Historisch Archief 1877-1940
16
De Groene Amsterdammer van 28 April 1934
N o. 296»
Muziek
Willem Mengelberg terug!
Constant van \Vessem
Frankfurter Opera
Na de Wüppertaler Opera is ons ook de Frank
furter Opera komen bezoeken. Er werd ons vooruit
wereldkundig gemaakt waarom wij als eerste van
de twee voorstellingen Wagner's Rienzi" zouden
krijgen, een keuze, die ongetwijfeld toelichting be
hoefde, daar zij moeilijk anders dan bevreemden
kon: welke behoefte bestond er ons met Wag
ner's eersteling op het gebied der groote opera"
kennis te laten maken en daarvoor speciaal uit
Duitschland te komen? Rienzi" zou een soort
wapenschouw van het ensemble zijn en tevens
een staaltje van regisseerkunst van intendant Hans
Meissner. Best, uitstekend, aangenomen, dat wij
hier een lesje in opera-regis,seerkunst noodig zou
den hebben. Daarna zouden de Frankforters dan
tot de opvoering van Bichard Strauss'
Rosenkavalier" overgaan, hun speciale kunstprestatie.
Zökregen wij Donderdagavond 19 April in den
Stadsschouwburg als eerste voorstelling de opvoe
ring van Rienzi".
Rienzi" was ten onzent alleen nog in legendari
sche tijden opgevoerd door een Nederlandsche
Opera van C. van der Linden. Een helden-opera,
die in dien romantischen tijd beter op haar plaats
was dan in den onzen, die zich nu eenmaal niet
meer laat ontroeren door het pathos der blikken
zwaarden en vervaarlijke fortissimo-climaxen van
koor en orkest. Wagner was, toen hij Rienzi"
componeerde zelf nog danig onder den indruk van
de romantiek, die historie op de planken verbeeldde
met het meest rumoerige geweld, waartoe zang
en orkest waren op te werken en met alle respect
voor den naam van Richard Wagner moet gezegd
worden, dat zijn opera Rienzi" niet ver van de
Schmiere" nog afstaat, niet alleen dramatisch,
maar ook muzikaal. Wagner schreef voor zijn vijf
bedrijven lange historie een daverende en schette
rende partituur, vol dikke, drukke effecten van
trommen en trompetten, terwijl de banale, van
overal vandaan gehaalde melodie gezwollen is van
een pathos, dat aan de slechtste momenten van de
Italiaansche opera herinnert. Het is alles verbazing
wekkend leeg en platvloersch en wanneer Wagner
gestorven was na deze opera voltooid te hebben
zou zelfs de toegefelijkste muziekgeschiedenis
schrijver het niet aangedurfd hebben zijn naam
zelfs maar onder de tienderangsgoden te noemen.
En dit werk kregen wij dien Donderdagavond
in den Stadsschouwburg, ditmaal als opmaat"
voor de veel betere opvoering van Strauss'
Rosenkavalier" van Dinsdagavond, maar ondertusschen
moesten wij toch maar van 8 tot 12 vijf bedrijven
lang iets aanhooren, waarin ditmaal voor een
ADVERTEERT
?l IN DE GROENE
Dat is een zin dien ge dikwijls leest.
WAAROM?
Omdat DE GROENE in het geheele
land gelezen wordt door het beste
publiek door het publiek dat iets
te besteden heeft. De adverteerder
behoeft niet te betalen voor een
verspreiding, waarmee hij honderd
duizenden bereikt, die juist niet tot
het koopkrachtige publiek
behooren, maar het betaalt hem om
in dit blad te ad vertee re n, dat hem
direct in contact brengt met
het publiek dat hij zoekt.
derde gecoupeerd was, maar waarvan wij na het
eerste bedrijf al meer dan genoeg hadden.
Maar het regie-wonder daiv, dat als een verras
sing dit alles moest goed maken?
Ik heb er niet veel van gemerkt, integendeel, ik
meen, dat de heer Hans Meissner nog heel wat had
kunnen leeren van onze Wa,gner vereen igirig ik
denk maar aan de laatste Tannhauser-opvoering
b.v., dat men figuranten en er komen er heel
wat in Rienzi voor ! niet alken gebruikt als
tooneelvulling, zooals nu bij de Frankforters het
geval was, maar dat zij een weloverwogen deel van
de geheele actie hebben uit te maken zoodra zij ten
tooneele verschijnen. En al heeft men er 50 Hol
landers bij geëngageerd dan komt het in een mo
delopvoering toch niet te pas op de planken een alle
gaartje dooreen te laten loopen, dat op eigen houtje
onzinnigheden vertoont van soldaten, die ijselijk
doelloos blikken zwaarden al vechtend tegen elkaar
slaan of een menigte voorstelt bewegend als een troep
schoolkinderen, zonder orde nu eens vooruit dan
weer achteruit geduwd. Het leek alles op de vroe
gere Italiaansche opera en wij hebben steeds ge
meend, dat ts moeten laken: hoeveel te meer bij
een tegenwoordige regie.
Gelukkig stond de vertolking muzikaal op een
hooger peil. De Rienzi-partij werd weliswaar door
Paul Helm niet al te fraai gezongen zijn stem
detoneerde nog al eens maar de Adriana van
Magda Spiegel kon stimmlich" beter bevredigen,
minder als uitbeelding: zij heeft voor die rol haar
postuur niet mee. Het koor zong verzorgd en het
orkest, werd accuraat geleid door den dirigent
Karl Maria Zwissler. Maar dit alles kon toch den
totaalindruk niet wegnemen, dat Wagner's Rienzi
een grove banaliteit is, die men niet meer moest te
voorschijn halen.
Aangenaam, is het met des te meer lof van
Strauss' Rosenkavalier", door hetzelfde gezel
schap opgevoerd, te kunnen spreken, al ver
meerdert het feit, dat de Frankforters tot deze
voorstelling in staat waren, liet misnoegen over
den verloren avond, aan Rienzi" besteed.
Dit werk van Richard Strauss bijna drie
kwart eeuw scheidt het van Wagner's Rienzi"
verdient ten volle wat er aan besteed moet wor
den, want het is een prachtig staal van een muzikale;
komedie in barokstijl. De schrijver van den. tekst
het woord Libretto past hier niet H ugo von
Hoffmansthal eri do componist Richard Strauss
hebben hier op de gelukkigste wijze samengewerkt
om een fijnzinnig en bekorend
verbeeldingsspel te scheppen, dat, spelend in den tijd van Maria
Theresia, het eeuwig jonge van jeugd en lente
heeft. Het heeft de ondefinieerbare charme van
het Weensch-Oostenrijksche, als een bloeiende boom
in de lente trillen er verwachtingsvolle teederheden
in deze kunst, waarvoor Strauss wel bij uitstek de
juiste muzikale sfeer heeft weten te wekken. Ner
gens is het Weensche in de muziek direct uitge
sproken, behalve misschien in de walsaria van
Ochs auf Lerchenau, maar een echo van Weeneri
klinkt er doorheen als leeuwerikgezang. Wat
een wonderbaarlijke partituur ! Hierin heeft Strauss
zich zelf nimmer meer overtroffen en de
Roserikavalior" schijnt wel de eenige van zijn muziek
dramatische scheppingen te zullen, zijn, die
onverwoestbaar blijft.
Het boeiendst aan de opvoering van Dinsdag
avond was wel wat het orkest presteerde, ondanks
de handicap van de ongeschikte ruimte, waarin
het orkest moest werken, maai' de dirigent Berthl
Wetzelberger leidde het met een liefde, een kennis
en een begrip voor elk accent, dat de actie op het
tooneel ondersteunde, waar wij allen lof voor over
hebben.
Van de vortolkei s op de planken was de zangeres
Else Gentner, die de partij vari de Feldmarlchallin
zong en ook in Rienzi" al weinig voldaan had
verreweg de minste. Maar de Sophie van Clara
Ebers was een vreugde voor het oor eri het oog,
haar zingen eri acteeren was geheel wat wij ons
van deze figuur voorstellen, die samen met de
Rosenkavalier, vertolkt door Emmy Heinmuller,
het betooverend juvehiele in deze muziek uitdruk
ken. Baron Ochs auf Lerchenau was August
Griebel, die de rol wat te bestudeerd zong en speelde,
wij denken ons hem meer als loggen, roekeloozen.
Lebemann, die zelfs nauwelijks beseft hoe hij in do
verschillende situaties verzeild geraakt, maar die
toch veel uitstekends had.
Alles bij elkaar werd de opvoering van de Ro
senkavalier" een voorstelling waaraan wij een
innige vreugde beleefd hebben.
Mengelberg terug
Na zijn langdurige afwezigheid is Mengelberg
Donderdagavond aan zijn dirigenterilessenaar in
het Concertgebouw teruggekeerd, om het
abonnementsconcert te leiden, dat door liet overlijden
van de Koningin-Moeder uitviel en thans werd
ingehaald.
Het podium was met bloemen versierd en de
stampvolle zaal bracht den weergekeerde een
langdurige ovatie, waaraan deze met een beminne
lijk gebaar een einde makend, er aan herinnerend,
dat hij ook nog dirigeeren moest".
Zij, die te lang reeds den echten
Mengelberggeest op de concerten hebben gemist, het onder
andere dirigenten nimmer je dat" vonden.
konden tevreden zijn. Donderdagavond was er
weer die geest van bloeiend en volmaakt even
wichtig musiceeren, dat Mengelberg's speciale
gave is. De symphonie van Mozart, hoe verfijnd
en innig ook gedirigeerd, was hier slechts de
inleiding tot de gebeurtenis van den avond, de
bekende gebeurtenis, die iedere maal weer als
nieuw werkt, Mengelberg's directie van Mahler's
Lied von der Erde.
Het wonder van deze muziek is onverwoestbaar
als het firmament, waarin zij zingt en de helpers
daarbij zijn de solisten van de beide zangpartijen.
van fien hangt veel af; het waren ditmaal Bosette
Anday en de Zweedsche tenor Martin
OehmanBosette Anday zong haar partij voortreffelijk,
eigenlijk iets te mooi, als men het zoo" zeggen
mag, iets eenvoudiger dan zij het deed, was wel
meer in de stijl van het werk geweest; de tenor
trof voural door zijn uiterst gevebereerde en intelli
gente uitdrukking van den tekts samen met de
de muziek. Voor beiden prestaties toonde het,
publiek zich bijzonder dankbaar. Het was weer
pais en vree in het Concertgebouw en de
mopperaars van voordien deden er gaarne het zwijgen.
toe; tegen deze muziek kan geen meiisch zich
vei zetten.
REDACTIE-WIJZIGING
Door drukke werkzaamheden ziet Prof. Mr,
F. G. Scheltema zich genoodzaakt met ingang
?van i Mei a.s. ah redacteur van de Groene
Amsterdammer af te treden. Ah vaste
medewerkerblijft hij echter aan ons blad verbonden.
Nieuwe uitgaven
Open brief aan Minister Slotemaker de U ru
neen Het Antwoord daarop van Zijne Excellentie
over doeltreffende werkloosheidsbestrijding. Uit
gave v. h. Rartij-Secretariaat, Groningen.
Luisteren of Zien, door I. van der Velde. Audi
tieve of visueele grondslag van liet spelling-onder
wijs. Deel IIl van Didaktische inonographieen
onder redactie van 'l'h. Kohnstamm en G. van
Veen. l'itg. J. B. Wolters. Groningen, Den Haag,.
Batavia.
Over communisme en privaat-bezit bij natuurvol
ken, openbare les uitgesproken door Dr. J. J.
Fahreiifort op 17 April 1034. J. B. Wolters. Groningen..
Den Haag, Batavia.
Mijn kijk o)i het leven, door Albert Eiiistein. Ge
autoriseerde vertaling van T. Lamlré. Dit boek geeft
een. beeld van den tegenwoordigon tijd in al zijn
volheid, een beeld in het bijzonder van een mensch
van dezen tijd, die in al wat hij zegt en doet slechts
n wet kent, die van. zijn eigen natuur. Al wat i
het boek staat is persoonlijk, natuurlijk en
mensche,lijk. Het is een getuigenis van Einstein's geloof in
de menschen, in een wereld van onderling hulp
betoon en in een zending van de wetenschap om
een band te leggen tusschen de volken, als zoodanig
van bijzondere beteekenis in dezen tijd, die een
ieder de plicht oplegt zich nauwkeurig rekenschap
te geven van zijn geestelijke gesteldheid.