Historisch Archief 1877-1940
De trap
AMERIKAANSCH VERHAAL
Peter Pruttel
Klokslag
6 uur
Neen, het is niet te vermijden, Ik moet haar
trouwen. En eigenlijk heb ik er niets tegen. Alleen...
Ziehier hoe het is gekomen.
?, Ik ben een man van zaken nog niet. Mijn
ware titel is volontair bij een agent van
buitenlandsche huizen. Dat lijkt weinig, maar gegeven
dat mijn vader in een andere stad dergelijke zaken
heeft, die mettertijd voor mij bestemd zija ik
voltooi alleen mijn. opleiding bij zijn handels
vrienden hier dan ziet alles er alweer anders uit.
Ons kantoor, Blaas & Oie, is gelegen op de
veertiende verdieping van de buildings. Een lift
leidt erheen, doch het is geen gewoonte van de lift
gebruik te maken voor het dalen. Des middags
zes stap ik dus uit onze deur, die dadelijk op het
portaal uitkomt, en zak de zesentwintig trappen
af naar den beganen grond.
Zesentwintig trappen is veel. Zij wikkelen zich
om-en-om,' telkens twee per verdieping, met een
portaaltje rond den scheidingsmuur. Ge kent dat.
Het lijkt precies op zoo'n harmonika, die kinderen
maken van twee over elkaar gevouwen strooken
papier. Heen en weer, heen en weer, zoo verder.
Dit alles hoort erbij om u goed duidelijk te
maken wat mij overkomt.
Het trappenhuis is namelijk dubbel. Hetzelfde
wat op ons portaal gebeurt het portaal van
Blaas & Cié, agenten van buitenlandsche huizen
datzelfde gebeurt op het daartegenover liggende
portaal, waar evenals op het onze drie kantoren
hun deuren hebben. De lui van daar moeten langs
juist .zoo'n winding van zesentwintig trappen
naar beneden.
Zoo is het leven.
Nu ben ik altijd stipt. De baas blijft nog wat
nawerken, dat moet hij weten, maar ik heb het,.
van mijn vader geleerd: stiptheid is in zaken eerste
regel. Dus sluit ik met den eersten slag van zessen
mijn bureau, neem hoed en jas, groet den patroon,
stap met den laatsten slag de deur uit, het portaal
over, naar de trap.
Een half jaar lang heb ik dat zoo gedaan en niets
bijzonders ondervonden. Doch zie wat thans ge
beurt. Sinds den eersten Mei, op de seconde af te
zelfder tijd, treedt uit de deur tegenover de onze
daar huizen Kitsch Brothers, assuradeurs
iemand mij tegemoet.
De eerste trappen loopen naar elkander toe, ik
en die andere naderen dus elkaar, net of wij ons
bewegen naar een spiegel. Dan plotseling maken
wjj beiden rechtsomkeert, stappen de treden van
de tweede trap af, ditmaal de ruggen naar elkaar
gewend. Wij zien dus niets, maar achter ons ge
beurt, het, wij loopen van een onzichtbaar iemand
weg en die ander doet hetzelfde.
Zoo dalen wij de dertiende verdieping af. 13th
floor" staat op het emaille bordje. Doch juist wan
neer wij die andere en ik bij onze
wederzydsche bordjes aangekomen zijn, keeren wij kort
ons weder om, dalende ieder van zijn eigen kant
het trapgat in,, met elke trede twee treden
naderbij.
Ge moet het zelf maar eens probeeren, dan zult
ge zien, het is zooals ik zeg.
Nu is die andere, die mijn spiegelbeeld kon zijn,
een meisje. Zij heet sinds eenige dagen Hortense,
maar toen dat begon heette ze ganschelijk niet.
Zij was een collega van Kitsch Brothers, assu
radeuren. Ook zij is eiken middag stipt op tijd,
loopt met den welbewusten pas van iemand, die
zijn plicht gedaan heeft en zijn doel kent, maakt
' nimmer indecente haast en schijnt de treden, die
zij daalt, te tellen.
Groot, slank, in tailleur gekleed, het Baskisch
mutsje schuin over een oor, parmantig hoog op de
hakken, heeft zij van stonde af mijn aandacht ge
trokken. Trouwens dat moest wel. In onze wande
ling eiken middag naar beneden, traden wij dertien
keeren op elkander toe, wendden ons dertien keer
van elkander af, alsof wij iets vergeten hadden,
kwamen tegelijk beneden aan. Daar, door de
glazen draaideur, liet ik haar een grapefruit-partje
vóór, zij stapte naar rechts, i]f. stapte naar links,
het avontuur moet het zoo heeten? was voor
dien middag afgeloopen.
Op den duur kan zooiets irriteeren, men kan
dien ander niet meer luchten ó'f "zien. Op den duur
kan een toeval toenadering brengen. Dit laatste
behoef ik het te zeggen? was bij mij en Hor
tense het geval. Ik, thans, ben in haar gedachte
ook niet meer de bediende van Blaas & Cie,
agenten van buitenlandsche huizen, ik ben naar
mijn waren naam en voornaam Jack Ditters.
Dat is geleidelijk gegaan. Wie van ons heeft de
eerste toenadering bewerkt? Men is een gentleman,
men kan na zes of zeven ontmoetingen met een
jonge dame, die recht op u afkomt en op wie
gijzelf aanstuurt, als moest ge haar de hand reiken
voor een menuet, men kan niet als een hark blijven
staan, keert maken op de hielen, vluchten. Men
neemt zijn hoed af.
De eerste maal, moet ik erkennen, bekwam
dit teeken van beleefdheid mij slecht. Hortense
trok een gezicht als hout. Zij groette met geen blik
terug, zij nam haar draai op het portaal nog korter
In de draaideur
en liet mij staan als een leege doos. Om niet de
minste te zijn, moest ik mij haasten, tegelijk met
haar aankomen op de vijfde en haar toonen dat
zij mij Siberisch liet. Wij lieten elkaar Siberisch.
Wij namen zoo klaarblijkelijk geen notitie van
elkaar, dat wij het merkten en glimlachten beiden
tegelijk. Om dit weer niet te toonen wat dacht
die ander wel van ons? keken wij beiden op de
vierde verdieping azijnig. Wij slaagden erin
elkander op de trappen, die nog volgden, te
negeeren, niet voor elkander te bestaan. Indien
van zoo iets ooit sprake was geweest. Ijziger dan
ooit liet ik haar voordraaien door de glazen
deur. Als een, stofzuiger nam het straatverkeer
ons op.
Men mag zoo taai als een drijfriem opgevoed
zijn, zulke dingen eindigen met te hinderen. Op
sommige dagen werd het dalen van de trappen.
een ware penitentie. Wij speelden krijgertje: zij
nam, op de trap, die van mij afging, dubbele
passen. Ik zag haar schielijk om den hoek ver
dwijnen. En ik? Ik gaf geen kamp. Hollen wat ik
kan. Xa twee verdiepingen waren wij weer gelijk.
Den volgenden dag beproefde ik zelf een andere
tactiek. Ik treuzelde als in een vertraagde film.
Maarzij had juist denzelfden inval. 7 th floor botsten.
wij K Is dwaze marionetten op elkaar.
Op den duur is zoo iets niet vol te houden. Op
den duur moet iemand, die zijn oogen niet in een.
brillenhuis heeft, bemerken., welke gracieuse ge
stalte daar als een spiegelbeeld komt aangewandeld.
hoe zelfbewust dit jonge meisje kijkt, hoe trotsch
zij op haar hooge bakjes loopt. Zij is tiptop modern.
De permanent onberispelijk vast om liet kleine
hoofd gekapt, het mutsje over een oor, de lange
lijnen van haar leest en heupen gereleveerd door
het volmaakt gesneden mantelpak. Wanneer ik
boos op haar was, dacht ik: wat 'n modeplaat!
In andere stemming echter bekoorde mij haar
onberispelijk toilet. Zij moest, dacht ik, bij die
Kitsch Brothers, in assurantiën, bepaald iemand
van positie zijn, of evenals ik een volontair van
goeden huize.
Het laatste bleek ik nam de voorzorg te
ihformeeren het geval. Ons beider vaders zijn
kooplieden van standing, zij konden er niets op
tegen hebben, dat wij ons verloofden.
Hoe is de toenadering tot stand gekomen? Ik
weet het niet. Had zij evenals ik bij Schimmelduit
haar licht gezocht? Op zekeren middag namen wij
beiden de ontmoeting, als bij afspraak, van den.
vroolijken kant. Wij wisselden reeds op de 13th
floor een glimlach, op de lOth spraken wij ons
eerste woord, op de 5th waren wij vrienden. Als
verloofden drongen wij ons samen door n
partvan de draaideur, en voor de eerste maal ging ik
niet naar links, maar haar kant uit en aan haar
arm de straat op.
In de gi'oote spiegels der centrale vestibule zijn
wij een correct, mag ik zelf het zeggen? elegant
paar. Onze vaders gingen acoord. Ik krijg mijn.
eigen kantoor met eenige agenturen. Binnen twee
maanden trouwen wij.
Hortense heeft reeds haar ontslag genomen om
voor haar uitzet te zorgen en ons huis. In haar
plaats kwam een nieuwe volontair. Dat denk ik
tenminste. Want schoon ik aleens vijf minuten
over of vóór de klok van zes beproefd heb, heb ik
haar tot nu toe niet ontmoet.
Op de trap meen ik telkens Hortense te zien.
Maar ik vergis nu-, ik ben het zelf.