De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 21 april pagina 9

21 april 1934 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

De bescheiden regisseur Bioscopy L. J. Jordaan George Cakor: Dinner at eight" Tuschinski. W Waar eindigt het gefilmd theater" en waar be gint de film? De meest uitgesproken gevallen kun nen we nu allemaal wel met vrij groote zekerheid diagnosticeeren er blijft echter een breede marge, "waar het persoonlijk instinct.... wie weet: mis schien wel de persoonlijke smaak, den doorslag .geeft. De onderscheiding wordt daar des te moeilij ker, naarmate ook het gefilmde theater" van een raffinement en een subtiliteit blijk geeft, die de bekende eigenaardigheden van de spreek-Bühne tot een minimum reduceeren. De meeste groote Amerikaansche maatschap pijen, als ,,Paramount", ,,Metro-Gold wyn" en ,,Warner Bros" hebben in den loop der laatste jaren een troep excellente spelers op langen termijn aan zich verbonden. Deze cast, die vrij geregeld in iedere nieuwe productie werk vindt, vormde aldus «en perfect ensemble: de acteurs, door onophoudelijkevdagelijksche training volkomen op elkaar inge speeld, kregen langzamerhand iets van de leden eener superieure orkest-combinatie. Zij leerden eikaars eigenaardigheden kennen zij geraakten volko men op de hoogte van ieders individueele krachten «n zwakheden zij hebben geleerd de respectievelijke speeltempi te volgen en op te vangen. Geen tooneelensemble met zijn wisselvallige belevingen l>ereikt ten slotte ooit een zoo volkomen homoge niteit, als deze kleine en betrekkelijk streng gese pareerde samenlevingen der verschillende studio's. Het ge volg is, dat zulke gezelschappen desnoods ook zonder regisseur bij wijze van spreken een stuk" zouden kunnen spelen zoo goed als een vol maakt orkest ook zonder dirigent een muziekwerk ten einde brengt. Het is een quaestie van indivi dueele capaciteiten en ensemble-routine. Men kan zich licht voorstellen hoe de regisseur zich tegenover een dergelijke combinatie verhoudt: is hij een welwillend, of gemakzuchtig of beschei den man, dan zal zijn taak zich beperken tot een zuiver objectief leiderschap hij zorgt dat de zaak ?glad van stapel loopt en dat er geen ongelukken gebeuren.... de bekwaamheden en de routine der spelers doen de rest. Maar is de leider minder discreet van aard, dan wijzigt zich de verhouding fundamenteel. Dit behoeft zich volstrekt niet te openbaren in een geforceerde beeldopvolging, in gewaagde camerainstellingen of andere demonstra tieve uitingen eener krachtige" regie. Integendeel het zijn dikwijls de sterkste persoonlijkheden onder de spelleiders, wier aanwezigheid zich het minst ostentatief doet gevoelen. Maar men heeft niettemin oogenblikkelijk en onmiskenbaar den indruk dat hier een scheppende, autoritaire macht aan het woord is, voor wien ook de sentimenten der spelers in laatste instantie materiaal" zijn in zijn concipieerende hand. Misschien ligt daarin wel tet principieele verschil tusschen den tooneelregisseur en den filmscheppende: de eerste treedt op Ihet beslissende oogenblik terug, om alles aan de mpmenteele dispositie van de acteurs over te laten de tweede blijft door het geheele ingewikkelde procédéals: belichting, camerainstelling, snijden, -lengtebepaling en samenstelling der film, tot het laatste oogenblik meester van de situatie. Voor mijn gevoel is Dinner at eight" een supe rieur stuk gefilmd theater niet meer, niet min der. Het is beschaafd, geraffineerd, knap en amu sant maar het is geen film. Laat mij onder film" mogen verstaan, die moeilijk te definieeren een heid, ontstaan uit de kunstzinnige ordening van lieel dien rijkdom aan levend en dood materiaal, ?waarover de cinegrafie beschikt. Een man en een vrouw staan tegenover elkaar binnen de gebonden heid van een bepaald conflict. Als eerste en voor naamste element telt natuurlijk mee hun persoon lijke expressie maar daarnevens schuift plotse ling een levenloos voorwerp uit de omgeving naar voren, wordt de handeling gesteund door een andere gelijktijdige gebeurtenis, dringen zich geluiden of T>eelden op die buiten hun willekeur vallen en slechts gehoorzamen aan een macht, boven het ? geheel staande. Dan voelt men hoe deze hande ling niet een aan zichzelf overgelaten, autonoom gebeuren uitmaakt, doch slechts een onderdeel vormt van het kleine universum aan contrapunsche tegenbewegingen door de film beheerscht. De dialoog, de plastiek en de expressie maken dan deel uit van een oneindig gevarieerd register zij worden opgenomen in een anders (als ik het woord mag gebruiken) : meer kosmisch geziene aanschou wing. Het drama treedt buiten de enge omlijsting der eenheid van tijd en plaats. . . . het wordt: film ! Dit alles hangt, in gevallen als de Amerikaansche productie, uitsluitend af van de persoonlijkheid des regisseurs van zijn zelfbewustheid of zijn bescheidenheid. Anders uitgedrukt: van de vraag, waar het zwaartepunt der conceptie ligt: vóór of achter de, camera. In Dinner at eight" hebben wij nu, naar ik meen, kennelijk te doen met den be scheiden" regisseur. Het laat zich indenken hoe hij met respect dit voortreffelijk getrainde ensemble van beroepsspelers heeft gadegeslagen op zijn teenen rondom de glad en knap gespeelde scènes is heengeslopen, teneinde iedere storing te voorkomen. Evenals de tooneelregisseur, na zorg vuldige voorbereiding, op den avond der première zijn sujetten loslaat, biddend om den gunst der goden zoo schijnt ook deze George Oukor zich zelf te elimineeren, wanneer het moment der op name daar is. De dialogen, voortreffelijk ingestu deerd, worden perfect gezegd de personages komen en gaan op tijd de scènes wisselen elkaar harmonisch en in de goede volgorde af .... kortom : alles loopt op rolletjes. Wat men krijgt is een karak teristieke Wallace Beery een volmaakte Marie Dressler en een 100% Barrymore . . . . wat men niet krijgt is de heer Cukor zelf. De heele film door worden op tooneelmatige wijze de verschillende creërende personages tegenover elkander gezet men kan de situaties op de vin gers aftellen: Mrs. Jordan en Mr. Oliver Jordan. die het diner bespreken Mr. Jordan en Carlotta Vance, die oude herinneringen ophalen Mr. Jor dan en de crook Packard Paula Jordan en de filmacteur Larry Renault enz. enz. Het is alles af en scenisch gesproken volmaakt en het zou on redelijk wozen, het aldus gefotografeerde studiotooneel niet als een zekere prestatie van groote waarde te erkennen. Maar men begint langzamer hand ongedurig te worden. Men begint zich af te vragen, wat er elders in de wereld gebeurt terwijl deze menschen hun dialogen opzeggen wat er achter die gesloten deuren voorvalt. Men begint te verlangen naar een commentaar op dit bewust voorgedragen spel men wil van de personages iets anders zien, dan wat zij zelf believen te geven. Wij weten, dat de camera (bestuurd door den on bescheiden regisseur) midden in een nadrukkelijke tirade, plotseling om den spreker heen kan schui ven en kleinigheden noteeren, waarvan deze zich niet bewust is en die hem eensklaps van een tooneelspeler tot een mensch maken. Wij weten ook, dat diezelfde camera een monoloog oneerbiedig kan onderbreken, door een beeld in te lasscheri dat schijnbaar buiten de orde valt. doch ineens de betrekkelijkheid van al deze woorden doet inzien. Kortom: wij zijn er ons van bewust, dat al dit gedoe niet alleen weergegeven doch ook geinterpreteerd kan worden en dit is het, wat wij op den duur gaan missen. Het stuk is aardig verzonnen, de handeling le vendig, de dialoog aanvaardbaar maar na een half uur hindert ons het platte, twee-dimensionale vlak. . . . voelen wij heimwee naar de echte diepte en de menschen van vleesch en bloed, die krachtens hun aard in zulk een theatermilieu thuis hooren. De levende wil, de centrale persoonlijkheid die al deze werkelijkheidscopie kan omtooveren tot een nieuwe realiteit met eigen wetten en mogelijkheden, tot een souvereine fantasie van beeld en geluid, ontbreekt en daarmede de film" in de film. Men kan er zijn specialiteit van maken te vitten over den kitsch in de film over de armoede van haar inhoud over haar gebrek aan morali teit! Zonder twijfel honorabele bezigheden, die (als iedere oprechte critiek) haar bestaansrecht ten volle kunnen bewijzen. Bovendien geldt het hier uiterlijke onvolkomenheden, die er zoo naief dik opliggen dat haar deminciatie een dankbaar en makkelijk succes waarborgt. Het heeft mij echter gefrappeerd hoe relatief weinig men zich nog be kommert om de oprechtheid" van de film om Marie Dressler en J. Barrymore Marie Dressler de vraag of zij zichzelf tracht te zijn, ja dan neen. Toch ook een quaestie, die haar artistieke, logische en zelfs moreele zijde heeft, zou men zoo zeggen. Sternberg met zijn Dietrich-cultus, Lang met zijn kitschige mentaliteit. . . . hoe zijn wij langzamer hand van hun tekortkomingen doordrongen en hoe weinig beseffen wij nog, dat het eigenlijk deze meesters zijn wien het filminstinct in de vinger toppen tintelt en die uit den chaos van ruw materiaal bezig zijn het ware beeld van de autonome filrn op te bouwen ! Dinner at eight" behoort tot het genre onaan tastbare films, die den proef op distinctie, amuse ment en misschien zelfs moraliteit glorierijk door staan. Doch die falen wanneer men naar het meest essentieele in de film zoekt: naar film. Laat mij dan tegenover dit goed-gemaakte, amusante, ininiaculate ..Dinner at eight" een lans mogen breken voor het absurde ..Marokko", waai' een juffrouw op kouse voeten de woestijn intrekt (verbeeld-je !) voor het kitschige ...Blonde Vernis" met zijn onfatsoen lijke strekking voor het perverse maar grandioze ..M" en voor de colportage-romatitiek van ,.Mabuse". Omdat wij eerst moeten weten, dank zij den onbescheiden regisseur, wat film is voor wij kunnen bepalen wat de film behoort te geven omdat op deze experimenten (allen tekortkoming en ten spijt) ten slotte de filmkunst der toekomst steunt. ... op dérest slechts de recette. Nieuwe uitgaven Het Kiezersvolk en zijn kamerleden, door Dr S. S. Smeding. W. J. Tnieme <t (Me., Zutphe-n. Taal en Moraal, een. sigmïische studie in omgangs taal geschreven, door W. Ksch. N.V. Wereld bibliotheek, Amsterdam. Het Kind, door L. C. T. Bigot. met medewerking van LYof. Ph. Kolmstamm en Drs. W. IL. ten Seldani. 3e druk, J. B. Wolters. (ironingeri, Den Haag, Batavia. Onze onevenwichtige Jongeren, door Dr. II. van. Lieshout. Vitg. Drukkerij Heriri Bergmaiis & ('ie., Tilburg.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl