De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 21 april pagina 7

21 april 1934 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

N o. 2968 De Groene Amsterdammer van 21 April 1934 Uit de Natuur Natuurhistorische tentoonstelling Dr. Jac. P. Thijsse We raken niet uit de tentoonstellingen. Heem schut is nog in vollen gang en nu komt de Neder landsche Natuurhistorische Vereeniging met haar bondgenooten onze aandacht vragen voor een Groote Natuurhistorische Tentoonstelling op Geografischen grondslag". De titel had nog iets langer kunnen zijn;, achter geografischen hadden we. nog kunnen inlasschen en plantensociologischen". Ik weet daar alles van en ook, dat de heer A. J. van Laren, de wakkere hortulanus aan den Universiteitsplantentuin en voorzitter van de Afdeeling Amsterdam van de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging de hoofdschuldige is. En juist daardoor is deze tentoonstelling van veel belang voor onze hoofdstad, in het bizonder voor de toekomst. Vele jaren geleden toen we nog niet wisten van tanks of gifgassen, kwam Rotterdam op het idee om aan de Kralinger Plas een groot park te stichten, vele honderden hektaren groot. Ik heb er toen in de Nieuwe Rotterdammer een balletje voor opgegooid, om, waar zooveel ruimte beschik baar was, ook eens te denken aan wetenschap en onderricht en in dat park te maken afdeelingen gewijd aan Midden Europa, Kaukasus, Japan, Noord-Amerika, Chili, Kaapland e. d.; allemaal stukjes woud met de daarbij behoorende heesters en kruiden. Dit bedenksel ging vrijwel onopgemerkt voorbij. Maar twintig jaar later kwam Amsterdam met zijn groote boschplan en in de commissie van voorbereiding was het Van Laren, die een fraai uitgewerkt ontwerp indiende, om daar bij Schiphol plantengeografisch te werk te gaan. Het grootste deel van het bosch zou uiteraard het MiddenEüropeesch woud tot voorbeeld nemen, maar daarnaast zouden alle mogelijke" deelen van de wereld, vertegenwoordigd worden met plantengroepen. in goed wetenschappelijk verband. We krijgen dan daarginds bij Schiphol een idealen botanischen tuin. Ik twijfel er geen oogenblik aan, of het zal wel lukken. Ge weet, dat binnen kort aan de uitvoering van dat boschplan wordt begonnen met het graven van de roeibaan van twee-en-een-halven kilometer lang, mettertijd de beste ter wereld. Over andere boschplan-fantasieën, die werkelijkheid zullen worden, spreek ik later nog wel eens. ? De Groote Tentoonstelling is dus min of meer een voorlooper, een klein voorproefje voor ons ». toekomstig Amsterdamsch recreatie-bosch. Midden in komt Centraal-Europa met het aangename bergwoud. Daar behooren wij ook toe. De meeste van onze bosschen zijn helaas nog houtaanplantingen in de ondankbare jaren. Maar voldragen Europeesch woud vinden we toch wel, al is het broksgewijs, langs de beken in Limburg, den Gelderschen Achterhoek, Twente en Drente en die prijken thans juist in hun schoonste bloemenpracht van anemoon, kla verzuring, viooltjes, maagdepalm, primula's, dalkruid, lelietjes van dalen. Nog grooter wordt die rijkdom, wanneer we de loofbosschen van de Vooralpen erbij betrekken. Ik ben er wel zeer benieuwd naar, hoe dat midden stuk van de tentoonstelling er zal uitzien. De eigenlijke Alpen-af deeling sluit zich daarbij aan: de rotstuin. Meestal zijn de rotstuintjes van de villatjes rommelige opeenhoppingen van allerlei bergplanten zonder slot of samenhang. Hier echter zullen wij kunnen genieten van onderling organisch verband, gezelschappen, die inderdaad bij elkander behooren. Wie goed bekend is met de streek tusschen boomgrens en sneeuw grens, weet, dat de natuurlijke rotsflora door geen rotstuin" is te overtreffen. Een Nederlandsche Natuurhistorische Tentoon stelling zonder duin, moeras, weide en heide is vrijwel ondenkbaar. -Menige tentoonstelling heeft ons overtuigd van de groote moeilijkheid, om juist deze afdeelingen niet te veel te doen afvallen bij de schoone werkelijkheid. We willen er het beste van hopen. Makkelijker gaat het .met Mexico en Kaapland, want daar komen we terecht bij de succulenten en we kunnen profiteeren van Van Laren's Verkade albums over Cactussen en Vetplanten. Maar Mexico kan ons ook Fuchsia's leveren en de Kaap kan komen met Ericaceën en schatten van den Tafelberg. In ons Amsterdamsche Bosehplan kunnen we voor die dingen toch ook wel een plaatsje vinden. Maar Indiëblijft voor de wanne kas. Met Azië, Japan en Noord-Amerika kunnen we beter terecht, daarmee kunnen we hektaren bij hektaren van ons boschplan tooien: zwaar ge boomte, fraaie heesters, kleurige bloemen. We moeten eens bij Emerson, Thoreau en John Burroughts in de leer gaan om een Amerikaarisch of Canadeesch lentelandschap te componeeren ge lijk aan dat wat ik hierboven schetste voor onze bosschen in het Winterswijksche. Heel moeilijk moet dat niet zijn, waar onze tuinen reeds prijken met Hamamelis, Magnolia, Rubus otloratus enz. en het Twaalfgodenkruid met zijn prachtige cyclamen-achtige bloemen wel bekend is bij onze kweekers. Zij hebben mij ook Rhodora bezorgd, het heestertje, dat Emerson bezong. Maar zal de tentoonstelling ons ook de Skunk-cabbage laten zien en de Jack in the pulpit (Arisaema), de evenknieën van onze Aaronskelk? Dan hebben die Amerikanen ook nog heel mooie aard-orchideën; Arethusa zouden we in bloei kunnen hebben. Epigaea, de State Flower van Massachusetts mag niet ontbreken evenmin als Dicentra cucullaria de welbekende , Dutchman's Breechc s, of Mertensia en zoovele andere. Je zoudt eens zien, wat we in ons Amsterdamsche Bosch een prachtige Atlantisch-Amerikaansche af deeling zou den kunnen maken. Trouwens voor China en Japan niet minder. \Ve gaan dus met groote belangstelling van 21 tot 29 April naar Artis. Daarna wordt de zaak weer weggeruimd en zeer zeker zullen we dan een ge voel van spijt hebben en voor de zooveelste maal den wensch uitspreken, dat zoo'n tentoonstelling niet tijdelijk mocht zijn. Welnu, die spijt is hier overbodig, want een nog veel schooner en rijker geheel wacht u, wanneer het Amsterdamsch Boschplan wordt verwezenlijkt en wel met inacht neming van de voorstellen van den heer A. -J. van l^aren. Nieuwe uitgaven Horatius' Zangen, vertaald door Jaap van Gelderen. De Spieghel, Amsterdam N.V. Het Kompas, Mechelen. Handelsweteiischapperi, Deel II. Dubbel Boek houden, boekhouden der grootere verbi-uiksverhoudingen, door K. Pijper. J. B. Wolters. Gronin gen, Den Haag, Batavia. Financieel Jaarboek voor 19IM. Uitgave» van De Xcderlandsche Mnaru-ier, Dagelijksche Beurscourarit. Amsterdam. EEN NIEUW FABRIKAAT VAN TOOT AL De bekende fabriek der Pyramid Zakdoeken noodigt U uit ook eens een proef te nemen met haar nieuw fabrikaat TOOTAL DASSEN fttW ONKREUKBAAR - WASCHBAAR BUITENGEWOON DUURZAAM PRIJS i f I. 1. BOEKBESPREKING AndréVlaanderen. Het Letterteekenen. A* V- Kosmos. A'dam. Er is iets ontzettend tragisch in, te moeten constateeren dat een kunstenaar zijn roem heeft overleefd, zonder dat zelf in te zien. Voor den kritikus wordt dan de taak min of meer pijnlijk eenerzijds worstelt hij met zijn waardeering voor hetgeen de betrokkene in beter dagen pres teerde, anderzijds wil hij daardoor niet zijn open blik op het heden laten vertroebelen. Ten aan zien van AndréVlaanderen nu doet dit pijnlijke geval zich voor. Van zijn onlangs verschenen boek: ..liet Letterteekenen" moet helaas worden getuigd, dat het een jammerlijke vergissing is. Een vergissing, ontstaan uit zelf-overschatting, AndréVlaandereri's groote en onmiskenbare ver dienste is en blijft ongetwijfeld, dat hij een der pioniers is van de reclame-kunst in Nederland. Als zoodanig schiep hij zich een zeer persoonlijken stijl, waardoor liet onnoemelijk groote aantal zijner publicaties terstond herkenbaar was. Zijn werk kenmerkte zich door rijke-zwierige versiering en door technische vaardigheid en zuiverheid. Maar hij beging de groote fout, te blijven teren op het eenmaal gevestigde succes. Met werkelijk verbijsterende verstarring bleef hij voortwerken in denzelfden stijl van 15 a 20 jaren her. blijkbaar blind voor het feit, dat wat toen modern was, zich reeds la.ng niet meer voegt in het kader van het wezen en de eischen der reclamekunst van heden. De bewijzen hiervan liggen voor ons in dit letterboek. gesplitst in twee deeltjes, een met tekst en een met platen, een aantal alfabetten en toe passingen. De alfabetten doen duidelijk zien, dat het klokgelui der moderne richting in de typografie (natuurlijk) wel tot Vlaanderen dóórdrong, maar slechts hél zwak. Kan de psychologi sche oorzaak van Vlaandereii's stilstand misschien schuilen in de omstandigheid dat hij sinds eenige jaren te Brugge woont:1 Het zou me niet verbazen als in het nog zooveel hechter aan oude tijden gebonden Vlaamsche land met zijn /.wier en praal minnende bevolking zijn stijl nog opgang maakt. Dit maakt evenwel de vergissing, dit boek in Holland te publiceeren als ,.modern handboek" niet goed ! Het andere deeltje: ..Tekst", is in zooverre beter, dat het een aantal technische raadgevingen en ..recepten" beval waarvan beginners, en zelfs reeds gevorderden veel nut zullen kunnen hebben. liet moeilijke punt van de indeeling der lettei'S' is ev zeer uitvoerig en duidelijk behandeld. (!rap-. pig is het. te zien hoe een door William Morris,. dns minstens 10 jaar geleden ontworpen bhulversiering bijna even goed door Vlaanderen gema.akt zou kunnen zijn ! Zoo betrekkelijk gering is liet verschil in stijl ! Met dit al. wanneer Vlaanderen liad volstaan niet allén /.ijn deeltje ..Tekst" uit te geven, dat ware wél zoo verstandig geweest. liet andere deeltje is voor onzen t ijd teil eenenmale totaal nutteloos. WVBO MHYER

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl