Historisch Archief 1877-1940
No. 2970
De Groene Amsterdammer van 5 Mei 1934
19
Uit het kladschrift van Jantje
Croquante croquet j es
Alida Zevenboom
Mevrouw Ali l
Dat was tegen mij maar ik gaf geen
adem.
Mevrouw Alida !
Nog eens.
Mevrouw Zevenboom? !
Wat blief?
Je moet tegen je huurders weten
waar je staan moet, maar je huurders
moeten ook weten waar zij moeten
staan.
Mevrouw Zevenboom, waar heeft
u mijn zwarte hemd gelaten?
Ah, dat was het dus!
Heb ik in. de wasch gedaan,
meneer Stiefstra !
In de wasch?
Ja meneer, ik heb het laten
ontemetten!
TJ zegt, mevrouw?
Ontsmetten, meneer Stiefstra l
In mijn huis geen oproer en geen
revolutie l En als u met alle geweld
zwarte- hemden wilt dragen, draagt u
ze dan maar zes weken. Een zwart
hemd is nog erger dan een bom en
trekt u een bom aan of steekt u er
een in uw zak?
En dat was verleden week Zater
dag dat meneer Stiefstra om zijn
zwarte hemd vroeg en mee wou met
den optocht maar van mij heeft hij
het niet gehad en zal hij het ook niet
krijgen, want ik heb zijn zwarte hemd
laten stoomen en ontkleuren en nu
ligt er zoo'n rosse gloed over dat neef
Bertus van de Brandweer die bij de
vakvereeniging is, en het op het man
gelbakje bij me zag liggen, het stille
tjes heeft weggenomen en nu hoor ik
van Leentje dat hij het in den l Mei
optocht gedragen heeft als een lood
htmd en als meneer Stiefstra er
achter komt, besterft hij het en zegt
zeker de huur op en wat dan:' Waar
haal ik zoo gauw een hum der vandaan
die zoo prompt van betalen is en nooit
niet een aanmerking? Behalve dan
over het geel worden van mijn gor
dijnen vanwege zijn vele looken,
maar als hij aan de nicotine dood wil
gaan, is dat dan nog zijn zaak eri
niet de mijne en nu heb ik op mijn
trap met mijn tijgervellooper die ik
nog uit de Bocht heb mogen meenemen
van mevrouw zaliger en waaiover-heen
al wat Amsterdam aan beiocmdheden
gehad heeft, gelcopen heeft, ik zeg
op mijn tijgervei-looper hebben ze
van de week bijna gevochten, want
meneer Stiefstra kwam neef Bertus
van de Brandweer en neef uit de
Commelinstraat net tegen en toen wou
de meneer van het zwarte htmd niet
op zij gaan voor de heeren van het
roode hemd en daar had je het lieve
leventje gaande en ik had pas de
traproeden gepoetst en neef Bertus
maakte er een los en wou er meneer
Stiefstra mee op zijn hoofd tikken,
maar daar ben ik tusschen gekomen
en doordat er een roe losraakte,
gingen de andere mee en met de
roeden gingen de tijgervellen ook en
daar schoof de heele looper naar be
neden en wij mee, het zwarte hemd en
de twee roode en ik-zei-de-gek zonder
een gekleurd hemd want ik houd niet
van kleurtjes aan me en heb altijd
mooi wit négligégedragen en nooit
een kleurtje zelfs niet aan de bandjes
van mijn onderlijfje als ik dat in het
publiek mag zeggen, hoewel het nie
mand aangaat en mijn
keper-ondergoed mocht er ook wezen, zoo helder
als graslinnen en of het zoo van de
bleek kwam en nooit een spatje en
daar komen de neven met die rare
hemden en meneer Stiefstra met het
zijne en zoo zit ik ineens midden in
de revolutie en het oproer en ik moet
er niets van hebben, want ik zweer
bij meneer Urikus Colijn die nou net
als meneer Mussolini begonnen is met
n ministerie en er nu al twee heeft
en als het ongeluk wil dat minister
Marchant een ongeluk krijgt met zijn
spelling of met het voetbal, dan neemt
meneer Drikus nóg een ministerie
voor zijn rekening, want hij is er
mans genoeg toe en dan hebben
wij al een halven Mussolini hier en wie
een man als meneer Drikus de vinger
geeft, is straks zijn hcelenaim kwijt,
want zoo is hij en zoo ziet u hoe een
mensch in de revolutie verzeild kan
raken buiten zijn schuld en toen wilden
de neven nog hebben dat ik mee zou
loopen in den l-Mei-optocht, want dat
was een mooie reclame voor me, zeiden
ze maar ik begreep ze wel, want het
was hun niet om tantetje te doen,
maar om haar duitjes, waai mee zij
de lievelingen zou moeten vrijhouden,
maar tantetje is neutraal gebleven
en heeft haar centjes in haar zak ge
houden en aan mijn lijf geen poli
tieke polonaise, dat kan een mensch
nooit vooideel brengen en wat was
dat vroeger toch heel anders. Ik weet
nog heel goed dat ze bij ons in de
Bocht bleek om hun neus werden,
wijlen meneer en zijn broers en de
buren van links en van rechts en van
den overkant toen op den eersten Mei
Domela Nieuwenhuis met een roode
das om zijn hals zich op straat ver
toonde. Toen dachten wij in de keuken
dat de wereld zou vergaan, zoo spraken
ze er boven over en nu.. .. ? Nu loopen
ze niet roode vlaggen in den optocht
en de Burgemeester die even verder
dan de Bocht woont, heeft het goed
gevonden en niemand in de Bocht
voor zoover er nog Amsterdammers
Wonen, heeft gebibbeid en straks
trekken ze nog naar het Ifuis met de
mai meren zuilen en brengen met hun
roede vlaggen den Burgemeester een
bezoek om hem te bedanken en ik
herinner me nog den avond dat in de
liberale kiesvereeniging herrie was en
de helft der leden wegliep en radicaal
weid en toen dachten wij in de Bocht
dat alweer de wereld zou vergaan en
wijlen meneer die n in Grondwet"
n in Burgerplicht" lid was, heb ik
nog nooit zoo mooi hooren vloeken
en hij kon het mooi doen net. een
concert van meneer Mengelberg, als hij
goed op gang was en dan kwamen wij
op de keukentrap staan luisteren, zoo
mooi vonden wij het en nu is een
radicale meneer minister en niemand
in de Bocht bibbert en daarom ge
loof ik dat ik ook maar niet bibberen
moet als ik een zwart of een rood hemd
zie. Als ik ze maar niet hoef te dragen
en het eenige roode dat ik aan me heb,
is een rood baaien lap om mijn len
denen op aanraden van dokter Vos
tegen de kou en die is toch zeker niet
rood op de graat en ik heb eens een
blauwen Maandag bij een alleen
wonende dame gediend die niet in de
rouw was en toch zwart ondergoed
droeg, maar daar ben ik maar drie
weken gebleven. Dat vond ik vies
en nu heb ik op de Nieuwmarkt weer
vier en twintig el keper gekocht voor
ondergoed.
De kansen van het leven
zijn te wisselvallig om
alleen op ENERGIE te
bouwen.
Een levensverzekerings
polis der H.A.Y. BANK
te Schiedam geeft U
veiligheid.