Historisch Archief 1877-1940
Een dubbele vergissing
J. Slauerhoff
Teekeningen J. V. Hoeve
De zomer was zoo heet, dat zelfs
de kleine lieden die er anders niet
over dachten geld uit te geven om in
een ander huis te gaan wonen, door
?andereni klaargemaakt eten te nutti
gen, door anderen opgemaakte bedden
te beslapen, nu toch en pension"
gingen.
En ook de Amerikanen en Argen
tijnen, die den oceaan waren overge
stoken om Marathon-races door musea
te houden, nekkramp te krijgen bij
het opzien tegen gevels in nauwe
straten en op kaas en
groentenmarkten uit te glijden over schillen,
hadden de exploratie van de binnen
landen van Europa opgegeven en
waren in de zeebadplaatsen getrokken
waar men tenminste vrij ontbloot aan
de beach kon leven voor zoover de
wetten van dat land het toestonden.
Alle plaatsen waren bezet en lieden,
die anders niet erover dachten
menschen in huis te nemen waren er toch
maar toe overgegaan, zoodat visschers
en winkeliers menschen hadden slapen
in voor- zij- en opkamers en zelfs
in tuinhuisjes of fietsenhokken,
onder toonbanken en op vlieringen in
gezelschap van obsolete kinderwagens
en mangels.
Een ondernemend graveur maakte
goede zaken met bordjes Vol en
Bezet.
Op een avond doolde een ongewone
verschijning door Kosoll, waar nu ook
de mindre man in gest eapten
strandbroek en pullover, de ini:idere vrouw
in strandpyama en badpak liep.
Dit was een man die een
toeristencostuum aan had, dat uit den tijd was.
uit den tijd dat men nog kampeeron
ging met weinig geld op zak en in
tenten woonde en zelf kookte op een
spirituslicht dat telkens omviel. Hoe
lang was dat geleden? Nu werd de
zwervende prille en rijpere jeugd in
comfortabele jeugdherbergen onder
gebracht.
Deze man droeg nog het glimmend
mancbesterpak me't den knapzak.
En hij zocht onderkomen.
Waarom was hij in Rosoll gekomen?
Had een duistere drang naar de zee
hem regelrecht uit de bosschen waar
hij, als, praehistorische verschijning,
nog ergens wilde zijn met de
bruingroene kleur van zijn. pak toch nog
beter in paste, hem naar zie ge
dreven ?
Waarom ging hij dan ook niet als
wijlen (ilaucos regelrecht de golven
in om een ander mensch, een ander
wezen te worden?
Hij zocht, mythologisch en weinig
logisch, onderkomen.
Hij klopte overal aan ook waar 't
bordje Vol of Bezet uithing en werd
overal na zijn gemompelde verklaring,
dat een heel klein kamertje voldoende
was, afgewezen.
Waarschijnlijk hoorde men de
zwijgende wensch daarachter: en dat
weinig kost.
Sommige pensions, of men moet wel
zich [aan de omstandigheden aanpas
send zeggen: slaapsteehouders, zagen
hem twee keer verschijnen en de
tweede keer naar 't hun scheen nog
magerder nog deemoediger en de
vraag herhalen met nog doffer stem.
En de afwijzing was overal nog
norscher en ongeduldiger de tweede
keer in plaats dat men hem zijn wan
hopige dakloosheid tegemoetkomend
een slaapplaats onder een kast aan
bood.
Maar eindelijk had de man, die
eigenlijk in de toch vrij gedistingeerde
badplaats liosoll niet had toegelaten
mogen worden, succes en nog niet
eens in een van de derde of vierde
rangs of geheel geïmproviseerde ge
legenheden.
Hij droeg nog een glimmend manchesterpak
Hij schelde aan bij Miramar.
Het was al donker, er stond daar
geen bordje en de voorgevel had niets
afschrikwekkends, behalve een op
schrift: Tuin belendend aan 't
strand".
Het toeval wilde, dat Miramar een
kamer had, die nooit werd verhuurd,
in de dependance. Waarom? Het
spookte er niet, het rook er wel duf
en beschimmeld, maar wat hinderde
dat, als den heelen dag het raam open
was? Wel gaf dat raam geen uitzicht
op de zee, maar op de plaats van de
slagerij ernaast, maar als men toch
den heelen tijd buiten was?
De eigenares van Miramar was
inhalig, hoopte het vooral in dezen
drukken tijd nog wel op zekeren dag te
verhuren en had er een wrak bed, een
tafel, een stoel en een wasehstel
ingelaten.
Kn toen zij zelf opendeed, cle
meiden waren uit, en zij den man in
't manchesterpak zag. dacht zij ter
stond : dat is de rechte man voor
kamer 17.
En antwoordde toestemmend op
zijn nu haast onhoorbaar gestamelde
vraag of er ook plaats was.
De man vroeg de prijs. Zij noemde
een bedrag, dat iets lager was dan
voor de andere kamers, hij scheen te
schrikken, zij daalde, toen wilde hij
eerst de kamer nog zien. belachelijke
pretentie.
Maar zij liet de kamer zien, vond
deze zelf toch wel schamel en de lucht
benauwd. Maar hij maakte geen aan
merking. Bijna dadelijk ging hij dooi
de openslaande deur den tuin in, -zag
rond, alsof hij een uitweg zoent, kwam
terug.
Goed. Ik wil de kamer graag
hebben.
Kan ik meteen blijven?
Ja, maar eerst een week vooruit.
Een week? Zou vier dagen niet
genoeg zijn?
De verhuurster lachte schamper.
Goed. Maar zorgt u. dat we altijd een
dag voor blijven. Het is hier geen
filantropisch asyl.
De vreemdeling zeide, dat hij dit
wel had ingezien, diepte uit zijn rug
zak een groote loeren beurs op, haalde
er het geld uit.
De mevrouw waarschuwde hem
nog, het licht uit te doeri, men deed
de ronde hier en wenschte mijnheer
wel te rusten.
TI
Zij was het er met zich zelf nog
niet over eens geweest of zij hem maar
niet op zijn kamer zou laten eten.
Maar ten slotte liet zij dit voornemen
varen. Het was toch te lastig en
niemand zou om hem weggaan, nu 't
overal vol was. En zij verleide ieder
een, dat zij hem uit medelijden had
De jongelieden die er zoo goed
uitzagen in hun smoking
genomen: omdat het bij middernacht
was en hij er uitzag of hij in elkaar
zou zakken en omdat hij het overal
had geprobeerd. Hij at aaneen apart
tafeltje in een hoekje en niemand
nam veel notitie van hem na den
eersten dag. .Sommigen vonden het
mooi van mevrouw, anderen ver
velend; zoo'n man, je wist toch nooit
wat hij in huis bracht. Neen. inder
daad, dat wist men niet en kwam men
pas later te weten. Er was toch een
peiisiongast, die meer op hem lette
en hem niet als vreemd voorwerp,
maar als mensch bezag.
Miss Jackson. Zij zag er zelf ook
niet zoo aanlokkelijk uit. al kon zij
zich duur kleeden. Kn /ij was niet
jong meer. De verf kon geen illusie
van friscliheid aan haai' verlept gelaat
bijzetten, zij bleef mager, al at zij
nog zooveel.
En toch had zij de liefde zoo lief !
Vroeger ging het nog wel. In de
l'alace hotels, waar zij toen logeer
de, werd zij altijd wel ten. dans ge
vraagd, als zij een tijd bij de balu
strade had gezeten, en dan fluisterden
de jongelieden, die er zoo goed uit
zagen i 11 hun smoking, met het
keurig gekapte haar en soms ook een
vleugje rouge op de volle lippen. 7.00
over haar schouder, ondel' kwijnende
boston of opwekkende step, van
zorgen, die hun jonge leven, vergalden.
van speelschulden, van aangeteekende
brieven, die niet kwamen.
En dan fluisterde Miss Jackson
terug, dat er soms wel wonderen ge
beurden, dat er nog wel goede feeën
op aarde kwamen.
En dan vroegen de jonge mannen
een nummer en een uur. Het nummer
van haar kamer, het uur waarop het
wonder misschien kon geschieden.
En op een nachtelijk uur in een
laag nummer, want Miss Jackson was
heel rijk vroeger, kwamen de jonge
mannen, waar zij wachtte in een duur
négligé. En het wonder geschiedde.
van beide kanten, maar niet met ge
sloten beurzen.
Maar later kon Miss Jackson deze
wonderen niet- of bijna niet meer
laten geschieden. Zij zag er hoe langer
hoe slechter uit.
En de manipulaties in Wallstreet
o. zij had velen van de euveldadcrs
goed gekend vroeger, op college en
golflinks bedierven haar vermogen.
Zij woonde niet meer in Palace hotels.
maar in pensions, in eerste rangs aan
vankelijk, waar ook prinsessen en
grootvorsten afstapten, later in
familiepensions van geen rang !
En daar ontmoette zij geen jonge
lingen meer die haar onder den dans
of de palm in den hoek haar blozend en
smachtend hun ongeluk bekenden.