De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 19 mei pagina 19

19 mei 1934 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Uit hèt k l a d s c h r i ft van J a n t j e Croquante croquet fes Alida Zevcnboom 'i Als ik mtneer Drikus Colijn een ; dezer dagen mocht spreken, en het is heelemaal niet onmogelijk, dan zal ik ihem toch zeggen dat hij op moet passen voor minister Marchant want meneer Stiefstra. zei van de week al, toen hij de 'krant neer lei: Hebben wij nu een .ministerie-Colijn of een ministerieMarchant want je k'an je radio niet aanzetten of je krant niet opnemen of je hoort of je leest van minister Marchant die de kunst van de reclame best verstaat, dat moet gezegd worden. En nu pas heeft hij weer meneer Willem Mengeïberg een lint om zijn hals gehangen en dat vond ik erg BMKU want even te voren had hij nog zoo roerend door de radio over de Kunst in nood gesproken dat ons acteurtje er bij heeft zitten grienen en nu is meneer Willem groot-officier en hij is nog al klein van stuk maar dat is tegenwoordig toch wel casueel dat al onze groote mannen klein van stuk zijn want daar heb je meneer Dollruss en meneer Monne de Miranda en doctor Vos niet te vergeten, het zijn allemaal krielkippetjes maar zij mogen er zijn maar meneer Stiefstra vond dat je niets aan een stuk lint hebt hij vroeg me wat een el kost en dat ze in China, zei hij, ook mannen die lastig zijn, een koord thuis sturen waar zij zich aan moeten op hangen en nu geven ze hier een lint om van de soesa af te zijn, zei hij, maar dat vind ik ondankbaar. Wijlen meneer was Bidder in de Eikenkroon van Luxemburg, geloof ik, omdat hij eens met Koning Willem III gevischt n een snoek voor Zijne Majesteit ge vangen had en ik heb me wel eens laten vertellen dat er ridderorden voor mindere heldendaden zijn gegeven en ik- weet wel dat toen wijlen meneer ridder was, het huis te klein en de wijnkelder niet groot genoeg was, zoo is het gevierd en zelfs mevrouw zaliger was er van onder den indruk, maar toen een jaar of wat later wijlen meneer burgemeester van Amsterdam wou worden en het zijn neus voorbij ging zijn neus was er te rood voor, beweerde Josef, de huisknecht, in de keuken, toen had u hem moeten hooren schelden op de regeering, want zoo is de mensch. Ik heb zelf ook nog een ridderorde thuis die ik gewonnen heb op de bruiloft van neef en nicht uit de Commelinstraat met een cotillon want wij hadden een dansmeester er bij en die heeft hem mij laten winnen een pracht van een ster aan een gouden lint en als ik nog eens op audiëntie mocht gaan, doe ik hem op want hij staat beeldig op mijn bruinzijdje die ik heb laten vermaken met een volant van strookjes wat erg in de mode is en me erg jeugdig staat, zegt meneer Stiefstra, maar dat is een vleier voor wie je moet oppassen want hij is mij ook wel erg vrij met Leehtje en van de week kwam ik onverwacht in de keuken en toen stond hij in eens boven den gootsteen zijn pijp uit te halen en dat vertrouw ik niet en zij lachte maar en er viel niets te lachen en ik heb haar ook gezegd dat dat met dien ouden man uit moet zijn en dat mijn huis een fatsoenlijk huis is en toen ging hij stilletjes achter mijn rug de deur uit, net als Kdel als hij iets ge daan heeft dat niet in orde is, zoo met zijn staart tusschen zijn beenen, de hond meen ik. Met dien kouden wind had ik weer scheuten en zoo erg dat ik dokter Vos even heb laten komen en hij kwam als de brandweer, dat moet ik zeggen, hij was er nog denzelfden dag en wat ging hij te keer tegen dien minster de Wilde die zoo op de liberalen aan het schelden is geweest en dat moest ook niet maggen want de liberalen hebben toch maar weer het land gered want als zij niet met meneer Drikus meegedaan hadden aan het regeeren, waar waren wij dan? en als doctor Vos zijn zin had gehad, zouden de liberalen zoo uit de regeering zijn geloopen en dat noemt zich een nationale regeering, zei hij, en u hadt het hem moeten hooren zeggen. Mijn pijn in mijn rechterbovenbeen schoot er met een van uit en nu denk ik wel eens: zou hij dat misschien met moedwil zoo hard hebben gezegd om mijn pijn weg te krijgen want dat noemen ze suggestie, zegt meneer Stiefstra, want dat is pijn die je hebt en toch niet hebt omdat je het je verbeeldt dat je pijn hebt, maar ik vind het een beetje ingewikkeld en houd me dan maar liever bij het opendeldok en de Haar lemmer olie want geen goud zoo goed en nu hoop ik maar n ding dat alle moeders, die jonge kinderen heb ben, voortaan als hun wat mankeert, naar dokter van der Meulen in Haar lem gaan want daar heeft hij recht op nu hij mee naar B ome gaat. Meneer Stiefstra pakte me bij mijn middel beet toen hij het in de krant had gelezen en draaide met me de kamer rond en daar ik nog wel last van mijn rechterbovenbeen had en niet erg vast stond, viel ik over een stoel en op de canapé, languit nog wel, en wie draaide toen méteen de deur open? Zijn dochter ! En weet u wat het eenige was wat ze zei? Ba ! zei ze en trok haar neus op en ze heeft een lange, spitse, een echte steekneus en als er nu nog iets onbehoorlijks ge beurd was, maar het was pure vader landsliefde van meneer, want zoo iets komt in geen honderd jaar voor, zei hij, en nu gaan wij in Bonie winnen, beweert hij en het is aan den eeneii kant maar goed ook dat er een dokter mee gaat en ik hoorde dat dokter Vos zich ook al had aangeboden want meneer KarelLotsy, zegt ons acteurtje, kan niet op alle spelers tegelijk letten en de Italiaansche meisjes hebben nog al vurige oogen en een ongeluk zit in een klein hoekje en als een paar van onze jongens daar mochten trouwen en door meneer Mussolini in een sigarenwinkel gezet worden, zegt ons acteurtje, dan zijn ze voor ons ver loren en wat dan? Zouden wij dat ooit te boven komen en meneer Stiefstra is er ook niet heelemaal ge rust op en als de goeje man mee ging doen aan de Kruistochten, kon liij niet dapperder zijn dan nu hij mee naar Bome gaat en ik weet het zoo net niet -?Bome is en blijft toch maar een Boomsche stad en als minster Uw zonnebril van ). M. SCHMIDT - Opticien, Rokin 72 de "Wilde als gereformeerde wat over de Boomschen zou gezegd hebben tegen de gereformeerde jongelingen zou ik het niet zoo erg gevonden hebben en had dokter Vos zich niet zoo opgewonden wat toch niet goed voor hem kan zijn bij zijn drukke bezig heden en zijn bloeddruk, heeft hij me verteld, wordt toch altijd te hoog tegen den tijd der verkiezingen en het volgende jaar zijn er verkiezingen voor den Baad en, onder ons gezegd en gezwegen hij heeft me gepolst of ik er niets voor voelde, maar daar moet ik nog eens over denken. Alida Zevenboom lid van den Amsterdamschen Baad dat had mevrouw zaliger nog eens moeten beleven! Want kans heb ik, zegt dokter Vos, als ik mijn schouders er onder zet ! Zoo zijn die kleine mannen ! ^JT ^ Vredig en gerust is het leven van den man met een levensverzekerings polis der H.A.V. BANK te Schiedam ? ? ? ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl