De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 19 mei pagina 10

19 mei 1934 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

l water put met kerosineUik op den rand om het water naar huis te dragen Wij herdenken dezer dagen officieel de driehon derdjarige vereeniging van Curacao en Nederland. Wie critisch is, stelt de vraag, wat er bedoeld is met Curacao". Daar is de naam van het eiland, daar is het gelijknamige gebiedsdeel, omvattende, behalve het hoofdeiland, de Benedenwindsche eilanden Aruba en Bonaire, mitsgaders de Bovenwindsche eilanden, St. Eustatius, Saba en het Nederlandsche gedeelte van St. Martin. Voor wien de Curac.aosche historie nagaat, is. het antwoord niet moeilijk: het is precies in 1634 dat het hoofdeiland Curacao door onze West-Indi sche Compagnie op de Spanjaarden werd veroverd. De inbezitneming van de andere eilanden valt pmstreeks dien tijd, voor St. Martin kan men die stellen in 1631, voor Statius en Saba in 1632, voor Aruba en Bonaire iets later dan die van Curaxjao. Intusschen herinner ik mij van een der plechtige herdenkingen van de vereeniging met de Bovenwindsche eilanden in de afgeloopen jaren niets, terwijl in deze Curagaosche herdenking ook die van de beide andere Benedenwindsohe eilanden, welke toch in deze dagen valt, blijkbaar niet begrepen is. Men vraagt naar de oorzaak. Kan deze wellicht hierin gelegen zijn, dat het den Bovenwindschen eilanden vooral niet voor den wind gegaan is, doch het eiland Cur-agao thans bloeit? dat men liever spreekt over neef den minister dan over nicht de schoonmaakster ? Curacao, het hoofdeiland, is een zondagskind, omdat het juist tot welvaart komt nu de tijdreke ning plaats laat voor herdenking. Te voorzien was die voorspoed niet. De Span jaarden spraken van de Benedenwindsche eilan den als van islas inutiles", eilanden van niets. Als slavenmarkt voor West-Indië, krijgt het eiland Curacao, behalve een matig goede reputatie, niet meer dan een matige welvaart, de uitvoer veel later, van Curacaosche schillen, van appeltjes van Oranje verbetert haar reputatie, maar brengt geen goud; rijk wordt het eiland evenmin door den transitohandel met de nabijgelegen Zuid-Amerikaansche, vrijgevochten republieken en kort zijn NEDERLAND EN C Herdenking de oorlogswinsten tijdens den Noord-Amerikaanschen opstand. Doch dan op eens, als een lentedag, barst de welvaart van Curacao los, wanneer nog tijdens den wereldoorlog de Koninklijke Petroleummaatschappij de Curacaosche" opricht om de olie uit de rijke petroleumbronnen in het vlakbij gelegen Venezuela, welke zij exploiteert, naar Curacao te brengen om daar te worden verwerkt. Dan verrijst daar op het voorheen zoo stille eiland in den loop der volgende jaren een tankpark van ongekenden omvang, raffinaderijen en machine fabrieken, dan ontwikkelt zich daar in het Schottegat op die eenzame eilandjes Negropont, Asiento en Valentijn, eens de beruchte slavenmarkt, het oliecentrum Emmastad; dan wordt ons Curacao, dat ten allen tijde stookolie leveren kan, een aan loophaven, waar schepen komen uit meer dan 36 landen, [dan groeit het tot een wereldhaven, Waterverkoopers per ezelwagen waarvan de tonnenmaat die van Amsterdam soms overtreft. Dan groeit daar een vloot van olietankschepen, welke dagelijks de ruwe olie brengt van uit het Venezolaansche Maracaïbo naar Emmastad. Dan hebben wij Hollanders, eindelijk weder, dat, waarop de machthebbers der W. I. C. steeds gespitst waren, doch haar admi raal Piet Hein slechts eenmaal heeft weten te veroveren, een West-Indische Zilvervloot". Doch is dit nu een reden om uit de familie van zes eilanden, waaruit het gebiedsdeel Curacao be staat, maar n tot jubilaris uit te kiezen en te beju belen? Handelen wij dan goed en rechtvaardig tegen over die andere? Verwekken wij op deze wijze geen gerechte jalousie? Indien wij alleen Curacao herdenken, omdat het dit eiland naar de wereld goed vergaan is, dan laten wij Aruba in de Na zonsondergang gaan de inlanders voor hun huis een luchtje scheppen Willemstad. Drukte op d, kade van de K. N. S. M eerste plaats geen recht wedervaren, Aruba dat, met zijn aloëen later met zijn goudwinning en phosphaat, de kurk was, waarop zoovele ja ren de kolonie dreef, toen Curaoao nog tot de arme bloed verwanten behoorde, doch waar nu de alles doordring ende geur van de gekookte aloëvervangen is door die van de olieverwer king door de Amerikaansche Lago Oil and Transport Cy., welke het eens wat slape rige Oranjestad even eens tot een West-In disch Klondyke heeft gemaakt. En het dorre Bo naire? Daar ruiken het is waar de vele geiten noch aloë, noch olie en op de Bovenwindsche eilanden, daar ruikt men slechts armoede na drie eeuwen Nederlandse i gezag ! En toch was daar op onze Bovenwindsche eilanden ook nog wel iets te herdenken. Wanneer in de tweede helft van de achttiende eeuw de worstelstrijd begint van de Noord-Amerikaansche kolonies tegen het Engelsche moe (.Ierland, wordt St. Eustatius de stapelplaats van het enorme goederenverkeer tusschen Europa en de opstandige Engelsche kolonies, dan wordt dat eiland wat Curacao nu is, een internationaal handelscentrum van ongekenden bloei, de ,,Golden Koek", totdat in 1781 de Engelschen onder Rodney hun wraak op dit smokkelnest koelen en het eiland zoo grondig verwoesten. dat het zicli nimmer heeft kunnen herstellen. Doch hebben de Bovenwindsche eilanden daardoor het recht op nationale belangstelling ver loren? of omdat in den loop der jaren het St. Martinsche zout van de wereldmarkt verdrongen is ? of omdat de Sabaansche kant uit de mode geraakt is? Mij schijnt het, in bescheiden heid, uit een cultureel, koloniaal oogpunt bij voorbeeld reeds belangrijk genoeg, dat op deze Hollandsche eilanden het Engelsch de officieele landstaal is; dat daar door Hollandsche rechters recht gesproken wordt ,,In the name of the Queen". Of zouden wij, Hollanders, dan toch inderdaad zoo in het materieele verstrikt zijn, dat wij niet in staat zijn te beseffen hoe geestelijk rijk ons koloniaal gebied is, hetwelk ook Engel sche Nederlanden" omvat? Wij allen verheugen ons natuurlijk ten zeerste in den voorspoed van het eiland Cura cao. Doch zou er minder reden tot herdenking zijn, wanneer dit feit, door een speling van het lot, een dertig jaar eerder ge vallen zou zijn toen de olio haar rol nog niet speel de? Stiller, doch ongerepter dan uu. was Wil lemstad ook toen uit een koloniaal oogpunt niet zonder merkwaardigheid. Op het eiland Curacao, toch van huis uit Spaansch vestigden zich, vooral na het ontstaan der vrije Zuid-Arnerikaansche republieken, tal van Spaansch-Amerikaansche handelaars, die er brach ten hun taal, hun bouwstijl, hun machtige cultuur. .Spaansch is daardoor de taal van een niet onaan zienlijk deel der van buitenaf gekomen gegoede bevolking; Spaansch de taal van het eenige op

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl