Historisch Archief 1877-1940
DEN GEEST
Henrik Scholte
als men voldoende zijn eigen navel besteard
heeft, te zuchten: wat voel ik me toch beroerd.
Het is geen kunst om via de glorificatie van den
moordenaar, de prostituee, den zatladder, welke het
expressionisme in het tooneel ingevoerd heeft,
te komen tot derzelver registratie als feit, ja tot
de-identificatie met zichzelf. In de vroolijke keuken
van de Drie Stuivers Opera" ligt geen heidendom,
maar krachtpatserij, die machteloosheid impli
ceert. Zulke profeten om de leegheid van het
geestelijk heelal te verkondigen hebben wij niet
meer noodig. Niet omdat wij de werkelijkheid
zouden willen idealiseeren, niet omdat wij
femelend zouden willen terugkruipen in de veilige
schulp van nette idealen. Maar juist omdat wij
het wef-en, en de tijd gekomen is om er zich over
te schamen.
'Jongeren in het buitenland, in de film en in de
litteratuur, wellicht ook in het danig gehavende
huis van het tooneel, kennen thans de grenzen
vftn de woorden, waaraan zij zich vroeger bedron
ken. Zij weten, dat het niet meer gaat om de wel
lust aan de misère, onontkoombaar en verwoestend
opgeroepen, maar om n.a het gelag betaald te
hebben, klaar en vrij te staan voor een nieuwe
huisvesting van den geest en de menschelijke
"waardigheid- Onze taal is rijker aan invectieven
en aan negatieven dan aan woorden, die energie
en daadkracht uitdrukken. Het zal wellicht lang
duren, voor men zich van de ziekelijke charme
van een zuiver negeerende Drie Stuivers Opera"
vrij kan maken. Maar wee degenen, die de
wanklank van haar doelloos nihilisme thans niet ver
staan en niet willen inzien, dat na 1929. een wereld
ondergegaan is, terwijl de scheepskapel dit lied
speelde van de gelijkstelling van geestelijke en
maatschappelijk proletariaat l
Dit richt zich allerminst tegen de historische
waarde van een stuk, dat zoo typeerend was voor
zijn tijd. Alleen al het feit, dat men in een weer
zien zoo duidelijk, zoo stuitend de collectieve ex
pressie van een afgesloten periode herkent, getuigt
voor haar groote, ja in dien zin van haar klas
sieke" waarde. Men zal later dien tijd wellicht niet
beter kunnen karakteriseeren dan door de Drie
Stuivers Opera" als voorbeeld te nemen: een
theatraal manifest, dat de paria opriep, niet omdat
de paria zoo is, maar
omdat de literator
wilde (c.q. hoop
te) dat de pa
ria zoo was,
namelijk
zoo
was als de literator
zich voelde.
Toen het
OostNederlandsche
Tooneel dit stuk
gaf, was het inder
daad een jong ge
zelschap, dat conform het aloude postulaat van
Hamlet de kroniek schreef van zijn tijd. Thans is het
de Amsterdamsche Tooneelvereeniging geworden, in
een gedurende de jongste weken nog enorm ver
sterkte, bevoorrechte positie, die zij onder den
bijval van allen, wien het tooneel nog ter harte
gaat veroverd heeft, veroverd dank zij de
maximale prestaties van alle krachten en het
verbruik van alle reserves. Daarom juist mag men
van haar verwachten, dat zij niet in een voorbije
jeugd verstart, doch het tooneel geeft, dat roe
ping en weerklank van den tijd is. Om zuiver
historische redenen nog eens een bepaalde stijlvorm,
zelfs een zoo typische stijlvorm als de Drie Stui
vers Opera" was, terug te brengen, kan geen tooneel
zich veroorloven. Daarvoor is zijn werkterrein van
den vroegeren Zondag naar den harden werkdag
verplaatst: een promotie, een verdubbelde ver
antwoordelijkheid, een kans op leiding.... indien
men waarlijk jong gebleven is en dat is anders
jong" dan men vijf jaar geleden was.
* *
*
Daarbij komt, dat ook de wederopvoering van
de Drie Stuivers Opera" in scenisch opzicht geen
wezenlijke verbetering getoond heeft. Defresne
heeft blijkbaar rusteloos over dit stuk gedacht, het
stelt immers den regisseur ook in zuiver technisch
opzicht voor vragen, die verschillende oplossingen
toe laten. Maar er is zóó lang op gewerkt, men
heeft zich blijkbaar zoozeer op details doodgestaard,
dat men tenslotte het stuk, zelfs als vertooning,
kapot gespeeld heeft. Een prachtig begin met
improvisaties bij. open doek, een sterk en harmo
nisch geregistreerd slot, het geheel in de grootere
afmetingen, die de Stadsschouwburg veroorlooft,
beter tot zijn recht komend dan destijds op het
al te volle tooneeltje van het Centraal Theater,
een geladen nieuwe rol van Annie Verhulst als
de verliederlijkte sloerie Vrouw Peaohum.... zie
daar de voordeelen, waartegen de nadeelen, de
natuurlijke breuken van het stuk en de kwalijke
zang der spelers (aannemende dat de liederen
er toch inderdaad nog de hoofdzaak van zijn)
echter zwaarder wogen. Het groote decor van
Albert van Dalsum, geschilderd in de giftige kleuren
die wij van hem gewend zijn, en barokker, meer
formalistisch gehoor gevend aan de destructieve
tendenzen van het luidruchtig en leeg expressio
nisme, ware destijds wellicht nog modern geweest,
thans las men er het gewilde pateeren van den
bourgeois te duidelijk van af. Ben Boyaards was
als Maccie de Steker min of meer een noodschot,
het is immers een rol die hem niet ligt: men be
wondert hem meer en meer als een
lyrisch-roman| NOORD WIJK]
* HUIS TER DUIN *
Pinkstertarief
f. 22.50, f. 26.- en f.
30.kinderen: f. 15.- en f.
20.» HUIS TER DUIN *
[NOORD WIJK j
tisch acteur en een declamator in grooten, ver
voerden stijl, maar het dreigende, het gevairlijke
van dezen Europeeschen gangster" had hij in
zijn gedanste sierlijkheid nergens, evenmin als dit
lag in de plastische breedheid van de groep
derduistere moordenaars: mooie en decoratieve fi
guren, aber ach, Figuren nur ! En de
nachtkippetjes", met plezier naar de mode der
Achterburgwanen gekleed en als chorusgirls onder
CharlotteKöhler's leiding ten tooneele gevoerd. . men zag
ze, maar men heeft ze al zoo vaak gezien en er zijn
al zooveel stukken vertoond zonder n enkele
fatsoenlijke vrouw erin.
Als geheel heeft deze vertooning echter zeker
niet teleurgesteld ten aanzien van de individueel»
prestaties der acteurs (maar welke vertooning
van de Amsterdamsche Tooneelvereeniging in dit
seizoen heeft dat wel?), het is even stellig een be
langrijk, zij het academisch werkstuk van den re
gisseur Defresne geweest. Maar hoevelen wachten
met mij op het oogenblik, dat deze spelers zich
zullen afkeeren van ideeën, die, als alle ideeën die
zich niet hebben kunnen evolueeren, idee-fixen
zijn geworden: verstarde maskers, krampachtige- ?
vernederingsdrift, en zoo wanhopig leeg . . . .
Nieuwe uitgaven
Vaderland, tooneelstuk in 8 tooneelen door Abel
J. Herzberg. Dit is schrift 4 en 5 van den elfden
jaargang van De Vrije Bladen", Onafhankelijk
Maandschrift voor Kunst en Letteren onder redac
tie van Victor E. van Vriesland en Constant van
Wessem. Uitg. De Spieghel", Amsterdam C.
Zeven Fantomen, door Ben van Eijsselsteijn.
Illustraties en bandontwerp van Hein von Essen.
Uitgegeven door de Nederlandsche Boekenclub
't Gildeboek" te 's-Gravenhage.
Ecclesia Emmensis, door H'. T. Buiskool met
inleiding van Ds. A. de Kat Angelino. Uitg. Van
Gorcum & Comp. N.V. Assen. In dit boekje wordt
verteld van de Emmensche kerk, van aJ het oude
dat verdwenen is, maar ook van het nieuwe,
dat in de plaats van het oude is gekomen. Reeds
in 780 bezat Emmen een christelijk bedehuis, in
1600 kreeg het zijn eersten predikant, in 1867 zijn
eersten evangelischen predikant. De
vrijere richting heeft sinds- ?'