Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
i
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. G. Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan en M. Kann, Secretaris der redactie: C. F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 * Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2974
Zaterdag 2 Juni 1934
Rien ne va plus....
De kleine Staten doen een voorstel
Gebèurdis.^atgebeurenmoest.MinisterBarthou
heeft te Genève verklaard dat Frankrijk geen prrjs
meer stelde op verdere behandeling van het z.g.
ontwapeningsplan MacDonald. En hij heeft daarbij
geen blad voor den mond genomen. De toon die
zijn rede verried heeft het gehoor geschokt.
Misschién'wa» diétoon wel de reactie op de slappe
speech die Sir John Sinion juist te voren gehouden
had voor het forum van de Algemeene Commissie"
der ontwapeningsconferentie, de hoofdcommissie,
die feitelijk de conferentie zelf is.
Daarin had de Britsche minister van
buitenlandsche zaken te kennen gegeven heel weinig te ge
voelen voor Litwinof's voorstel van een all-round
onderlinge waarborg tegen vijandelijke aggressie.
Dat iedereen Litwinof's voorstel zoo maar zou
accepteeren had natuurlijk niemand gedacht, maar
de wijze waarop Sir John het heeft geécarteerd
verried wel heel erg duidelijk dat oude Engelsche
standpunt van ,,bemoei-je-d'r-niet-mee" een
standpunt dat men juist begon te verlaten. Zelfs
Norman Davis, die namens de Vereenigde Staten
sprak, had laten blijken, dat ook in Amerika het
begrip voor de onverbiddellijkheid en
onwederlegbare logica van materieele waarborgen tegen een
onverhoedschen aanval begon te dagen.
Maar niet alleen dat. Ook de volkomen subjec
tieve onderscheiding, die minister Simon had ge
maakt tusschen luchtbewapening en gewone be
wapening, heeft den nuchteren Barthou de voor de
?hand liggende opmerking ontlokt, dat Engeland er
.wel anders over zou denken wanneer het, net als
Frankrijk, bedreigd werd uit de lucht, ter zee
en te land door Duitschland. Waarmee hij in
z\jn rede zj}n aanvalsdoel verschoof en zich van
den tegenwoordigen weifelmoedigen representant
van het Britsche Rijk afwende om, openlijk en
zonder er verder nog doekjes om te winden, Duitsch
land de schuld te geven van de impasse waarin
de ontwapeningsconferentie geraakt was.
Daar zat men nu, keek elkander verwonderd
aan en deed alsof men het in Keulen, neen, in Ge
nève, hoorde donderen. Zulke krachtige en onver
bloemde beschuldigingen had men er nog nooit
hooren uitspreken. Dat deed men niet. Zelfs
Litwinof, die feitelijk precies het zelfde had gezegd,
had nog gesproken over zekere mogendheid".
Deze Wijze uit het Oosten, die zoo zichtbaar zijn
best deed zich van het warme plaatsje, dat hij den
laatsten tyd te Genève had veroverd, nu ook voor
goed te verzekeren, had het feit, dat hij eralsnoviet
verscheen, bedekt door met débeleefdste diploma
tieke termen te schermen en toch te zeggen waar
het op aan kwam. Maar Barthou, die zelf nog nooit
in een volkenbondsbijeenkomst Frankrijk had ver
tegenwoordigd, en die niet scheen te beseffen, dat
een andere toon, een minder hoekige taal, den man
betaamde die voor het forum van Genève sprak,
scheen zijn zelfbeheersching verloren te hebben?
Tenminste, dat fluisterden sommigen.
Neen. Het 'was wiskundig zeker dat deze stoot
«ou komen. Dat hij bedoeld was; en dat het bedoeld
was, dat Wj zou aankomen. De Fransche politiek
van den laatsten tijd is strikt consequent en op
diéconsequentie, zelfs op ernstige consequenties
werd in deze kolommen reeds eerder de aandacht
gevestigd. Ieder, die nog speculeerde op de hoop
dat de Fransche regeering zich voor compromissen
zou laten vinden, moest wel bedrogen uitkomen
en het is waarschijnlijk, dat ook de Engelsche diplo
matie dat wel wist, maar openlijk deed, alsof men
tot het laatst hoop had op het bereiken van een
accoord binnen de tot nu toe bekeken
mogelykheden. Misschien was Sir John Simon zelf wel aller
minst verwonderd over den inhoud, daargelaten
den toon van Barthou's rede. Maar de moeilijk
heid om de langzame molens van Londen aan het
malen te brengen, bijkans de onmogelijkheid om
den Engelschenman de oogen te openen voor het feit,
dat hij zichzelf alleen kan beschermen door de be
reidheid ook anderen te beschermen, hebben Sir
John er toe gebracht niets onbeproefd te laten om
MacDonald's ontwapeningsplan nog een kansje te
geven.
Een van de gunstige resultaten van Barthou's
optreden is wel het feit, dat men zich nu eindelijk in
Engeland wel degelvjk begint af te vragen of men
op den goeden weg was. Of het zelfs ooit mogelijk
geweest zou zijn om een ontwapeningsovereen
komst te ontwerpen, die niet op de realiteit, niet
op de feiten-zooals-ze-zijn gegrondvest was. Bar
thou heeft dat heel duidelijk gezegd: door het
feit dat Duitschland niet aanwezig is (en bewapent),
heeft het een zeer grooten invloed op de bespre
kingen ter conferentie. Het vormt een belangrijke
factor de hoofdfactor r- en het draagt geen
verantwoordelijkheid. De kwintessens van zijn
.betoog is dit:
I. Zonder feitelijke garanties, zonder inter
nationaal georganiseerde waarborg is een eventueele
ontwapeningsovereenkomst een onding.
II. Zonder Duitschland, van welk rijk er wel
degelijk een bedreiging uitgaat, praten we niet verder,
Deze feiten zijn niet voor weerlegging vatbaar.
Dat ze de verzamelde vertegenwoordigers der
diverse staten hard, als bittere waarheden, in het
gelaat werden geslingerd, dat is iets wat men
tenslotte Barthou niet kwalijk kan nemen. Dit
was een logisch gevolg van het feit dat sommigen
steeds maar aan het praten wenschten te blijven,
en deze twee fundamenteele waarheden maar niet
in alle naaktheid wilden zien.
Dit was iets, dat ten slotte tot de Engelsche
publieke opinie begon door te dringen. Tot de
pers. Veel beteekenend zijn de volstrekt niet zoo
onvriendeUjke commentaren van een blad als de
Morningpost, dat de onvruchtbare besluiteloos
heid van Sir John Simon eerlijk en openlijk laakt.
Te Genève was met dezen stand van zaken de
conferentie intusschen zoo goed als vastgeloopen.
Om nu nog te redden wat er te redden valt, kon
digden de kleine mogendheden, de vroegere
neutrale" Staten, aan, dat zij nog een allerlaatste
voorstel wilden doen hetwelk zou neerkomen op
datgene, wat zij reeds in hun memorandum van
14 April hadden neergelegd. En wel een soort
gewijzigd plan-MacDonald, dat zich aan de
werkelijkheid zou moeten aanpassen en waarin
de veiligheidswaarborgen duidelijk en nauwkeurig
zouden worden gecodificeerd. Dit staat dus vol
strekt niet zoo ver van Litwinof's voorstel af.
Voor Frankrijk, dat de ervaring heeft hoe kort
verdragen en toezeggingen van werkelijke waarde
zijn, heeft dit alles natuurlijk niets aanlokkelijks
zoolang Duitschland te Genève wegblijft. En
zoolang Frankrijk niet accoord kan gaan, komt
er niets tot stand.
Inhoud:
i. Mr. M,. Kann, Rien ne va plus . .
2. Edouard de Nève, Het Saargebied:
3. L. J. Jordaan, Duitschland's wapeningseisch.
4. Melis Stoke, Naar het Oosten, teekeningen
Harmsen van Beek.
5. Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, Zij hadden
geen bezwaar". B. van Vlijmen, Het
schandaal van Laren.
6. Spreekzaal
7. Dr. Jac. P. Thijsse, Onrust. W.,
Oostersche kunst.
8. C. van Wessem, Muziek. Mr. E. Elias,
Boekbespreking.
9. L. J. Jordaan, Bioscopy.
i o?ii. Christiaan J. van Balen, Gran Chaco.
12?13. R. van Ravenbeek, Zomer in Engeland.
15. C. A. Klaasse, De Duitsche betalingen.
16. Albert Heiman, Romantische advertentie,
teekening J. F. Doeve.
17. A. Plasschaert, Schilderkunst.
18. J. van Julsingha, Over het geluid.
Euplotes, Generaal pardon.
19. Uit het kladschrift van Jantje. Alida
Zevenboom, Croquante croquetjes.
20. Letterraadsel. Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Viooltjes
Voortreffelijke
chocolade in der»
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGER5
Lef op den naam f
Ieder heeft nu het zijne gezegd. De belangrijkste
mogendheden hebben hun opinie geformuleerd.
Overigens kan. men dat eigenlijk niet zeggen:
Engeland heeft zich op de vlakte gehouden en
,,a cheval" gespeeld. Het heeft gezet op twee ver
schillende uitslagen. Het heeft zich in de
waarborgkwestie op de vlakte gehuoden, niets ronduit
toegezegd, maar veel laten hopen.
Rien ne va plus! En nu moeten we maar zien
hoe het balletje rolt.
Frankrijk heeft in dezen staat van. zaken een
grooten medestander. De Tijd.
En Engeland, indien het tenminste het initiatief
der ex-neutrale staten nog een schijn van kans
wil geven, zal ten aanzien van de verlangde waar
borgen geheel over stag moeten gaan.
De wereld kan zijn oogen er niet voor gesloten
houden, dat de door Barthou gegeven voorstelling
op feiten berust. En dat besef zal groeien door de
steeds stijgende bewapening van Duitschland.
En het nationaal-socialistische Duitschland kan
niet anders. Het kan vredesbetuigmgen afleggen,
maar de wereld weet dat het verklaringen en
schuldbekentenissen teekent met inkt die snel
verbleekt. De Saarkwestie heeft Frankrijk tot
exempel genomen, om te laten zien dat het rechts
gevoel nu meer eischt dan platonische verkla,
ringen van het Derde Rijk.
Het nationaal-socialisme is in zq'n wezen agres
sief in zijn leer. En Frankrijk wacht en ziet toe,
hoe deze bedreiging Europa herèenigt en hoe de
groeiende Duitsche bewapening vanzelf tot de
verlangde waarborgen noopt.
M. KANN.