Historisch Archief 1877-1940
CHRISTIAAN J. VAN BALEN geeft
in onderstaand artikel de historische
grondslagen ? aan van het geschil
tusschen Paraguay en Bolivia.
.Als het moeilijk te bepalen is, hoe
lang de oorlog tusschen Paraguay
en Bolivia reeds duurt, dan ligt dit
uitsluitend daaraan, dat men van de
Amerikaansche geschiedenis van vóór de Spaansche
kolonisatie 'zoo weinig weet. Want het conflict was
al aan den gang vóór de eerste Spaansche
,,conquistadores" Paraguay bereikten.
Vóór het begin van de verovering van*
ZuidAmerika door Spanjaarden en Portugeezen was
het werelddeel bevolkt door tal van Indiaansche
volkeren, misschien van verschillenden oorsprong,
maar stellig van grondverschillende taal en uiterst
uiteenloopend wat zeden, gewoon
ten en levenswijze betreft.
Wat deze laatste aangaat, zou
men hen kunnen verdeelen in drie
groepen: de geciviliseerde naties,
welke een gecentraliseerd rijk had
den gevormd, van welke .'groep
de Inca-volkeren, met hun be
schaving, het type zijn; de
nietgeeentraliseerde, landbouwende,
op vaste plaatsen wonende India
nen-volkeren, waarvan de Guaranis
het beste voorbeeld zijn, en ten
slotte de pure nomadenstammen.
Van de landbouwende, niet no
madische Indiauen-volkeren was
het Guarani-volk, dat nauw verwant was met de
Braziliaansche Tupis, het grootste. Zij hebben zich
uitgestrekt van den Orinoco tot aan den Kio de
la Plata en oostwaarts van een lijn, tusschen die
twee getrokken.
Het bestaan van rivieren, die, in hoofdrichting
van west naar oost loopend, het Inca-gebied ver
bonden met het eigenlijke Guarani-gebied de
huidige rivieren Bermejo en Pilcomayo had
tot gevolg dat beide groepen, Incas en Guaranis,
kennis, hoe vaag ook, aan elkander hadden. De
Guarani-stammen in het oosten: dat
was voor de Inca-volkeren
hetmanhafte barbarendom. Het Inca-rijk in
het westen: dat was voor de
Guaranistammen het Golconda: de wereld van
den rijkdom. De Guaranis, arme land
bouwers, levend in een streek zonder
minerale schatten, en als industrie
hoogstens wat potteiibakkerij en we
verij uitoefenende, wisten van het
Inca-rijk, dat overvloeide van edele
metalen, zilver en goud; van
edelsteenen; dat rijk was aan tam. vee, en
dat al die schatten niet alleen bezat,
maar dat er ook gebruik van wist te
maken.
De verhouding tusschen Guaranis en
Incas moet zoo ongeveer geweest zijn
als die van de oude Scandinavische
zeeschuimers tot Byzantium, aan wie
de roem en de rijkdom van Byzantium
bekend was, en die zich eindelijk op
maakten om Syzantium te veroveren;
als tusschen Galliërs en Romeinen in
den tijd van Brennus.
Toen de eerste Spaansche ontdek
kingsreizigers van het Zuid-Amerikaan
sche binnenland Cabot Ayolas, Irala
de rivieren Parana en Paraguay
opvoeren (1528 en 1536) waren zij op
zoek naar het goudrijke achterland
van het sinds 1515 bekende
Incarijk. Zij hoopten dit achterland langs
een der zijrivieren van het La
PlataParana-bekken te bereiken. En van
de krijgshaftige Guarani-Indianen aan
denoostelijken oever van de Paraguay-rivier vernamen zij,
dat zij op den goeden weg waren.
Overal in deze streken, zoowel in het
Guaranigebied als bij de nomaden-stammen in den Chaco,
vonden de Spanjaarden gouden en zilveren siera
den, en vooral de plaatjes van die metalen, welke
wellicht als munten gebezigd werden in het verkeer
der Incas met Guaranis en nomaden.
Hoe dit zij: na het eerste contact tusschen
Guaranis en Spanjaarden dat natuurlijk strijd
was sloten de twee vrede met elkaar, en een van
de voorwaarden van het vredesverdrag was, dat
de Spanjaarden aan den Oostelijken oever van de
Paraguay-rivier een vaste nederzetting zouden.
oprichten, welke niet alleen zou dienen als
uitvalsen aanvalspunt tegen de Chaco-stammen, maar
ook als uitgangspunt voor een gecombineerde expe
ditie van Spanjaarden en Guaranis naar het rijke
oosten.
Bovenaan: Indianendorp in den Chaco-Indiaan
sche vrouw uit het hooggebergte; daaronder
jndiaansche postboden uit de laagvlakten - Land
schappen en typen
Dat was het begin van het eeuwenoude en nóg
voortdurende conflict tusschen Paraguayers en
Bolivianen.
Wederzijclschc expansie.
De tijd van de onafhankelijkheidsverklaringen
van Zuid-Amerika kwam, en na Argentinië(in
1810) riepen ook Paraguay (1811) en Bolivia
(1825) hun onafhankelijkheid uit. Bij de
grensregeling van 1811 tusschen Argentiniëen Paraguay
werd het als vanzelfsprekend beschouwd, dat
de Chaco Paraguaysch gebied was. En toen later,
na den oorlog tusschen Paraguay eenerzijds en de
Triple Alliantie (Argentinië, Braziliëen Uruguay)
anderzijds, Paraguay een gedeelte van zijn gebied
aan Argentiniëmoest afstaan, en de arbitrage over
de grensregeling werd opgedragen aan den
NoordAmerikaanschen president Hayes, werden wél
1884) Chili
oenerzijds, Peru en Bo
livia anderzijds, zijn
eenige haven aan de
Stille Zuidzee verloor. Eerst toen begon Bolivia
het oog te slaan op het La Plata-stroomgebied
als verbinding met den Atlantischen Oceaan en te
streven naar een haven aan de Paraguay-rivier.
Vanaf dat oogenblik begon de langzame mili
taire penetratie van Bolivia in het Chaco-gebied.
Paraguay was oridertusschen zijnerzijds begon
nen met een langzame penetratie in zijn Chaco.
Maar het was slechts incidenteel een militaire
GRAN CHACO
de tegenwoordige territoriën Chaco en Formosa
aan Argentiniëafgestaan, maar uitdrukkelijk
verklaard, dat het Chaco-gebied ten noorden
van de Pilcomayo-rivier aan Paraguay toebe
hoorde.
Bolivia had zich aanvankelijk om het
Chacogebied niet bekommerd, en toen het zich in 1825
onafhankelijk verklaarde, noemde het slechts
vier provincies als behoorende tot zijn nationaal
gebied. De Ohaco werd niet genoemd.
Dit werd echter anders, toen Bolivia in den
Stillen
Zuidzeeoörlog(1879
penetratie. De militaire voorposten worden ge
schapen ter verdediging van zeer reëele economi
sche belangen: van landbouw-kolonies, woud
concessies (hier liggen de quebrachowouden, die
de tannine leveren, die heel de wereld voor de
looi-industrie gebruikt). Het was natuurlijk, dat
de economische penetratie van den Chaco gepaard
ging met een militaire bescherming der aldus
geschapen belangen.
Van Boliviaansche zijde was van een econo
mische kolonisatie, aan een militaire vooraf
gaande, geen sprake. Daartegenover stond dat
zich, vooral in de laatste jaren, in de economisch^
omstandigheden van Bolivia, een verandering