De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 28 april pagina 7

28 april 1934 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

N o. 2969 De Groene Amsterdammer van 28 April 1934 Wetenschappelijke Varia Het ruiken van muziek ?CHAMPAGNE J\. 1\ LJ (jf REIMS Qualitéincomparable Dr. P. van Olst Rh.vtliniisehc invloeden Evenals men de politieke en godsdienstige meerlingen kan gleichschalteu", tenminste bij een belangrijk deel van onze Oostelijke buren, evenzoo heeft WaUer Krisch te Stralsünd een poging gedaan om, tenminste in theorie, maar naar hij hoopt ook -in de praktijk, onze zintuigen, die in schijn zoo ordeloos en uiteenloopend zijn dat men met zijn tong niet lezen, met zijn -oor niet zien kan, ook gelijk te schakelen. Lukt het hem, dan zou men dus, zooals hij het zelf uitdrukt een viool spel kunnen ruiken, zich aan kaasgeur kunnen verwarmen, een brandende lamp kunnen hooren en de centrale verwarming zien lichten. Hij gaat uit van de natuurkundige voorstelling dat de energie, die een lichaam uitzendt in den vorm van straling, rhythmisch uitgezonden wordt, hetzij dat men zich dit als trillingen en golven voorstelt, hetzij als opeenvolgende porties, de bekende quanten". De kennis van onze omgeving wordt ons gegeven door de indrukken, die onze zintuigen opdoen, d.w.z. de prikkels die zij ont vangen van de toegezonden energiestraling. In den aanvang van de menschelijke ontwikkeling (ik denk dat K. bedoelt: bij de allereerste levende organismen in de aardgeschiedenis) komt het eerst een ongedifferentieerd zintuig voor den dag, dat als n geheel staat tegenover alle indrukken van de omgeving; pas later differentieert dit universeele" zintuig zich in de gespecialiseerde zin tuigen van hooren, zien, ruiken, proeven, voelen en wat er nog meer -is naast deze officieele vijf (warmte-zin, koude-zin, pijn-zin, druk-zin e.t.q.) Het licht dat onze oogen prikkelt, de warmtestralen, die onze huid prikkelen, zijn, natuurkundig beschouwd, ongetwijfeld rhythmisch. Daar nu alle energie in de natuur in den grond genomen n pot nat is, en het oorspronkelijke oer-zintuig naar K.'s meening ongedifferentieerd was, volgt hieruit dat ook de reukzin rhythmisch geprikkeld wordt en dat deze prikkels de percipieerende deelen van het reukorgaan doen resoneeren. Ons eigen reuk orgaan is te veel achteruitgegaan zoodat wij alleen zeer grove prikkels voelen; als wij ons echter een organisme met een buitengewoon ontwikkeld reukvermogen voorstellen (waarbij een hond nog maar een beginneling is), dan zouden er eigenlijk geen reuklooze voorwerpen zijn. Er zijn dieren, waarbij het reukvermogen inderdaad zoo goed is dat men een stof zoo verdunnen kan dat men zelfs tot onderdeelen van atomen komt, d.w.z. dat de reukprikkel het gevolg is van energie-uitzendingen der elektronen, evenzoó als licht- en warmtestralen uitzendingen der elektronen zijn. Dat inderdaad voor ruiken niet noodig is dat dampwolken" van de stof het reukorgaan treffen, wordt bewezen doordat inspuitingen van neosalvarsan gepaard gaan met een reukvoorstelling, zelfs als men alle strenge voorzorgsmaatregelen neemt om direkt ruiken van de neosalvarsan (door de lucht heen) onmogelijk te maken. K. ziet hier een stralings verschijnsel in, een gevoeligheid van het reuk zintuig voor rhythmisch toegevoerde energie. K. beweert (maar ik kan het niet beoordeelen) dat Amerikaansche onderzoekers zelfs interferentie- en buigingsverschijnselen voor reuk-stralen aange toond hebben zooals zij voor licht- en warmte stralen bestaan. Als nu de reuk afhangt van de straling, die de elektronen van een stof uitzenden, dan moet het ook mogelijk zijn een geurenspektrum te maken zooals men een kleurenspektrum heeft. De plaats van een geur in dit spektrum hangt dan af van een bepaald energie-rhythme, dat door een getal is weer te geven. In plaats van: wat ruikt het heerlijk in de duinen naar berken" zal men dan zeggen: wat ruikt het hier heerlijk naar geur 570." Men make hier niet de ongepaste opmerking, dat er inderdaad een onaangename geur is, die men met een rond getal kan aanduiden ! Smaak en reuk zijn inderdaad nauw verwant; wij halen ze in het dagelijksch leven zelfs geregeld door elkaar. Als dus K. gelijk heeft met de meening dat de reukprikkel afkomstig is van rhythmische elektronen-straling, dan kan men dit zonder moeite ook voor de smaak aannemen. Ook hier komen bij inspuiting van bepaalde stoffen in de bloedbanen, smaakseiisaties voor. Zoo doorredcneerend komt K. tot de opvatting dat de ont vangende deelen van alle zfatuigen in den grond een gelijksoortige bouw hebben, en atteen verschillen doordat zij op verschillende grootte der energie rhythmen ingesteld zijn. * * * Als dit zoo is, volgt daaruit dat het mogelijk moet zijn de prikkels, waarvoor het ne zintuig gevoelig is, zoo te veranderen, te transponeeren, dat een ander zintuig ervoor gevoelig wordt. Men zou b.v. de zeer snel opeenvolgende energie-rhythmen, die als lichtstralen olis netvlies prikkelen, zoo kunnen verdichten dat zij als reuk waargenomen worden, of aan den anderen1 kant, ze zoo kunnen uiteenrekken (net als met een vertraagde film) dat zij niet meer gezien" kunnen worden, maar als warmtestralen door onze huid gevoeld" zouden worden. Wat ons gehoororgaan betreft, geeft K. toe dat geluidsgolven heel iets anders zijn dan licht- en warmtestralen. Niet de elektronen maar de materie als geheel is dan in trilling. Maar, zegt K., het zijn en blijven rhythmische prikkels, en het tempo daarvan is van meer belang dan de aard der trilling. Als men het rhythme der elek tronentrillingen maar voldoende vertraagt tot men in het bereik komt van het toon-rhythme, zullen de resonatoren in ons oor evengoed met het getransponeerde licht gaan meeklinken als met een toon, m.a.w. wij zullen.het licht dan kunnen hooren". Men zal allicht zeggen: deze omzetting van' geluid in licht en van licht en geluid kennen wij reeds geruime» tijd; immers bij de geluidfilm wordt door allerlei hulptoestellen eerst het geluid omgezet in licht en daardoor fotografeerbaar, waarna de fotografie van de filmstrook weer door hulpapparaten in geluid wordt veranderd. Maar deze omzetting bedoelt K. niet, zooals hij uit drukkelijk zegt. Maar net als men met een trans formator electrische stroomen van lage spanning in hooge spanning kan veranderen en omgekeerd, wil hij een lichtstraal door een of ander transfor mator zoo beïnvloeden dat, wanneer aan den enen kant lichtstralen in deze transformator komen, aan den anderen kant er geluid, of warmte of geur uitkomt. Het stapvoets gaande rhythme der warmtestralen wil hij met een zweep (zijn trans formator) opzwepen tot het galop-rhythme van het licht, of omgekeerd: hij wil de voortrazende licht"auto zoo remmen dat het licht, vertraagd, als warmte of zelfs als geluid voor den dag komt. Inderdaad kon men dan een orkest genieten als een ruiker bloemen, of een zonnigen dag in de kleurrijke natuur in een symphonie omzetten. Als bewijs voor zijn op vattingen haalt K. nog aan dat bij meeldinken niet alleen een snaar meeklinkt met een toon, die overeenkomt met de toonhoogte der snaar, maar ook wel met een toon die een octaaf hooger of lager ligt, dus met veelvouden of breukdeelen van het rhythme.1 Nu zijn er menschen, die bij bepaalde toonen tegelijk kleurvoorstellingen heb ben, of die geuren mot kleuren aangeven. K. beschouwt dit als een resoneeren van het eene y.intuig met het veelvoud van het rhythme van het andere zintuig. Wanneer dus het oor door een bepaald geluidrbythme geprikkeld wordt, reso neert bij die menschen tegelijk de gezichtszin met liet veelvoud van dit geluidrhythme, een zóó hoog veelvoud dat het in het bereik valt van het lichtstralenrhythme en dan als kleurindruk voor den da,g komt. liet is alles zoo niet aannemelijk, dan toch geestig bedacht. liet staat of valt m.i. echter met de n- en ondeelbaarheid van het oerzintuig en ik vrees dat daartegen biologisch en physiologisclj nog wel tegenwerpingen te maken zouden zijn. Heerlijk nieuws! Heerlijk nieuws van Droste's Tractatiemannetje! - Droste heeft n.l. de prijzen van bijna al zijn lekkernijen ver laagd. Een hél stuk verlaagd zelfs! En - U kent Droste's standpunt.... deze prijsverlaging heeft niet den minsten invloed op de voortreffe lijke kwaliteit! Die blijft wat zij altijd was: supe'rieur !. . .. Droste-kwaliteit! Ook de inhoud en het gewicht der doozen is natuurlijk hetzelfde ge^bleven. Een doos, waar Droste" op staat, is doos boordevol met heerlijkheden! Ook Droste-bonbons zijn in prijs verlaagd. En .... er zijn hél nieuwe, verrukkelijke bijgekomen .. . Overheerlijke soorten van 30 en 35 cents per ons! ALT IJ D WELKOM! Hier volgen enkele der ver laagde prijzen: Droste Pastilles vroeger 35 ets. nu 30 et. per ons. Droste-Oublies vroe ger 35 ets. voortaan 30 et. per ons. Crème de Caraque vroeger 35 ets. nu 30 et. p. ons.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl