De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 2 juni pagina 11

2 juni 1934 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

had voltrokken. De traditioneele rijkdom van Bolivia., bestaande uit zilver-, tin- en andere mijnen, heeft zich namelijk in de laatste jaren gerevaloriseerd. Daartegenover staat, dat het succesvol aanboren en uitbuiten van petroleum in. de buurlanden Argentiniëen Peru de aandacht heeft gevestigd op de sporen van petroleum, in verschillende gedeelten van het eigenlijke Bolivia en den Chaco gevonden. De Standard Oil heeft, sinds jaren een groeiende belangstelling voor deze streken aan den dag gelegd. Als derde factor moet in aanmerking genomen worden de toenemende interesse voor en ontwik keling van de Boliviaansche provincie Santa Oruz. Dit is een streek, geheel verschillend van het Boliviaansche hoogland, die meer gelijkt op Para guay en het noord-oosten van Argentinië: een grasstreek, waar honderdduizenden stuks verwilderd vee grazen in de zoogenaamde llanos", en waar eenige Europeesche maatschappijen uitgestrekte landerijen bezitten. Bij een goede en snelle ver binding met Buenos Aires zouden deze landerijen zich weldra valoriseereu en een industrie van op verschillende wijzen geconserveerd vleesch, huiden enz., als in Paraguay, loonend maken. Maar de weg van deze Boliviaansche llanos" naar Europa gaat niet over de Boliviaansche hoogvlakte doch via het stroomgebied van Rio Paraguay, Rio Parana en Rio de la Plata. Ziehier dus de economische verklaring voor het steeven van Bolivia naar den rechter- of weste lijken oever van de Paraguay-rivier. Volgens het zeggen der Paraguayers heeft Bolivia dit sinds lange jaren zien aankomen, en zich voorbereid, niet alleen op een conflict net Paraguay, maar zelfs op een eventueele inter ventie van buurstaten van Paraguay; heeft zijn leger georganiseerd en door Duitsche instructeurs laten drillen; en bovenal: zich buitenlandsche credieten, uitsluitend in de V. S., verschaft. Eén ding staat vast: dat Bolivia in de laatste tien jaren zijn militaire voorposten in den Chaco in steeds sneller tempo en met «teeds duidelijker bewustheid heeft voortgeschoven in zuid-oostelijke richting. Ziende, dat het mettertijd tot een uitbarsting zou moeten komen, besloten de andere Amerikaansche republieken haar bemiddeling aan te bieden, en om den schijn van baatzuchtigheid bij die bemiddeling te vermijden onthielden de buurstaten Argentinië, Brazilië, Chile en Peru zich van een actieve rol in die bemiddeling, en werd de actieve bemiddelaars-rol gespeeld door de V. S., Uruguay, Mexico, Colombia en Cuba. Deze bemiddeling werd gecristalliseerd in een confe rentie te Washington, welke einde 1931 bijeen kwam, en nog aan het beraadslagen was, toen de Bolivianen, in Juni 1932, plotseling het Para guaysche fort (d. i.: blokhuis) Pitiantuta over rompelden. De Paraguayers protesteerden ten overstaan der conferentie, en heroverden het fort in Juli van hetzelfde jaar. De conferentie spatte uiteen; de oorlog begon in vollen ernst, voorloopig zonder oorlogsverkla ring omdat geen van beide regeeiingen het odium daarvan op zich wilde nemen, en vanaf dat oogenblik werd met afwisselend succes, maar over het algemeen met terreinwinst voor de Bolivianen, gestreden. Het zou geen doel hebben, hier ter plaatse de geheele Chaco-campagne in kleuren en geuren te beschrijven; wij moeten volstaan met het zoeken van een verklaring voor het verloop der campagne. Om dit te kunnen begrijpen, dient men zich de volgende feiten voor oogen te houden: Het Boliviaansche leger was talrijker dan het Paraguaysche, in overeenstemming met de drie maal grootere bevolking van Bolivia; het was uitstekend bewapend en was op Duitsche wijze ge oefend en gedrild. Tegenover deze voordeelen ston den groote nadeejen. Het leger bestond, wat de een voudige soldaten aangaat, grootendeels uit volbloedIndianen die zich sinds jaren door de heerschende standen onderdrukt gevoeld hadden, en verschei den malen tegen deze opstanden hadden georgani seerd, welke bloedig onderdrukt waren. Velen dezer Indianen waren, naar aan schrijver dezes door in Bolivia woonachtige vreemdelingen, die er getuige van waren geweest, met geweld geprest voor militairen dienst. Het Boliviaansche leger, gewoon aan de hoogvlakte, moest strijden in de laagvlakte, soms in drassige streken, waar malaria heerscht; het opereerde zeer ver van zijn basis, en had onder Duitsche instructie geleerd, te vechten in gesloten formatie. Het Paraguaysche leger was J'buitengewoon slecht uitgerust. Het was gering in getale; de sol daten, die zich bij het uitbreken van den oorlog in den Chaco bevonden, beliepen niet meer dan een duizend; zij hadden elk een of twee clips patronen; de officieren slechts n ronde voor hun revolvers. Het Paraguaysche leger had bijna geen machine-geweren en slechts weinige, ver ouderde kanonnen. Tegenover deze nadeelen stonden de volgende voordeelen: onder de Para guaysche soldaten, hoewel nagenoeg in den zelfden graad Indianen als de Bolivianen, bestaat geen wrok tegen de meer gegoeden, heerschenden stand, omdat de Paraguayer de typische kleine landarbeider, met eigen bezit, is, en zich onafhan kelijk voelt. De Paraguayers opereerden niet zoo vsr van hun basis als de Bolivianen, en op een terrein, dat op het hunne leek. (Slot óp pag 14) ' -x. i V. ;m,fm^" T'A >,? *«*> *.»* '*?"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl