Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan en M. Kann. Secretaris der redactie: G. F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Getn. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2970
Zaterdag S Mei 1934
Wie betaalt Duitschland's bewapening?
Wanneer wij buiten een conflict over de bewapening willen
blijven, hebben we de plicht onvermurwbaar op ons stuk te
blijven staan ten opzichte van de Duitsche transfer kwestie.
. Wij hebben hooren zeggen: Wat maken jullie
je toch druk over die herbewapening van Duitsch
land? Laat ze toch; de Duitschers schijnen daar
nu eenmaal pleizier in te hebben. Het houdt hen
kalm. En er is toch geen enkele redelijke grond om
nu juist hun te verbieden wat de Pranschen en
ieder ander volk wel mogen doen."
Laat ons eens kijken. Oppervlakkig gesproken
?en in de veronderstelling dat we met fatsoenlijke
men&chen te maken hebben en verder in de naïeve
«uppositie dat alles wel pais en vree zal blijven, is
tegen die redeneering natuurlijk niets in te brengen.
Inderdaad. Als het nu ging om knikkers, of, om
meer in den pas te blijven met onzen tijd en onzen
leeftijd, als het alleen maar ging om de internatio
nale regels van het edele bridgespel, dan zouden
"we zeggen, dat Oost" precies dezelfde rechten
heeft en aan precies dezelfde regels is gebonden
A!S Zuid". En dan geven we daarmee stilzwijgend
te kennen, dat het een soort van zèlfsprekend na
tuurrecht is, van iederen staat, om op 't gebied
van bewapening te doen Wat hij noodig oordeelt.
Verder kunnen wij, als neutrale Hollanders zeggen,
?dat die heele kwestie van niet te mogen en toch te
bewapenen ons koud laat. Dat we met het vredes
verdrag niets te maken hebben en dat het hier een
kwestie betreft die in hoofdzaak Duitschland en
Frankrijk aangaat, waarbij wij ons in de mentali
teit van de Duitschers moeten indenken, die deze
bepalingen hebben moeten slikken als overwonne
nen in den wereldoorlog, en de
rechtsverbindendheid daarvan nauwelijks erkennen.
Goed. We willen ons nu eens in deze overigens
zeer aanvechtbare stelling begeven en een
oogenblik aannemen dat Wij inderdaad onverschillig kun
nen staan tegenover de Duitsche herbewapening,
voor zoover het betreft de beoordeeling van deze
zaak op algemeen politieke en internationaal rech
telijke overwegingen. Wij willen ons dan ook even
niet afvragen of de Duitsche bewapeningen een
?wereldbedreiging zijn, of niet. Onze hypothese
luidt dus: politiek en juridisch is het een kwestie
tusschen Duitschland en eenige andere mogend
heden. Wij hebben er niets mee te maken. En dan
aullen we zien, tot welke conclusie deze hypothese
leidt.
Het Duitsche budget is Wel is waar geen gesloten
boek, maar open boeken" toont ons de Duitsche
begrooting nu ook niet precies. Nog afgezien van
de vraag of de verschillende eindposten en saldi
die de begrooting zooals zij in het Reichsgesetzblatt,
verschenen is, te zien geeft ook juist zijn (getallen
waarop onder de nationaal-socialistische dictatuur
natuurlijk geen controle mogelijk is), moeten wij
terstond opmerken, dat van het verdedigingsbudget
alleen de hoofdstukken bekend zijn, met de daar
voor opgevoerde cijfers, en niet de posten zelf.
Détails interesseeren ons trouwens niet. En wan
neer we zelfs nalaten om (behalve ten aanzien van
de subsidie" van 250 millioen Mark die de S.A.
geniet van het budget voor het departement van
financiën) te speuren naar elders weggemoffelde
posten die feitelijk bij defensie thuishooren, kun
nen we volstaan met het memoreeren van het
lijstje dat zelfs de Engelsche regeering aan het
schrikken heeft gebracht:
1933 1934 verhooging
Rijksweer 485 658 173
Marine 186 236 50
Luchtvaart 75 210 135 i
S. A 250 250
(in millioenen Mark)
Hieruit kunnen wij concludeeren, dat de zuiver
budgetaire verhooging voor verdedigingsdoelein
den alleen al ruim zeshonderd millioen Mark be
draagt, hoewel in het jaar 1933 reeds meer werd
uitgegeven dan'vroeger. De stijging is dus eigenlijk
nog grooter. Dit zijn posten die Waarschijnlijk nog
maar voor een gedeelte die uitgaven insluiten, die
gedaan moeten worden om den sterk vergrooten
import van ijzer, staal, koper, nikkel, en verdere
grondstoffen te betalen, die voornamelijk dient
voor den aanmaak van reeds bestelde en later door
het Rijk te betalen wapenvoorraden. Die invoer
heeft een alarmeerende en in geen enkel opzicht
door plotselingen bloei van handel of industrie
gerechtvaardigde vlucht genomen. Want, hoewel
bij voorbeeld in het jaar 1933 bij dalende
industrieele conjunctuur reeds 25 % meer koper werd inge
voerd dan in het jaar daarvoor, blijkt luidens de
officieele Duitsche statistieken, de koperinvoer in
1934.... bijna verdubbeld, en, voor de eerste
maanden des jaars van 20.000 ton gestegen te zijn
op een maandgemiddelde van ruim 38.000 ton.
Intusschen kermt men in Duitschland over oen
nijpend gebrek aan grondstoffen.
Grondstoffenimport kan men op den duur slechts betalen met,
of door middel van, industrieelen export. Maar die
export blijkt er, door de heerschende conjunctuur
en door de restricties waaraan de Duitsche
uitvoerhandel zich blootgesteld heeft, bijster slecht voor
te staan. Van de totale productie der ijzerindustrie
was in 1931 nog 39 procent voor export bestemd,
in 1933 slechts 19 procent, nu vermoedelijk nog
minder. Allicht de grondstoffen-import is, dat
ziet men duidelijk aan de plotselinge en niet econo
misch gemotiveerde verhooging der invoercijfers,
slechts voor bewapening bestemd, en niet voor een
toekomstigen export van industrie-artikelen. Maar
die import moet betaald worden. Hoe?
Niet door leeningen van het buitenland. Ande
ren zullen hier hun goede geld niet voor over heb
ben, gesteld al dat Duitschland geld kon krijgen.
Maar crediet heeft het niet. Het heeft dit grondig
verspeeld.
Hoe dan? Kan het die geforceerde importen zelf
blijven betalen? Dat zou al heel curieus zijn. Het
wegsmelten van de goud- en deviezen-voorraden
van de Rijksbank, zoo breed uitgemeten in vrees
aanjagende statistieken en intimideerende rede
voeringen van Dr. Schacht, bewijst, dat dat niet
mogelijk zal zijn. Misschien kan men uit de opval
lend snelle verzwakking der gouddekking van de
Rijksbank een verzwakking die niet door de
handelsbeweging van het vorige jaar verklaard
kan worden concludeeren, dat tot nu toe langs
een omweg de deviezen voor dezen oneconomischen
goederen-invoer beschikbaar moeten zijn gesteld.
Dit zou een weinig fraaie benadeeling van
buitenlandsche crediteuren zijn. Maar dan is dat nu
afgeloopen, want het geld is op, althans het goud.
Op dit oogenblik wordt er opnieuw onderhandeld
met de crediteuren van Duitschland. Dit zijn pri
vate crediteuren, wel te verstaan. Maar de onder
handelaars zijn regeeringsvertegenwoordigers die
voor hun land komen onderhandelen over de Wijze
Waarop de crediteuren van Duitschland zullen
worden voldaan.
Deze onderhandelingen zijn Woensdag al
vastgeloopen. Wel is waar is men heden weer, of nog,
aan 't praten, maar eenerzijds wil de Rijksbank
minder beschikbaar stellen dan vroeger, anderzijds
staan sommige crediteuren er op. even goed be
handeld te worden, als anderen, die een bevoor
rechte positie hebben.
Het is den lezer bekend dat wij Nederlanders
ons. met de Zwitsers, in een soort preferente
positie bevinden. Aangezien onze industrieele
import uit Duitschland grooter is dan onze
export daarheen, kunnen wij integrale betaling be
dingen. De Zwitsersche regeering is hierin zeer
actief geweest, en wij konden dit voorbeeld volgen,
door te dreigen anders een
in-en-export-compensatie in te voeren. Zoo hadden de Duitschers te
kiezen tusschen: betalen of een zeer goeden klant
te verliezen. Het Daitsche effectenbezit, d.W.z. de
betaling van coupons en de uitloting voor zoo ver die
plaats vindt, is door de scrips-regeling ook verzekerd
voorloopig.
Exporteurs van andere landen, Engeland en
Amerika, zijn er echter minder goed aan toe. Zij
ontvangen betaling op het gesperrte
Zwischenkonto" en krijgen dus gedeeltelijk een zeer weinig
liquide markenbezit in handen. Intusschen is aan
gekondigd, dat de Rijksbank in de toekomst nog
minder deviezen beschikbaar kan stellen. En het
blijkt de vraag of Nederland zijn positie als pre
ferente" crediteur kan handhaven.
In Engeland is men echter reeds niet meer
tevreden met den bestaanden toestand en staat
men op het punt een clearingsverkeer met Duitsch
land in te voeren. Het is uitgesloten dat men er
goedschiks genoegen neemt met een toestand, die
nóg slechter is dan de tegenwoordige. Uitgesloten?
Wat voor machtsmiddelen staan een vreemd land
ten dienste om vorderingen te incasseeren in een
land dat zich achter het mooie woord
transfermoratorium verschuilt ? Geen enkele natuurlijk
dan maeAfemiddelen. Maar die past een behoorlijke
staat riiet toe om materieele vorderingen kracht
bij te zetten.
I^aat ons nu de feiten eens naast elkaar leggen.
Daitschland legt voor de verhooging van zijn
defensie-budget een bedrag van minstens 600 mil
lioen Mark uit. Wel is waar, kan men nog volhou
den, dat een budgotvermeerdering van minstens
600 millioon misschien wel een milliard welk
geld toch besteed Wordt on zoodoende weer in
circulatie komt ? allerminst bewijst dat men zijn
crediteuren voor dit zelfde bedrag in den nek ziet.
(Slot op pag. 2)
Viooltjes
Voortreffelijk*
chocolade in den
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGERS
Let op den naam!