De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 19 mei pagina 1

19 mei 1934 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROEKE AMSTERDAMMER "Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gein. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2972 Zaterdag 19 Mei 1934 l Voor den afgrond Duitschland In het nauw Het schijnt, dat de Duitsche regeering grooten angst heeft voor komende gebeurtenissen, zoo wel in het binnenland als in het buitenland. En dit zal dan ook wel een van de voornaamste redenen zijn, dat de leiding van de nationaal-socialistische beweging, die ook weieens blijk gegeven heeft van een bezadigder inzicht, opnieuw de grootste tole rantie in acht neemt tegenover die elementen, die in Duitschland trachten een progromstemming te verwekken. Dit is den hoogen heeren op het oogenblik allerminst onaangenaam, omdat zij zoo doende de gelegenheid hebben een zondebok aan te wijzen voor het geval er werkelijk ernstige moeilijkheden opdagen. Want dan hebben de Jo den het gedaan. Dit zal-een Hollander misschien wat al te dol in de ooren klinken en wat al te een voudig, maar men behoeft slechts te wijzen naar het verleden en naar het allerjongste verleden van Oost-Europa, Rusland en Polen, om de erkenning van deze bewering te vinden. Het staat natuurlijk te bezien of het Duitsche volk ook werkelijk op zoo primitieve instincten zal reageeren, maar men doet in ieder geval het verstandigst op het ergste voor bereid te zijn. Het is geen toeval, dat verschillende feiten juist op ongeveer hetzelfde tijdstip bemerkbaar worden. Met de Duitsche financiën begint het er steeds be roerder uit te zien. Dit is ook voor het binnenland geen geheim meer. Niettemin moet degeen, die hoopt op een ineenstorting van het tegenwoordig regiem in Duitschland zich niet al te veel voorstel len van een spoedig en plotseling overlijden van het daar vigeerend economisch stelsel. Niets ge beurt door n oorzaak. Maar inderdaad begint het er financieel en economisch allerbedroevendst uit te zien. Komt het tot een regelrechte inflatie, en daar moet het op den duur wel toe komen, want een voortzetting van de huidige wijze van finan cieren is niet meer mogelijk, dan is de ellende niet te overzien. Men kent dit in Duitschland en het publiek zal direct alle vertrouwen in de munt gaan verliezen. Maar nog erger zal daarop de echo van het buitenland zijn, waar de crediteur, die Sperrmarken bezit, die hij niet voor de bui heeft kunnen binnenhalen, zich des te erger bestolen zal voelen. Maar, zooals gezegd, dit gebeurt waarschijnlijk niet vandaag of morgen. Intusschen, wat de buitenlandsche politiek aan gaat, ziet het er voor de heeren te Berlijn nog veel slechter uit. Men demonstreert luidruchtig de zekerheid dat het Saargebied naar Duitschland zal terugkeeren omdat men die zekerheid heelernaal niet heeft. Maar dat is niet alles. Ondanks alle verzekeringen van vredelievend heid, waarmede men in het afgeloopen jaar zoo gul geweest is, heeft men toch West-Europa verontrust. Dit kon ook niet anders. De heele her bewapening van Duitschland en het agressief op treden tegen iedereen, die internationaal of pacifis tisch dacht, verhinderden ten eenen male, dat men Duitschland geloof schonk. Trouwens, in Duitsch land zeil, waar de jeugdige en onstuimige elemen ten heelemaal niet gediend waren van Hitler's vredelievende uitingen, heeft men deze vaak slechts in toom weten te houden door te vertellen, dat die vredelievendheid heelemaal niet zoo ernstig was gemeend en slechts diende, om tijd te winnen voor verdere bewapening. Of dat nu werkelijk zoo was, staat te bezien. De waarheid zal wel ha het midden liggen en de werkelijke doeleinden van Hitler zooals zij in Mein Kampf" te vinden zijn, doel einden, die ook ons moeten verontrusten, zal hij waarschijnlijk wel met vredelievende middelen willen nastreven als en zoolang dat mogelijk blijkt. Indien de andere Staten bereid zijn Duitsch land te geven, wat het, ook in de toekomst, ver langt, dan zullen de nationaal-socialisten wel zoo vriendelijk zijn dat ook te accepteeren zonder daar oorlog om te voeren. Maar ziet, ook hierin gaat het den heeren niet voor den wind. Bij het scheiden van de markt, leert men de kooplui kennen. Nu de Ontwapeningsconfe rentie wiarschij nlijk verdaagd zal moeten worden om niet reeds thans den laatsten adem. uit te blazen, leert men de mentaliteit van de West-Europeesche Staten, althans van hun regeeringen kennen. Het blijkt, dat de Franschen er in het geheel niet tegen opzien, om te verklaren, dat zij er niet aan denken een overeenkomst tot beperking of zelfs maar tot 'stabiliseering van hun bewapening aan te gaan, zoolang in de ontwapeningsconferentie Duitschland niet van de partij is. En Duitschland is sinds 14 September niet van de partij. De Duitsche Rijksregeering heeft een zekeren heer Von Ribbentrop nog ter elfder ure naar Lon den gestuurd, om te sondeeren of men toch niet tot een accoord kon komen en hij schijnt zelfs te heb ben laten weten, dat Duitschland bereid zou zijn, om op sommige punten niet met een ongebreidelde herbewapening door te gaan, maar hij heeft daar te hooren gekregen, dat er met de Franschen alleen dan te praten zou zijn, wanneer de Duitschers bereid waren naar Genève terug te keeren. Deze concessie kon men te Berlijn niet doen en dus keerde de heer Von Ribbentrop onverrichterzake terug. Door het halsstarrig voortzetten van de Duitsche herbewapening, heeft Hitler meer dan men opper vlakkig op dit oogenblik reeds kan bemerken, Frankrijk en Engeland naar elkander toegedreven. Het heeft er een.oogenblik naar uitgezien alsof hij een scheiding tusschen deze mogendheden te weeg zou hebben kunnen brengen, alsof hij het platonisch idealiseerende pacifisme van MacDonald aan den praat zou kunnen houden en de realistische politiek van Barthou daartegen zou kunnen uit spelen. Maar het is juist het kenmerk van de waanzinnige en inconsequente leer der nationaalsocialisten, de vloek van het reactionnair terug willen naar de middeleeuwen midden in den mo dernen tijd, dat deze politiek zich zelf doorkruist en de voorwaarden schept tot hereeniging, waar zij wil scheiden, tot weerstand waar zij geen weerstand dacht te ontmoeten. Dit geldt even zeer voor zuiver cultureele aangelegenheden (het kerkelijk leven) als voor materieele (het bedrijfs leven) en het manifesteert zich nu in de buiten landsche politiek. Want het najagen van de waanidee, dat het Duitsche volk de zending heeft om West-Europa te beheerschen en een imperium te stichten op geweld en macht gegrondvest en daarop alleen, was de oorzaak, dat de droom van MacDonald verstoord is geworden. Misschien geeft hij dat nog niet toe, maar verstoord is het denk beeld, dat op dit oogenblik een organisatie van Europa denkbaar zou zijn, die, zonder te beschik ken over de noodige machtsmiddelen, een toestand van vrede voor allen waarborgt. Door het feit, dat Frankrijk telkens weer tot de realiteit der dingen terugkeerde, dreef Hitler MacDonald in een im passe. Inderdaad bevindt zich, wat de wijze be treft waarop men zich in het internationaal gareel zal moeten schikken, het Britsche Rijk in een aller moeilijkste positie. Van een overeenkomst tot beperking, of zelfs Viooltjes Voortreffelijk* chocolade in den vorm van viooltje!. Een specialiteit. RIN6ER5 iet op den naam l maar tot stabiliseering der bewapeningen, moet men op dit oogenblik afzien. Dat is duidelijk. Aan den anderen kant weet men, dat een wedloop in bewapening met eenparig versnelde vaart tot een wereldoorlog leiden zal. Het struikelblok is, schijn baar, de onwil van Frankrijk. En die is gegrond op twee dingen: de behoefte aan een verzekerde veilig heid en de onmiskenbare bedreiging der Duitsche herbewapening. Op het allerlaatste oogenblik heeft MacDonald zijn limite, bij wijze Van spreken, nog wat willen verhoogen en hij is eensklaps verschrik kelijk royaal geworden met de garanties, die het Britsche rijk Frankrijk kon aanbieden. Was deze plotselinge bereidwilligheid alleen maar een laatste poging, om dezen anderen grond voor de Fransche halsstarrigheid, de Duitsche bedreiging, niet te 7,ien? Het scheen wel zoo. Maar dan heeft dit toch niet tot resultaat, dat men nog langer blind blijft voor de werkelijke toedracht. Frankrijk zal nu op zijn beurt verklaren, dat het in de huidige omstandigheden geen overeenkomst op bew ipuniiigsgebied kan aangaan. Maar Frankrijk zal ook de gronden moeten aanvoeren, waarom het niet van zijn standpunt wijken kan. En dan is de noodzakelijke consequentie daarvan, dat het Duitschland formeel in gebreke stelt. Doet het dit niet, dan verspeelt het de mogelijkheid, om Duitsch land vóór te zijn en die maatregelen te nemen, die noodzakelijk zijn, om Duitschland niet den tijd te geven zijn herbewapening te voltooien. Dit voelt men in Duitschland. Frankrijk staan vele wegen open, het Volken bondsstatuut, het verdrag van Versailles, het ver drag van Locarno. Tegen ieder request van Fran sche zijde zijn natuurlijk juridische tegenargumen ten te vinden. Zeer sterk zullen zij over het algeheel niet zijn; het minst tegenover een van Fransche zijde aanhangig gemaakte klacht wegens inbreuk op het verdrag van Locarno, waardoor reeds bui ten alle verplichtingen uit hoofde van vredes- of volkenbonds verdragen om, Engeland aan Frank rijks zijde zou komen te staan. Dat Engeland dan zou zien en erkennen hoe zeer de Britten en de Franschen op elkaar zijn aangewezen en naast elkaar staan, is des te waarschijnlijker naar mate iedere andere politiek op een dood spoor blijkt te loopen. De Franschen zullen dit proces echter niet over haasten, niet morgen aan den dag een actie be ginnen, misschien een militaire actie, om een mogelijken oorlog te vermijden. Daarvan zien zij de dwaasheid in. Integendeel, zij zullen alle juridische en politieke voorzorgen nemen en zich nauwkeurig aan de verdragen houden, zich daaraan vastklem men, er een uiterst beroep op doen. Wachten ze de kans af als de bevrijders van Duitschland te figureeren? In ieder geval zullen zij een innerlijke verzwakking, den groei van innerlijke tegenstellingen in Duitschland afwachten in plaats van door een onbehouden optreden daar den weerstand en een dracht te herstellen. Want die Duitsche eendracht is maar schijn. Aan den anderen kant zullen zij de herbewapening trachten te keeren en men zal zich niet vergissen, wanneer men de meest formeele stappen daartoe binnen korten tijd verwacht. M.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl