De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 21 april pagina 18

21 april 1934 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

Een dubbele vergissing J. Slauerhoff Teekeningen J. V. Hoeve De zomer was zoo heet, dat zelfs de kleine lieden die er anders niet over dachten geld uit te geven om in een ander huis te gaan wonen, door ?andereni klaargemaakt eten te nutti gen, door anderen opgemaakte bedden te beslapen, nu toch en pension" gingen. En ook de Amerikanen en Argen tijnen, die den oceaan waren overge stoken om Marathon-races door musea te houden, nekkramp te krijgen bij het opzien tegen gevels in nauwe straten en op kaas en groentenmarkten uit te glijden over schillen, hadden de exploratie van de binnen landen van Europa opgegeven en waren in de zeebadplaatsen getrokken waar men tenminste vrij ontbloot aan de beach kon leven voor zoover de wetten van dat land het toestonden. Alle plaatsen waren bezet en lieden, die anders niet erover dachten menschen in huis te nemen waren er toch maar toe overgegaan, zoodat visschers en winkeliers menschen hadden slapen in voor- zij- en opkamers en zelfs in tuinhuisjes of fietsenhokken, onder toonbanken en op vlieringen in gezelschap van obsolete kinderwagens en mangels. Een ondernemend graveur maakte goede zaken met bordjes Vol en Bezet. Op een avond doolde een ongewone verschijning door Kosoll, waar nu ook de mindre man in gest eapten strandbroek en pullover, de ini:idere vrouw in strandpyama en badpak liep. Dit was een man die een toeristencostuum aan had, dat uit den tijd was. uit den tijd dat men nog kampeeron ging met weinig geld op zak en in tenten woonde en zelf kookte op een spirituslicht dat telkens omviel. Hoe lang was dat geleden? Nu werd de zwervende prille en rijpere jeugd in comfortabele jeugdherbergen onder gebracht. Deze man droeg nog het glimmend mancbesterpak me't den knapzak. En hij zocht onderkomen. Waarom was hij in Rosoll gekomen? Had een duistere drang naar de zee hem regelrecht uit de bosschen waar hij, als, praehistorische verschijning, nog ergens wilde zijn met de bruingroene kleur van zijn. pak toch nog beter in paste, hem naar zie ge dreven ? Waarom ging hij dan ook niet als wijlen (ilaucos regelrecht de golven in om een ander mensch, een ander wezen te worden? Hij zocht, mythologisch en weinig logisch, onderkomen. Hij klopte overal aan ook waar 't bordje Vol of Bezet uithing en werd overal na zijn gemompelde verklaring, dat een heel klein kamertje voldoende was, afgewezen. Waarschijnlijk hoorde men de zwijgende wensch daarachter: en dat weinig kost. Sommige pensions, of men moet wel zich [aan de omstandigheden aanpas send zeggen: slaapsteehouders, zagen hem twee keer verschijnen en de tweede keer naar 't hun scheen nog magerder nog deemoediger en de vraag herhalen met nog doffer stem. En de afwijzing was overal nog norscher en ongeduldiger de tweede keer in plaats dat men hem zijn wan hopige dakloosheid tegemoetkomend een slaapplaats onder een kast aan bood. Maar eindelijk had de man, die eigenlijk in de toch vrij gedistingeerde badplaats liosoll niet had toegelaten mogen worden, succes en nog niet eens in een van de derde of vierde rangs of geheel geïmproviseerde ge legenheden. Hij droeg nog een glimmend manchesterpak Hij schelde aan bij Miramar. Het was al donker, er stond daar geen bordje en de voorgevel had niets afschrikwekkends, behalve een op schrift: Tuin belendend aan 't strand". Het toeval wilde, dat Miramar een kamer had, die nooit werd verhuurd, in de dependance. Waarom? Het spookte er niet, het rook er wel duf en beschimmeld, maar wat hinderde dat, als den heelen dag het raam open was? Wel gaf dat raam geen uitzicht op de zee, maar op de plaats van de slagerij ernaast, maar als men toch den heelen tijd buiten was? De eigenares van Miramar was inhalig, hoopte het vooral in dezen drukken tijd nog wel op zekeren dag te verhuren en had er een wrak bed, een tafel, een stoel en een wasehstel ingelaten. Kn toen zij zelf opendeed, cle meiden waren uit, en zij den man in 't manchesterpak zag. dacht zij ter stond : dat is de rechte man voor kamer 17. En antwoordde toestemmend op zijn nu haast onhoorbaar gestamelde vraag of er ook plaats was. De man vroeg de prijs. Zij noemde een bedrag, dat iets lager was dan voor de andere kamers, hij scheen te schrikken, zij daalde, toen wilde hij eerst de kamer nog zien. belachelijke pretentie. Maar zij liet de kamer zien, vond deze zelf toch wel schamel en de lucht benauwd. Maar hij maakte geen aan merking. Bijna dadelijk ging hij dooi de openslaande deur den tuin in, -zag rond, alsof hij een uitweg zoent, kwam terug. Goed. Ik wil de kamer graag hebben. Kan ik meteen blijven? Ja, maar eerst een week vooruit. Een week? Zou vier dagen niet genoeg zijn? De verhuurster lachte schamper. Goed. Maar zorgt u. dat we altijd een dag voor blijven. Het is hier geen filantropisch asyl. De vreemdeling zeide, dat hij dit wel had ingezien, diepte uit zijn rug zak een groote loeren beurs op, haalde er het geld uit. De mevrouw waarschuwde hem nog, het licht uit te doeri, men deed de ronde hier en wenschte mijnheer wel te rusten. TI Zij was het er met zich zelf nog niet over eens geweest of zij hem maar niet op zijn kamer zou laten eten. Maar ten slotte liet zij dit voornemen varen. Het was toch te lastig en niemand zou om hem weggaan, nu 't overal vol was. En zij verleide ieder een, dat zij hem uit medelijden had De jongelieden die er zoo goed uitzagen in hun smoking genomen: omdat het bij middernacht was en hij er uitzag of hij in elkaar zou zakken en omdat hij het overal had geprobeerd. Hij at aaneen apart tafeltje in een hoekje en niemand nam veel notitie van hem na den eersten dag. .Sommigen vonden het mooi van mevrouw, anderen ver velend; zoo'n man, je wist toch nooit wat hij in huis bracht. Neen. inder daad, dat wist men niet en kwam men pas later te weten. Er was toch een peiisiongast, die meer op hem lette en hem niet als vreemd voorwerp, maar als mensch bezag. Miss Jackson. Zij zag er zelf ook niet zoo aanlokkelijk uit. al kon zij zich duur kleeden. Kn /ij was niet jong meer. De verf kon geen illusie van friscliheid aan haai' verlept gelaat bijzetten, zij bleef mager, al at zij nog zooveel. En toch had zij de liefde zoo lief ! Vroeger ging het nog wel. In de l'alace hotels, waar zij toen logeer de, werd zij altijd wel ten. dans ge vraagd, als zij een tijd bij de balu strade had gezeten, en dan fluisterden de jongelieden, die er zoo goed uit zagen i 11 hun smoking, met het keurig gekapte haar en soms ook een vleugje rouge op de volle lippen. 7.00 over haar schouder, ondel' kwijnende boston of opwekkende step, van zorgen, die hun jonge leven, vergalden. van speelschulden, van aangeteekende brieven, die niet kwamen. En dan fluisterde Miss Jackson terug, dat er soms wel wonderen ge beurden, dat er nog wel goede feeën op aarde kwamen. En dan vroegen de jonge mannen een nummer en een uur. Het nummer van haar kamer, het uur waarop het wonder misschien kon geschieden. En op een nachtelijk uur in een laag nummer, want Miss Jackson was heel rijk vroeger, kwamen de jonge mannen, waar zij wachtte in een duur négligé. En het wonder geschiedde. van beide kanten, maar niet met ge sloten beurzen. Maar later kon Miss Jackson deze wonderen niet- of bijna niet meer laten geschieden. Zij zag er hoe langer hoe slechter uit. En de manipulaties in Wallstreet o. zij had velen van de euveldadcrs goed gekend vroeger, op college en golflinks bedierven haar vermogen. Zij woonde niet meer in Palace hotels. maar in pensions, in eerste rangs aan vankelijk, waar ook prinsessen en grootvorsten afstapten, later in familiepensions van geen rang ! En daar ontmoette zij geen jonge lingen meer die haar onder den dans of de palm in den hoek haar blozend en smachtend hun ongeluk bekenden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl