De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 12 mei pagina 17

12 mei 1934 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

DEN GEEST Henrik Scholte als men voldoende zijn eigen navel besteard heeft, te zuchten: wat voel ik me toch beroerd. Het is geen kunst om via de glorificatie van den moordenaar, de prostituee, den zatladder, welke het expressionisme in het tooneel ingevoerd heeft, te komen tot derzelver registratie als feit, ja tot de-identificatie met zichzelf. In de vroolijke keuken van de Drie Stuivers Opera" ligt geen heidendom, maar krachtpatserij, die machteloosheid impli ceert. Zulke profeten om de leegheid van het geestelijk heelal te verkondigen hebben wij niet meer noodig. Niet omdat wij de werkelijkheid zouden willen idealiseeren, niet omdat wij femelend zouden willen terugkruipen in de veilige schulp van nette idealen. Maar juist omdat wij het wef-en, en de tijd gekomen is om er zich over te schamen. 'Jongeren in het buitenland, in de film en in de litteratuur, wellicht ook in het danig gehavende huis van het tooneel, kennen thans de grenzen vftn de woorden, waaraan zij zich vroeger bedron ken. Zij weten, dat het niet meer gaat om de wel lust aan de misère, onontkoombaar en verwoestend opgeroepen, maar om n.a het gelag betaald te hebben, klaar en vrij te staan voor een nieuwe huisvesting van den geest en de menschelijke "waardigheid- Onze taal is rijker aan invectieven en aan negatieven dan aan woorden, die energie en daadkracht uitdrukken. Het zal wellicht lang duren, voor men zich van de ziekelijke charme van een zuiver negeerende Drie Stuivers Opera" vrij kan maken. Maar wee degenen, die de wanklank van haar doelloos nihilisme thans niet ver staan en niet willen inzien, dat na 1929. een wereld ondergegaan is, terwijl de scheepskapel dit lied speelde van de gelijkstelling van geestelijke en maatschappelijk proletariaat l Dit richt zich allerminst tegen de historische waarde van een stuk, dat zoo typeerend was voor zijn tijd. Alleen al het feit, dat men in een weer zien zoo duidelijk, zoo stuitend de collectieve ex pressie van een afgesloten periode herkent, getuigt voor haar groote, ja in dien zin van haar klas sieke" waarde. Men zal later dien tijd wellicht niet beter kunnen karakteriseeren dan door de Drie Stuivers Opera" als voorbeeld te nemen: een theatraal manifest, dat de paria opriep, niet omdat de paria zoo is, maar omdat de literator wilde (c.q. hoop te) dat de pa ria zoo was, namelijk zoo was als de literator zich voelde. Toen het OostNederlandsche Tooneel dit stuk gaf, was het inder daad een jong ge zelschap, dat conform het aloude postulaat van Hamlet de kroniek schreef van zijn tijd. Thans is het de Amsterdamsche Tooneelvereeniging geworden, in een gedurende de jongste weken nog enorm ver sterkte, bevoorrechte positie, die zij onder den bijval van allen, wien het tooneel nog ter harte gaat veroverd heeft, veroverd dank zij de maximale prestaties van alle krachten en het verbruik van alle reserves. Daarom juist mag men van haar verwachten, dat zij niet in een voorbije jeugd verstart, doch het tooneel geeft, dat roe ping en weerklank van den tijd is. Om zuiver historische redenen nog eens een bepaalde stijlvorm, zelfs een zoo typische stijlvorm als de Drie Stui vers Opera" was, terug te brengen, kan geen tooneel zich veroorloven. Daarvoor is zijn werkterrein van den vroegeren Zondag naar den harden werkdag verplaatst: een promotie, een verdubbelde ver antwoordelijkheid, een kans op leiding.... indien men waarlijk jong gebleven is en dat is anders jong" dan men vijf jaar geleden was. * * * Daarbij komt, dat ook de wederopvoering van de Drie Stuivers Opera" in scenisch opzicht geen wezenlijke verbetering getoond heeft. Defresne heeft blijkbaar rusteloos over dit stuk gedacht, het stelt immers den regisseur ook in zuiver technisch opzicht voor vragen, die verschillende oplossingen toe laten. Maar er is zóó lang op gewerkt, men heeft zich blijkbaar zoozeer op details doodgestaard, dat men tenslotte het stuk, zelfs als vertooning, kapot gespeeld heeft. Een prachtig begin met improvisaties bij. open doek, een sterk en harmo nisch geregistreerd slot, het geheel in de grootere afmetingen, die de Stadsschouwburg veroorlooft, beter tot zijn recht komend dan destijds op het al te volle tooneeltje van het Centraal Theater, een geladen nieuwe rol van Annie Verhulst als de verliederlijkte sloerie Vrouw Peaohum.... zie daar de voordeelen, waartegen de nadeelen, de natuurlijke breuken van het stuk en de kwalijke zang der spelers (aannemende dat de liederen er toch inderdaad nog de hoofdzaak van zijn) echter zwaarder wogen. Het groote decor van Albert van Dalsum, geschilderd in de giftige kleuren die wij van hem gewend zijn, en barokker, meer formalistisch gehoor gevend aan de destructieve tendenzen van het luidruchtig en leeg expressio nisme, ware destijds wellicht nog modern geweest, thans las men er het gewilde pateeren van den bourgeois te duidelijk van af. Ben Boyaards was als Maccie de Steker min of meer een noodschot, het is immers een rol die hem niet ligt: men be wondert hem meer en meer als een lyrisch-roman| NOORD WIJK] * HUIS TER DUIN * Pinkstertarief f. 22.50, f. 26.- en f. 30.kinderen: f. 15.- en f. 20.» HUIS TER DUIN * [NOORD WIJK j tisch acteur en een declamator in grooten, ver voerden stijl, maar het dreigende, het gevairlijke van dezen Europeeschen gangster" had hij in zijn gedanste sierlijkheid nergens, evenmin als dit lag in de plastische breedheid van de groep derduistere moordenaars: mooie en decoratieve fi guren, aber ach, Figuren nur ! En de nachtkippetjes", met plezier naar de mode der Achterburgwanen gekleed en als chorusgirls onder CharlotteKöhler's leiding ten tooneele gevoerd. . men zag ze, maar men heeft ze al zoo vaak gezien en er zijn al zooveel stukken vertoond zonder n enkele fatsoenlijke vrouw erin. Als geheel heeft deze vertooning echter zeker niet teleurgesteld ten aanzien van de individueel» prestaties der acteurs (maar welke vertooning van de Amsterdamsche Tooneelvereeniging in dit seizoen heeft dat wel?), het is even stellig een be langrijk, zij het academisch werkstuk van den re gisseur Defresne geweest. Maar hoevelen wachten met mij op het oogenblik, dat deze spelers zich zullen afkeeren van ideeën, die, als alle ideeën die zich niet hebben kunnen evolueeren, idee-fixen zijn geworden: verstarde maskers, krampachtige- ? vernederingsdrift, en zoo wanhopig leeg . . . . Nieuwe uitgaven Vaderland, tooneelstuk in 8 tooneelen door Abel J. Herzberg. Dit is schrift 4 en 5 van den elfden jaargang van De Vrije Bladen", Onafhankelijk Maandschrift voor Kunst en Letteren onder redac tie van Victor E. van Vriesland en Constant van Wessem. Uitg. De Spieghel", Amsterdam C. Zeven Fantomen, door Ben van Eijsselsteijn. Illustraties en bandontwerp van Hein von Essen. Uitgegeven door de Nederlandsche Boekenclub 't Gildeboek" te 's-Gravenhage. Ecclesia Emmensis, door H'. T. Buiskool met inleiding van Ds. A. de Kat Angelino. Uitg. Van Gorcum & Comp. N.V. Assen. In dit boekje wordt verteld van de Emmensche kerk, van aJ het oude dat verdwenen is, maar ook van het nieuwe, dat in de plaats van het oude is gekomen. Reeds in 780 bezat Emmen een christelijk bedehuis, in 1600 kreeg het zijn eersten predikant, in 1867 zijn eersten evangelischen predikant. De vrijere richting heeft sinds- ?'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl