De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 26 mei pagina 2

26 mei 1934 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 26 Mei 1934 N o. 2973 Het Saargebied ~~ no man's land Edouard de Nève f' j. l 4 ?S H Economische en flnancieele Bitnatie. I. In de vorige artikelen vermeldde de schrijver bij het bespreken van den politieken toestand in het Saargebied hoe, door allerlei middelen van terreur, de Deutsche Frontpartei zich leden verwierf. Intusschen beriep zich minister Goebbels op het ledenaantal dezer partij om het Saargebied voor Duitschland op te eischen. , Het is mogelijk dat dit ledenaantal inder1 daad 83°/0 der kiezers omvat wier stemmen ? over het lot van het Saargebied zullen beslissen. i Maar het is zeker, indien de stemming vrij en geheim kan gehouden worden, en er genoeg: eame garanties bestaan om de anti-Hitler; regeerings-gezinden tegen de macht derNazi's: te beschermen, dit percentage zeer sterk veri minder d eal worden. Bovendien moet er rekeI ning mede gehouden'worden dat onder de leden ? van de Duitsche Frontpartij er velen zijn die na 28 Juni 1919 zijn geboren, of die op dien datum nog niet den leeftijd van vijf -jaren be. , reikt hadden, en dus geen stemgerechtigden zijn zullen op 10 Januari 1935, wijl zij alsdan ' nog niqt den voorgeschreven leeftijd van twintig jaren nullen hebben. De Duitsche regeering is zelf hiervan zóó eeer overtuigd, dat zij zich niet kon onthouden op 6 Mei l.l. te Zweibrücken door Minister ' 'Cfoebbëls een absoluut valsche voorstelling van zaken te laten geven voor de aldaar vereenigde Saarlanders. Voor degenen die buiten den strijd om dit gebied staan, en nuchter de feiten zooals zij zijn nagaan, leidt het geen twijfel of : hét behoud van den Status Quo is de eenig mogelijke oplossing in het belang van de Saar! bevolking. '? In de artikelen welke thans volgen zal de \ schrijver sijn stelling in dezen duidelijk maken. Het Saargebied ??? 1926. vierkante kilometer, 800.000 inwoners. Het dichtst bevolkte gebied van Europa; 416 zielen per vierkante kilometer. De hoofdstad: Saarbrücken ??130.000 inwoners. Sarrelouis, de tweede stad, gebouwd door Vauban, en trotsch op het feit dat maarschalk Ney binnen haar poorten geboren, werd. Rondom deze twee steden: kleinere plaatsen, dorpen, dorpjes, heuvels. Het Saargebied: een gedeelte van Beieren en een gedeelte van' Pruisen aan elkaar geklonken. Ten Noorden: Duitschland; ten Oosten: Duitsch land; ten Zuiden: Duitschland. Het Saargebied: Duitsch. Zijn westerbuur, Frankrijk, oefent er geen invloed uit, moreel, noch cultureel. Maar wél oeconomisch. TuBSchen de heuvels: kleine huisjes met tuintjes Waar de mijnwerker zijn groenten teelt onder den rook der schoorsteenen. Hier en daar een kneuterboer, die moeizaam, in het vooruitzicht van een karig bestaan, den schralen grond bewerkt. Geen bezit boven den 'grond. Onder den grond zit hier de rijkdom. D.a Saarrivieif bespeelt den voet der heuvels en stroomt droomerig voort door een sprookjesland, dat ontsierd wordt door hooge ijzeren gevaarten, grauwe loodsen en zwart-berookte* schoorsteenen. JJijnen^- overal. Zq zijn verdeeld in 26 secties. Bij tonnen en tonnen stijgt het zwarte goud er uit te voorschijn. In 1983 zijn er- 10.000.000 ton aan het daglicht gebracht. Jaren nog zal de bodem voort kunnen gaan kolen te leveren. De laag zal eerst op twee kilonieter diepte aijn uitgeput. .Thans wordt er nog pas tot op l kilometer diepte gewerkt. Vroegere jaren was de productie, grooter: 13.000.000 ton. Een achteruitgang van ruim 25,pCt. Het gevolg daarvan: .werkloosheid, zooals overal in de wereld. Niet even groot als overal. Slechts de helft in ver gelijking met Duitschland. Maar 34.000 werkloQzen ??bijna 41/2 pCt. der bevolking in een land, wiens douane-inkomsten aan Frankrijk ten goede komen; dat een budget heeft van 450.000.000 francs, i.e., gemiddeld 565 francs per hoofd, en waar, de mijnwerker 650 francs per maand van 21 .dagen verdient,, drukken zwaar op het oecpnomische Je^en. . Door rationaliseering en betere werkmethoden is h0j^aantj»l mijnwerkers er. geslonken van 70.000 tot 46.000. Be huren zijn er hoog; de werkloozensteun gering. Ik heb er heel bescheiden woningen gezien, twee kamers en een keukentje, voor 270 francs per maand. De werkloozen krijgen 65 francs per maand steun van de Regeeringscommissie. Mér kan zij niet doen. De gemeenten geven een kleinen huurtoeslag en nog een geringen steun in den vorm van kolen en aardappelen. Voor landbouw en veeteelt is het land van Frankrijk afhankelijk. Voor de ertsen in de hoog ovens verwerkt, eveneens. Het Saargebied is de vierde klant van Frankrijk. Frankrijk is de eerste klant van het Saargebied. Sinds 1871 hebben er geen douanetarieven bestaan tusschen ,de Saai en Lotharingen. Dit laatste land was Duitsch voor den oorlog en bracht zijn landbouw- en zuivel producten aan de Saarlanders, en zijn ertsen aan hun smelterijen. In die dagen echter ondervond het Saargebied de drukkende concurrentie van het Ruhrdistrict. Dank zij de nabijheid der ertsmijnen van Lotha ringen, en de verbinding te water der Saar door het Saarkanaal met het Marne-Rijnkanaal, konden de ijzerindustrieën deze concurrentie, niet zonder veel moeite, het hoofd bieden. Daar Frankrijk de Duitsche grenzen rondom het Saargebied gesloten heeft, en de mijnen uit Lotharingen voortgaan haar erts naar de Saar te zenden, is de heele industrie op Frankrijk aange wezen. Na den oorlog ontwikkelde zich naast de be staande grootindustrie een welvarende klein industrie. Duitsche waren genieten nog steeds verre de voorkeur boven die van andere landen in het Saargebied. Ik toonde dit reeds aan door een paaikleine voorbeelden in het begin dezer artikelen. En toen dan ook in het begin na den oorlog Duitsche waren aan douanetarieven werden onderworpen en de Fransche goederen niet den bijval vonden van de bevolking, begon de kleinindustrie zich te ontwikkelen. Vandaag is er een houtindustrie, zijn er porcelein-, glas-, stoffen-, confectie-, en cement fabrieken, die werk geven aan 25.000 arbeiders, en hun producten exporteeren naar Elzas-Lotharingen, naar de andere Fransche departementen, en zelfs naar Marocco. De grenzen naar Frankrijk staan open. Niets belet dus den Saarlanders hun waren naar Frankrijk te sturen. Dit land heeft er zelfs belang bij de industrieproducten van de Saar vrij binnen zijn grenzen te laten, wijl er een machtig groot bedrag aan Fransch kapitaal in het Saargebied belegd is. Niet alleen in de industrie. Ook in hypotheken. Er is, en er wordt nog, ontzaglijk veel gebouwd in het Saargebied sinds den oorlog. De hypotheekgelden kwamen voor het grootste deel uit Lotha ringen, aangezien de rentestandaard daar veel lager is dan in Duitschland. Het gezamenlijke geëngageerde Fransche kapitaal wordt dan ook op 1.500.000.000 francs geschat. Industrieel, zoowel als agricultureel is het bestaan van het Saargebied zeer nauw aan Frank rijk verbonden. De mijnen, welke er thans sinds 1919 geëxploi teerd worden door de Administration des Mines Domaniales Franc, aises du Bassin de la Sarre", voorzien met 36 pOt. hunner productie het geheele Saargebied. Van de resteerende 64 pCt. gaan 32 pCt. naar Frankrijk, dat Saarkolen gebruikt in zijn staatsbedrijven. Van de overige 32 pOt. gebruikt Duitschland er slechts 9. Het restant wordt door Zwitserland, Oostenrijk en enkele andere landen afgenomen. In het totaal neemt Frankrijk 61 pCt. der producten van het Saargebied af: 32 pOt. der kolen- en 90 pOt. der industrieele productie. De onmiddellijke gevolgen van een toekenning van het Saargebied aan Duitschland zouden de volgende zijn: Ie. De mijnen zouden weer,in het bezit komen van het Reich, dat daarvoor aan Frankrijk een schadevergoeding van 350.000.000 goudfrancs betaalt, een jaar na de overneming. 2e. De grenzen tusschen de Saar en Frankrijk ASTORIA Gedurende de zomermaanden het superbe orkest HENRI LENNAERTS De groote attractie van het House of Lorde ? te Den Haag ; zouden gesloten worden, waardoor de Franscheartikelen, landbouw- eu zuivelproducten niet langer tolvrij in het Saargebied zouden binnen komen. 3e. De kleiuindustrie van het Saargebied zou niet meer naar Frankrijk kunnen exporteeren door de hooge douanetarieven waaraan goederen uit Duitschland onderhevig zijn. 4e. Zou minder Fransch kapitaal de industrie in het Saargebied steunen, en zouden de Lotharingers hun hypotheken opzeggen. 5e. Zou het budget weer in zijn geheel aan Duitschland ten laste komen. Een en ander zou zeker een schade voor Frankrijk, beteekenen. Maar de schaden, welke Duitschland indirect, en het Saarland direct, daarvan zouden. ondervinden zijn niet te berekenen. De betaling van 350.000.000 goudfrancs doorDuitschland aan Frankrijk als schadevergoeding voor de mijnen, zou niet het meest onoverkomelijk bezwaar zijn voor de Duitsche regeering. Want dat gold is voorhanden. Duitschland KOU zelfs geen vreemde valuta behoeven te koopen of een. leening' hebben aan te gaan. Het zou de benoodigde som in het Saargebied zélf vinden. Iedereen, elke bewoner bezit er francs. Zooals ik reeds opmerkte bezit niemand er marken. In geval het Saargebied wederom onder de Duitsche regeering werd geplaatst, y.oxi natuurlijk de mark weer de plaats van den franc innemen. IJuitschland zon dus de aanwezige francs slechts tegen marken behoeven in te wisselen om do verplichte schadevergoeding' in francs te kunnen betalen. Duitschland zou echter het gevaar loopen zich bloot te stellen aan inflatie op zoo'ri manier, en de Saarbewoiiers zouden wellicht niet al te zeer tevreden zijn met dezen ruil. Een andere vraag is: wat /-al IJuitschlaud met de Saarkolen doen wanneer het de mijnen weer in handen heeft? Zelf heeft het de Saarkolen slechts tot eeu zeer klein percentage noodig. Frankrijk. kan nu reeds Engelsche kolen koopen voor ElzasLotharingeii, waarvoor zij niet meer zou moeten betalen dan voor de kolen uit het Saargebied. Het zal om verschillende redenen de voorkeur aau Engelsche kolen geven. Waaruit volgen zal dat er een enorme overproductie der Saarmijaen zal ontstaan, een overproductie waartegen thans tamelijk afdoend wordt opgetreden door er slecht» een en twintig werkdagen per maand op na te houden. Duitschland zal dus een gedeelte van de mijnen moeten stilleggen, hetgeen de werkloosheid verbazend zal doen stijgen. Tevens zal er de grootindustrie zoo goed als zeker voor de concurrentie van de Ruhr moeten verdwijnen. Zonder export naar Frankrijk, zonder ertstoevoer uit Lotharingen, zonder goede ver bindingen te water met het achterland, heeft zij geen levensvatbaarheid. Het is logisch dat Frank rijk, welks mijnen iu Lotharingen naar schattingnog 70 tot 80 jaren op een zelfden voet als voorheen erts zullen kunnen opleveren, de/e erts niet naai' een vreemd land zal sturen, maar liever zélf hoog ovens zal bouwen op eigen gebied, en zijn mijn producten in eigen land zal verwerken. Tot op heden, sinds 1871, gingen de ijzerindustrie in het Saargebied en de tnijnindustrie in Lotharingen hand in haud. Maai' men dient er rekening mede te houden dat vóór den oorlog het Saarland eii Lotharingen beide Duitsch bezit waren. Ook thans bestaan er nog geen douanegrenzen tusschen beide streken. Echter zal zulks nïi de toekenning van het Saargebied aan Duitschland totaal veranderen. en zullen de Saarlaudsche ijzerindustrie en de Lothai'ingor mijnindustrie volkomen onafhankelijk worden van elkander. De industrieelcii, die het Saargebied bewonen, zijn daarvan zoo zeer overtuigd, dat zij, met het oog op de mogelijke gebeurtenissen reeds groote terreinen aankochten in Lotharingen om er hun industrie voort te zetten. Zoo bezitten Roechling frères reeds belang rijke fabrieken in Bouzoiiville, en legde de directie der ijzerconstructie-fabrieken, (i. Seibert. beslag op groote terreinen bij Thionvüle.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl