Historisch Archief 1877-1940
14
De Groene Amsterdammer van 28 April 1934
No. 296»
De conferentie te Rome
i
Haar economische resultaten
Het is niet zoo gemakkelijk de
Bomeinsche overeenkomsten los van
alle politiek, alleen wat de economi
sche vooruitzichten betreft, te bekij
ken. Het eerste van de drie proto
collen is immers zuiver politiek van
inhoud, terwijl eerst protocol 2 en 3
economische vragen tot onderwerp
hebben. Algemeen ziet men in het
resultaat van Rome het eerste kristal
lisatiepunt van den wederkeerenden
vrede.
Da opvatting van Mussolini, die
blokvormingen vermijdt, om in de
plaats daarvan tweezijdige uitzonder
lijke verdragen tusschen de geïnteres
seerde staten te laten treden, is nieuw,
nieuw boven alles voor landen, die nog
aan de grondstellingen van de conser
vatieve handelspolitiek vasthouden.
Thans is echter, in Midden-Europa
steeds meer het beginsel van
wederkeerigheid in de plaats van de
meestbegunatiging getreden; de overtui
ging heeft post gevat, dat de
wederkeerigheid weliswaar vergeleken met
den vrijhandel-bloeitijd van de
meestbëgunstigingsclausule, een reactie ver
toont, dat echter toch deze
wederkeerigheid een geweldigen vooruit
gang tegenover de ontwikkeling van
de jaren na den oorlog beteekent.
Zooals juist uiteengezet is, hebben
de contractanten van het Romeinsche
pact het vermeden, een blok te vor
men. Het kan zijn, dat het hier even
wel om zoo'n blok gaat, daar van
de drie tweezijdige verdragen, die
werden afgesloten, elk afzonderlijk
de beide andere veronderstelt, zoo
gaat het toch in de eerste plaats erom,
het legionalisme, dat voorloopig dus
Italië, Oostenrijk en Hongarije zal
omvatten, nieuwe impulsies te geven.
In dezen zin is wellicht ook de inlei
ding tot protocol 2, dat ,,om het hoofd
te bieden aan ongezonde tendenties
naar autarkie aan den ruil van
producten een nieuwe stoot zal
worden gegeven en het werk tot
economischen opbouw van de
Donaustaten bevorderd zal worden" op te
vatten. De statistiek over den omvang
van het handelsverkeer tusschen de
drie verdragen sluitende staten toont,
dat een uitbreiding van de economi
sche betrekkingen iedere reëele basis
bezit. In hoeverre van dit uitbrei
dingsvermogen gebruik zal worden
gemaakt, is nu nog niet uit te maken;
de desbetreffende verhandelingen zul
len in den naasten1 tijd beginnen en
moeten voor 15 Mei van dit jaar
tot een resultaat voeren.
Wat nu den inhoud van de proto
collen betreft, zoo moet worden
vastgehouden, dat tusschen protocol
2, dat Italië, Oostenrijk en Hongarije
en protocol 3, dat alleen Itali
en Oostenrijk omvat, zoo'n groot
verschil bestaat, dat men wel kan
veronderstellen, dat om de beide
laatstgenoemde landen een veel nau
were band is gelegd, dan om de drie
landen samen; in ieder geval echter
een nauwere dan om Italiëen Honga
rije. Zonder twijfel gaat het er in alle
zes ruil-richtingen om,
denhandelsomvang te vergrooten; uit protocol 3 blijkt
immers, dat Oostenrijk in nauwere
betrekkingen met Italiëdan Hongarije
zal worden gebracht. Een verrassing
voor al diegenen, die de bijeenkomst
te Rome geen ander doel wilden
toekennen dan dat der totstand
koming van een
Oostenrijksch-Hongaarsche tolunie.
De belangrijkste voorwaarde van
de uitbreiding van den handelsomvang
van de drie deelnemende landen was
de oplossing van het Hongaarsche
graan, voor alles de tarwevraag.
Gömbös had door twee zuiver econo
mische oorzaken een veel moeilijker
positie dan Dollfuss; in de eerste
plaats verlangt de Oostenrijksche
uitvoer absoluut geen of slechts
kleine prijsoffers, gemeten aan Hon
gaarsche tarwe, wier productiekosten
met die van overzee geen gelijken
tred kunnen houden. In de tweede
plaats moet Hongarije, om zijn af
nemers handelspolitieke compensatie
te geven, afzien van een deel van zijn
industrieele protectioneele rechten.
Hongarije, dat in het streven naar
autarkie veel meer dan Oostenrijk
heeft gezondigd, bevindt zich in
een tweeledige positie. Tegenover den
landbouw, die eischt, dat dit land
agrarische handelspolitiek voert, staat
de industrie, die voor een economische
toenadering tot Duitschland de van
haar standpunt juiste argumentatie
aanvoert, dat het rijk niet zulke om
vangrijke graanpreferenties bieden
kan, vandaar ook geen zoo gevoelige
beperking van het Hongaarsche
industrieprotectionisme zal kunnen
eischen. Het mag worden aangenomen,
dat het Gömbös lukken zal, zijn op
vatting, dat autarkie onzin is, in zijn
land ingang te doen vinden.
Er werd gezegd, 'dat protocol 3
beslissend zou zijn voor de toekomstige
ontwikkeling van de zonder twijfel
zeer voor uitbreiding vatbare
Oostenrijksch-Italiaansche economische be
trekkingen. De statistiek levert slechts
onvolkomen aanwijzingen, want het is
duidelijk, dat men door overvloedige
bevoorrechting ook dergelijke goederen
voor concurrentie vatbaar kan maken.
Voor een reeks producten worden aan
Oostenrijk Italiaansche preferentieele
rechten zonder beperkende voorwaar
de toegestaan, voor andere waren
zullen dergelijke preferenties eerst dan
in werking treden, wanneer vooruit
overeenkomsten tusschen de in aan
merking komende producenten van
beide landen volgen. Hier gaat het
klaarblijkelijk om een beschermings
maatregel voor de Italiaansche in
dustrie; preferentieele rechten, die de
concurrentiemogelijkheid van Oosten
rijk tegenover andere leveranciers van
Italiëverbeteren moeten, kan dit land
dus makkelijker verkrijgen dan die,
welke de eigenproductie van Itali
zouden kunnen benadeelen.
De voordeelen, die Italiëvan zijn
kant voor de toestemming van prefe
renties aan Oostenrijk en het tege
moetkomen tegenover Hongarije in
de tarwevraag eischt, zijn gering;
want het weer doen opleven van de
haven van Triest, de eisch van Italië,
ligt dezen staat nader aan het hart
dan het aequivalent is voor de ge
zamenlijke concessies, die het zijn
medecontractanten op grond van het
Romeinsche pact toestaat. Hierin
echter ziet men den politieken achter
grond van de Romeinsche overeen
komsten, die men overigens nooit
heeft trachten te betwisten. Dat voor
loopig Italiëvoor dit politieke doel ook
economisch het hoofdaandeel levert,
is heel begrijpelijk, daar dit over
eenkomt met de machtsverhou
dingen.
Vast staat, dat de Romeinsche
verdragen de naaste toekomst van
Midden-Europa beslissend zullen
beinvloeden; dat geeft hun, buiten de
eerste poging om, op de econo
mische ruïnen van Midden-Europa
opnieuw te bouwen, historische
beteekenis.
Dr. PAUL POLI Af ZEK
N.V. Bankierskantoor van LISSA & KANN
LANGE VIJVERBERG 3 DEN HAAG
Aan- en verkoop en administratie van effecten
Loketten ter berging van waarden
N.V. TRUST- EN SAFEMAATSCHAPPIJ
LANGE VIJVERBERG 3 DEN HAAG
Bewindvoering ten behoeve van derden
N.V. STANDAARD
HYPOTHEEKBANK
te ROTTERDAM
Directie:
Mr. H. H. C. CASTENDIJK en
I. MOSSELMAN
De Bank geeft onder controle van het
Algem. Administratie-en Trustkantoor
4Vï% Pandbr. tegen beurskoers uit.
De Hol!. Voorschotbank
HAARLEM, KRUISWEG 70.
De Bank verstrekt gelden tot elk
bedrag met een minimum van
f 1000.?op zakelijk onderpand
en onder borgtocht, met in
pandgeving eener polis van levens
verzekering van gelijk bedrag,,
en verkoopt 5% schuldbrieven
in stukken van f 1000.?,f 500.
en f 100.?tegen Beurskoers.
Gemeente
EINDHOVEN
UITGIFTE VAN
f 2.000.0OO.- 4 /0 Obligatiën
waarvan f 15O.OOO onderhands geplaatst tot den koers van uitgifte
in stukken van f 1000.- en f
500.Ondergeteekenden btrichten, dat de inschrijving op tover ger_o< mde 1<
is opengesteld op
WOENSDAG 2 MEI a.s.
van des voormiddag* 9 tot des namiddags 4 uur
TEGEN DEN KOERS VAN
te AMSTERDAM ten kantore van ondergeteekenden
te TILBURG
te 's-GRAVENHAGE ten kantore van de BAN K-ASSOCIATIE
te ROTTERDAM
Prospectus en inschrijvingsbiljetten zijn bij c'e iEïcrnijvingskantorcn verkrijgbaar.
BANK-ASSOCIATIE
WEHTHEIM & GOMPERTZ 1834 < 11
CMDIETVEREHSIGING 18C-3 N.V.
J. FRED. BANGERT & CO.
JONAS & KRUSEMAN
LEEMBRUGGEN, GUEPIN & MUYSKEN
H. OYENS & ZONEN N.V.
AMSTERDAM, 26 April 1934.
Adverteeren op de juiste plaats en in de juiste courant
garandeert 100 % succes. Vraag eens de tarieven voor
het adverteeren op deze pagina aan de administratie.
Nieuwe uitgaven
Uitgegeven door de Vereeiiiging
voor Volkenbond en Vrede. D. A.
Daainen'sUitgevers-MaatschappijN.V.
Den Haag.
De Tijden roepen ! door Dr. A. de
Vletter. Uitgave Gezin en School",
Aerdenhout.
Dit werkje bevat beschouwingen
over wei'k en werkmethode, over
school en schoolorganisatie. Het zijn
beschouwingen eens schoolmeesters,
misschien van belang' voor
schoulmannen en ouders. De nood in het
Middelbare Onderwijs is groot. De
tijden roepen !
De Uitweg door Uptnn Sinclair, ver-.
talirig W. \j. van Waimelo. Uitgave
Vredes Studie-Bureau. Blaricum.