De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 12 mei pagina 16

12 mei 1934 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Willy Haak als Polly. NFLATIE VAN Dramatische kroniek Engeland's handelspolitiek (Slot van pag. Als belooning voor die industrieele verwerking stellen de dominions aan het moederland «en deel van hun agrarische productie ter beschikking, waarmee de industriearbeiders aldaar gevoed kun nen worden. Deze oude gedachte: England, work shop of the world" was een fout in den opzet. Want de dominions hadden allemaal industrieën die zich krachtig aan het uitbreiden waren en die door de regeeringen der betrokken landen aan alle kanten werden gesteund. En het moederland aan den anderen kant, mede als gevolg van den achteruit? gang der industrieele bedrijvigheid, deed alles om den landbouw en veeteelt te steunen, zoodat er voortdurend een botsing van belangen was die met de theorie der Empire Free Trade niet klopte. Ware dat niet het geval geweest, dan zou er voor dit stelsel zeker iets te zeggen zijn geweest. JLet hield nl. den gulden middenweg tusschen den absolute n vrijhandel. Door de autarkie over zoo groot mogelijk ge bied toe te passen zijn de nadeelen zoo klein moge lijk, en dat zou het Empire nu wellicht juist hebben kunnen bereiken. Maar terwijl de elkaar verleende preferentieele rechten wel de totale welvaart beknotte, omdat immers goedkoopere outsiders" in de concurrentie werden belemmerd, bleef er van de meerdere stabiliteit juist om voor omschreven redenen niet zoo heel veel over. Daar bij kwam dat de economische eenheid van het Empire, hoe omvangrijk ook, nog te klein bleek, Engeland wil Nieuw-Zeeland geen carte blanche geven om het vol te stoppen met producten die nu van elders worden betrokken; men wil daarvoor desnoods aan andere landen iets meer betalen mits men dan ook maar den afzet daarheen kan hand haven. En bovendien de wensch om de eigen agrari sche bedrijven te steunen een woordje meespreekt. De Drie Stuivers Opera" bij de Amsterdamsche Tooneelvereeniging Het is niet onwaarschijnlijk, dat de geschied schrijving in haar behoefte aan mijlpalen op den duur een naam zal vinden voor het tijdperk tusschen wereldoorlog en wereldcrisis en dat de tweede decade van deze eeuw te boek zal staan als een periode van lamlendigheid, slechts tragisch omdat zij zich uit gebrek aan beter op die lam lendigheid liet voorstaan. De afstand ordent wat op hét oogenblik zelf chaotisch en onoverzichtelijk scheen. Zij, die zich in den wereldoorlog de glorie rijke voorrechten eener groote jeugd ontnomen zagen, doorleefden in de geestelijke ontwrichting nadien een soort van late puberteit, die zich vooral daardoor kenmerkte, dat te rijpe kinderen de innerlijke kracht misten om ouder te worden. Zij bevrijdden zich, en zulks met recht, van oude idealen, zij pleegden afbraak, doch nestelden zich willoos op de puinhoopen. Zij misten het supreine privilege van alle jeugd: ouder te kunnen worden dan zij zijn. Zij bleven jong, totdat het masker morbide werd onder de geforceerde maquillage en het gebaar zoo hopeloos en zoo vermoeid, dat aan het einde der jaren twintig" hun vrijheidsbesef een spookachtige dwangvoorstelling dreigde te worden. De geestelijke inflatie had tenslotte het weerstandsvermogen zoozeer uitgehold, dat het Europeesch kapitaal aan geloof en overtuiging kon worden uitgedrukt in de drie stuivers van een bedelaarsopera. Een fascineerend idee destijds: een schelle en wanklankige samenzang van en voor de verworpenen der aard'," de geboorte van een Europeesche jazz in letterlijken en figuurlijken zin, waarin met schrijnende natuurgetrouw heid^de ontgoocheling en de verwording van een heele jeugd lag uitgedrukt. Daarin ligt de waarde van de Drie Stuivers Opera", hare historische waarde echter. Het is een zonderling toeval, dat het in 1929 op het program ma der Nederlandsche schouwburgen prijkte op den dag, dat in New York een evenzeer uitge holde beurs ineenstortte. Een tweehoofdige Janus was in die dagen de wereld: half speculant en half een ontredderde clown. Contrasten ontmoetten elkaar, de kunstpagina stond om zoo te zeggen naast de beursberichten. de rijke kooplieden protegeerden de meest revolutionnaire kunst en de kunstcharlatans verdienden geld wanneer zij maar op het geestelijke defaitisme en de massa,psychose der moreele minderwaardigheid specu leerden. Alleen. ... de aangeroepen déluge'' kwam niet na hen, maar over hen. Van den storm, die over de wereld ging, was de beurskrach maar een symptoom, des te evidentar misschien omdat. het huisje des te heiliger was. Wij in Nederland, in ons vochtige, maar veilige keldertje onder de zeestraat, hebben van dat bombardement noch in geestelijk noch in geldelijk opzicht de volle laag gekregen, wij hebben nu eenmaal een ervaring in het buiten schot blijven, die niet van gisteren is. Men moge hier en daar wat hard op onze deur gebonsd hebben, bij het opengaan mogen de buiten ons vechtenden hier en daar wat gedeponeerd hebben waarom wij niet vroegen, in hoofdzaak echter zijn wij niet tot die definitieve keuze ook en wellicht vooral in geestelijk opzicht gedwon gen, welke rondom ons de afrekening van tien jaren vroolijke keuken" presenteerde. Wij vertoonen thans de Drie Stuivers Opera" opnieuw, en de decadenten en de saloncommunisten onder ons vinden het weer prachtig; wat een heerlijk gevoel om onder literaire geleide in de achter buurten van den geest gevaarlijk uit wandelen te kunnen gaan, wat een genot in de syncopen vau de sjngs weer de hik van den zattm aleoholiker terug te vinden ! Mijn God, zijn wij dan blind? Ook al is een ongerechtvaardigd idealisme wellicht erger dan heelemaal geen, ook al is de waarde van den menschelijken geest in zake de kunst misschien nog steeds in drie stuivers uit te drukken, laat ons dan echter inzien, dat deze waarde het laagst mogelijke niveau is in plaats van haar daarop te willen stabiliseeren en daarop prat te ga.ari ! Laat ons toch inzien, dat wij niet, alsof er niet» gebei'rd \\as in het ongelukkige lustrum dat achter ons ligt, mogen voortgaan met het zingen van die spreekkoren der lamlendigheid, die hoe fraai hun syncopen de wanhoop ook mogen verklanken toch eigenlijk niet anders dan verliterairde toonzettingen zijn van het Zoo gaat Japie naar den bliksem toe" en het Ebbedebbedebbe, wat een rotzooi is het hier". Het is geen kunst om bij de clownspakken neer te zitten en Verstraete (Peachum) en Annie Verhulst (Mevr. Peachum)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl