden wezen, wien het alleen om groepsbelangen te doen is, terwijl de staf van den heer Mussert daarentegen uitsluitend uit bekwame lieden zou bestaan, die uitsluitend letten op het algemeen belang.. . . dan ware het met onze democratie gedaan. Gelukkig is dat ?echter geenszins het geval. Voor ditmaal bepaal ik mij er toe een uiteen zetting te geven van de .denkbeelden van Prof. Bonger omtrent hetgeen men de democratie in het bedrijfsleven pleegt te noemen. Prof. Bonger is socialist. Hij maakt sinds jaren deel uit van de S. D. A. P. Hoewel hij nimmer bereid is geweest voor de S. D. A. P. in een vertegenwoor digend college zitting te nemen ? hetgeen uit een oogpunt van algemeen belang zeer te betreuren valt heeft hij in tal van besturen en commissiën van zijn partij zitting gehad en nog zitting. Zijn denkbeelden omtrent het onderwerp, dat ik ga behandelen, vertoonen zeer veel overeen komst met die door prof. Goudriaan ontwikkeld in zijn boek over Socialisme zonder dogma's," d*t ik hier ter plaatse herhaaldelijk met instem ming heb aangehaald. Prof. Goudriaan heeft ? chter de S. D. A. P. verlaten. De heer Bonger wijst er op, dat de simpelste <:n in theorie de zuiverste vorm van democratie .ia het bedrijfsleven: de productieve associatie (?de fabriek aan de arbeiders in die fabriek") is mislukt en moest mislukken. De hoofdreden van die mislukking is hierin gelegen, dat een grootbedrijf in zijn wezen is autokratisch en niet democratisch. Een grootbedrijf heeft dat gemeen met een schip, een leger, een orkest, een tooneel en een krant. De verklaring hiervan is, dat de leiding van een grootbedrijf met groote slagvaardigheid in korten tijd besluiten moet kunnen nemen, die door alle lagere organen met begrip en toewijding moeten worden uitgevoerd. Die besluiten zullen zoo noodig moeten ingaan tegen de belangen der lagere organen. De centrale leiding moet ook de bevoegdheid hebben, uit het organisme al die personen en groe peeringen te verwijderen, welke op een bepaald oogenblik niet meer noodzakelijk zijn. De centrale leiding moet met volkomen onafhankelijkheid tegenover lagere organen kunnen besluiten en handelen. Zij, die in een grootbedrijf werkzaam zijn, kunnen onmogelijk weten, wie de beste leiders zouden zijn daargelaten of zij die ook steeds zouden willen aanwijzen o. a. op grond van het feit, dat deze buiten het bedrijf moeten worden jfezocht. Hun ontbreken de organen, welke in het politieke leven bestaan, om deze keuze voor te bereiden. Vakvereenigingen zouden daartoe in het geheel niet deugen. Dat autocratisch tot stand gekomen gezag moet echter op zeer democratische wijze worden uitgeoefend. * * * Zich wederom beroepende op prof. Goudriaan citeert de heer Bonger, dat de autokratie in het bedrijf beperkt blijft tot de keuze der medewerkers, hun aanstelling en ontslag. De leiding zal zich in haar dagelijksch beleid wel wachten voor autokratische allures. Integendeel: elk goed bedrijfsman weet, dat hij zijn ideeën alleen tot werkelijkheid kan maken door de bezieling van zijn ondergeschikten. Als hij zijn medewerkers niet enthousiast kan maken voor de doelen en voor de werkwijzen, voor de problemen en voor de oplossingen, waarvoor hij zelf enthousiast is, zal hij niet veel goeds tot stand brengen. Artikel 75 van de Duitsche bedrijfsradenwet, dat bepaalt, dat, wanneer de ondernemer de door den ondernemingsraad aangenomen dienstvoorwaarden niet accepteert, een scheidsgerecht om trent dit geschil beslist, is onaanvaardbaar. Het is een overbrenging van de leidingsmacht op een orgaan, dat geen enkele verantwoordelijkheid voor de onderneming draagt. Het is het enten van een democratischen loot op een autokratischen stam, waaruit op den duur niets goeds kan voort komen. Het is verkeerd voor te schrijven, dat de arbei ders ui dienst van. een onderneming recht hebben op vertegenwoordiging in den raad van commis sarissen. Acceptabel is slechts, dat ha dien raad een of meer leden worden opgenomen, die gecenseerd kunnen worden niet alleen de belangen der onderneming, maar ook die der arbeiders te kennen, zoodat daarmede ook rekening wordt gehouden. Dat is het systeem, dat de Nederlandsche Spoorwegen, waarvan f. a. prof. Bonger commissaris is, hebben toegepast. Men zal moeten toegeven, dat deze denkbeelden ditmaal niet uit den mond van een voormalig S. D. A. P.er als prof. Goudriaan, maar in den mond van een volbloed S. D. A. P.er als prof. INHOUD: i. Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, Democratie in het bedrijfsleven. 2. Mr. M. Kann, Op den tweesprong. Prof. Mr. A.C. Josephus Jitta, Minister Verschuur. 3. L. J .Jordaan, Belastingverlaging in Engeland. 4. Melis Stoke, Gelijkschakeling van het weer, teeheningen Harmsen van Beek. 5. B. van Vlijmen, Mengelberg in het Stadion. Mr. H. Schol te, Tooneel. 6. R. van Ravenbeek, Londensche tentoon stellingen. 7. Dr. Jac. P. Thijsse, Natuurhistorische ten toonstelling. Wybo Meyer, Boekbespreking. 8. Constant van Wessem en A. Schoonheyt, Muziek. g. L. J. Jordaan, Bioscopy. 10-11. C. F. van Dam, Amsterdam zooals het leeft en werkt. Otto van Tussenbroek, Toe gepaste kunst. 12. A. Plasschaert, Schilderkunst. 13- Koen Limperg, Misdaad in plan Zuid? 15. C. A. Klaasse, De komende schulden-onder handelingen. 16. Uit het kladschrijt van Jantje. Euplotes, ,,0nder deze paraplu!" 17. Andreas Latzko, Het reisland Oostenrijk. 18-19. J. Slauerhoff, Een dubbele vergissing, teckeningen J. F. Doeve. 20. Charivaria. Letterraadsel. Omslag: S pel problemen. Viooltjes Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGERS Let op den naam l Bonger eenigszins verrassend klinken. Men was zich nog niet bewust, dat de evolutie reeds zoo ver was voortgeschreden en dat de tijd rijp was, om deze denkbeelden ook in den kring der socia listen te verkondigen. Van eenig fel verzet tegen deze gedachten van een partijgenoot is tot dusverre - het boek van prof. Bonger verscheen ongeveer drie weken geleden voor zoover mij bekend is, nog niets gebleken. Integendeel, in de socialistische arbei derspers wordt met instemming geciteerd, dat het boek van prof. Bonger ergens werd aangeduid als een door en door democratisch werk, waarin ook niet de kleinste buiging voor den anti-democratischen waan van den dag kan worden aange wezen." Dat klinkt toch niet als een critiek, zelfs niet als een zachte critiek. Ik ben het met deze kwalificatie van het werk van prof. Bonger volkomen eens, maar ik heb tot dusverre steeds den indruk behouden, dat de S.D. A.P. zij moge dan niet langer een revolutionnaire partij zijn toch behalve een democratische partij ook de pretentie had een socialistische partij te wezen. En socialistisch zou ik deze denkbeelden van prof. Bonger niet durven noemen. Hoe men deze denkbeelden wil kwalificeeren, doet echter weinig ter zake. De hoofdzaak is, dat zij gezond zijn en op een juist inzicht berusten. En mij klinken zij uit den mond van een lid der S. D. A. P. nog altijd zoo verrassend in de ooren, dat ik het de moeite waard heb geacht daarop de aandacht te vestigen. A. C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl