De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 2 juni pagina 14

2 juni 1934 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 2 Juni 1934 N o. 2974 Gran Chaco (Slot van pag. n) Blijft ten slotte het onderscheid in de leiding. Aan Boliviaansohe zijde generaal Kundt, een Duitsch Strateeg en tacticus, die de practijk Van zijn Vak geleerd heeft op de Europeesche slag velden tijdens den wereldoorlog, waar de omstan digheden zóó grondverschillend waren Van die in den Ohaco, dat men de waarde Van zijn ervaring bijkans als nul mag beschouwen. Aan Paraguaysche zijde geen generaal; toen de oorlog uitbrak Was de hoogste graad in het Paraguaysche leger, commandant. Maar in commandant (thans generaal) Estigarribia vond het Paraguaysche leger een man, die den Ohaco op zijn duimpje kende en elke eigenaardigheid van het terrein in ^ijn voordeel wist te gebruiken. Ten slotte is er nóg een groot onderscheid tusschen Bolivianen en Paraguayers, dat op het eerste oogenblik onbeteekenend moge lijken, maar voor het uithoudingsvermogen en het moreel van beide legers stellig van groot gewicht is. De Boliviaan is grootendeels vegetariër en cocakauwer; de Paraguay er is omnivoor en matedrinker. De voeding geeft den Paraguayër meer stamina en wat zijn mate drinken aangaat: de yerba" (bladeren van den Ilex Paraguayensis), waarvan deze drank gemaakt wordt, bevatten wel is waar een alcaloïde, gelijkend op caffeïne en theïne, doch in veel geringer percentage dan koffie of thee, terwijl het kruid rijk is aan vita minen. CHRISTIAAN J. VAN BALEN De stad en het platteland (Ingezonden) Tegen het artikel van uw medewerker C. F. Roosenschoon: De stad en het platteland heb, ik enkele bedenkingen welke ik hieronder nader zal om schrijven. De trek naar de groote steden en de crisis in den landbouw en haar gevolgen is niet een specifiek Nederlandsen verschijnsel, maar van de geheele wereld, de consequentie der industrialisatie. Ter bereiking van evenwicht tusschen productie en consumptie in het algemeen moet er een be paalde verhouding zijn tusschen het aantal pro ducenten en consumenten, afhangende van wederzijdsche behoeften. Dus de simpelste vorm van het groote vraagstuk is niet: hoeveel agrariërs kunnen worden onder houden door een zeker aantal met-agrariërs, maar welke verhouding van het aantal agrariërs niet-agrariërs doet beiden producten absorbeeren of anders gezegd, de collectieve koopkracht der beide groepen moet gelijk zijn. In deze verhouding was ondanks, landelijke overindustrialisatie en rationalisatie, evenwicht, dank zij groote collectieve agrarische koopkracht in gebieden als Rusland, Z.-Amerika, Afrika en China. De voortschrijdende industrialisatie in schier alle landen der wereld heeft echter dit evenwicht verbroken, hierbij nog geholpen door de rationalisatie in den landbouw. Ter compensatie van de verloren afzetgebieden tracht nu elke natie voor haar technische pro ductie een eigen koopkrachtig agrariërdom te vormen, door sluiting harer grenzen voor landbouwvoortbrengselen. Nog sterkere rationalisatie van den landbouw, zou misschien de individueele koopkracht van enkelen vergrooten, maar de collectieve koopkracht doen verminderen. Voor de toekomst heeft dus elke natie te zorgen voor een eigen groote sterke plattelands-bevolking tor wille en ter compensatie van de industrialisatie, zooals Mussolini en Hitler terecht inzien en propageeren. Bij de bestaande tendenz tot vorming van nationaal-economische eenheden is het dus voor ons land zaak den boerenstand te behouden of zelfs uit te breiden door hem een dragelijk bestaan mogelijk te maken. Dit is niet te bereiken door steun maar door kostprijsverlaging: halveering-tiërceering der hy potheekrenten, vermindering van poldergrond- en andere lasten. Slechts langs dezen weg zijn de kosten van het primaire levensonderhoud van het geheele volk te drukken, met als logisch gevolg een verhooging der algemeene koopkracht, agrarisch en niet. agrarisch, grootere vraag en vermindering der werkeloosheid. Mijns inziens zou dit de stoot zijn die het rader werk der landshuishouding weer in de goede richting zal doen draaien. Niet-agrariërs let op uw saeck. Er zijn er echter velen, die de teekenen des tijd» niet verstaan. G. MAKK frr 'l I |X & NV VERZEKERING-MAATSCHAPPIJ NEKnHS OPGERICHT A2 1894. AHSTEBDAH,C-KEIZERSGRACHT 570. INBRAAK; BR AND; ONGEVALLEN EN WATERLEIDINGSCHADEVERZEKERING. LEVENSVERZEKERING ARNHEM" waarborgt U en Uw gezin een onbezorgde toekomst. H.OEHU1LEIN Leden der directie: HYPOTHEEKBANK Mr. A. S. MIEDEMA, P. H. CRAANDIJK en A. E. THIERRY DE BYE DOLLEMAN Pandbrieven f 39,640.100. Reserves . . f 1.056.432. Hypotheken f 39.662.146 e N.V. ALGEMEENE HYPOTHEEKBANK. Heerengracht 416 (C.) SllVo^ï'.Irt KSP> S 3'2nÜ'??-~ Pandbrieven en Hypotheken: waarop gestort 406,100. i _. , on nnnnnn RESERVES pl.m. 1,250,000.?"'? m< ' 29.500,000. Directie: Mr. L. J. van Toulon van der Koog Mr. K. S. van Kappen N.V. Bankierskantoor van LISSA & KANN LANGE VIJVERBERG 3 DEN HAAG Aan- en verkoop en administratie van effecten Loketten ter berging van waarden N.V. TRUST- EN SAFE MAATSCHAPPIJ LANGE VIJVERBERG 3 - DEN HAAG. Bewindvoering ten behoeve van derden N.V. STANDAARD HYPOTHEEKBANK te ROTTERDAM Directie: Mr. H. 'H. C. CASTENDIJK en '.L MOSSELMAN De Bank geeft onder controle van het Algem. Administratie-en Trustkantoor 4*/»% Pandbr. tegen beurskoers uit. Hl Insulaire Hypotlieetbt te ZIERIKZEE. Uitgifte van 4i% Pandbrieven a 100i% N.V. Bataafsche Hypotheekbank AMSTERDAM Anno 1889 Geeft uit tegen beurskoera: 4£ % PANDBRIEVEN In ntukken van f1OOO,-,f6OO,-en flOO,-. Coupons Januari en Juli N.V. ZUIPER HYPOTHEEKBANK Pandbrieven tegen 101 pCt. Directie : Mr. AUG. HEIJBROEK Mr. K. A. NEDERLOF ADRES-VERANDERINGEN Gelieve bij op te geven adreswijzi gingen duidelijk te vermelden of deze tijdelijk of blijvend zijn ? DE ADMINISTRATIE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl